Stéphane Beel ontwerpt
museumsite Leuven: Project als 'kamer' in binnenstad
Stéphane Beel ontwerpt
museumsite Leuven
Project als 'kamer' in binnenstad
(tijd) - De stad Leuven wees de architect Stéphane Beel aan als ontwerper van de nieuwe museumsite. Die site bevindt zich in het hart van de stad, vlakbij het Ladeuzeplein, en omvat naast een oude stadstuin enkele deels verlaten gebouwen, zoals het museum Vanderkelen-Mertens en de vroegere academie en bibliotheek. Oude en nieuwe ruimtes worden aan elkaar gekoppeld.
In 2000 maakte Sjarel Ex, de toenmalige hoofdconservator van het Museum Utrecht, een eerste studie voor een mogelijke invulling van deze plek als museumsite. In 2001 vulde Jan Hoet dat rapport aan met een tweede studie. Een werkgroep verfijnde de conclusies in 2002 tot een masterplan voor een nieuwe museumsite.
De werking van de site zal berusten op drie pijlers. De eerste is 'bewaren': dat staat voor de zorg voor het erfgoed van de stad, onder meer de belangrijke collectie gotische kunst van het bestaande museum. De tweede pijler is 'ontsluiting', of de manier waarop de collectie met het publiek in contact gebracht wordt. De derde pijler kreeg de naam 'scheppen': Leuven is lang stiefmoederlijk bedeeld geweest met instellingen of galeries voor hedendaagse kunst. In het streven van de stad om zich in Europese context te bevestigen als een belangrijke kennispool kan een behoorlijk museum of kunsthal voor hedendaagse kunst niet ontbreken. De nieuwe site moet die behoefte lenigen. Het masterplan wil een dynamisch verband tussen de drie pijlers en het stedelijke leven.
Stadskamer
De opdracht werd voorafgegaan door een studie van het programma van eisen door het bureau WVA. Ze werd toegewezen na een wedstrijd in twee fasen. Na een kandidaatstelling werd aan vijf architecten (Neutelings-Riedijk, Desmedt-Vermeulen, Robbrecht-Daem, DMT en Stéphane Beel) een ontwerpvoorstel gevraagd, als aanzet voor een definitief ontwerp na bekroning. Stéphane Beel beklemtoont in de toelichting bij het wedstrijdontwerp zijn streven om de kwaliteiten van de bestaande site als een 'kamer' binnen de stad maximaal uit te buiten. Dat gebeurt door de bestaande gebouwen in hun waarde en zelfstandigheid te herstellen, als 'meubels' in de stadskamer. Anderzijds wordt de bestaande bebouwing aangevuld met twee nieuwe bouwblokken en een omvangrijk ondergronds parcours. Al die ruimtes zijn flexibel te verbinden om wisselende opstellingen van tentoonstellingen en verschillende gebruikersroutes toe te laten. Het koninginnenstuk van het ontwerp zijn twee prachtige buitenruimtes: een verhoogd plein aan de Vanderkelenstraat en een binnentuin aan de Savoyestraat.
De realisatie van het ontwerp hangt deels af van de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap. Die heeft al 3 miljoen euro subsidie toegekend. Het totale project werd echter in de voorstudie begroot op 12 miljoen euro exclusief erelonen en BTW. Met indexatie, BTW, erelonen en eventuele meerkosten brengt dat de totale kostprijs op 16 tot 18 miljoen euro. Dat kan de stad niet opbrengen. Gesprekken met de Vlaamse overheid daarover zijn gaande. De uiteindelijke ingebruikneming van het gebouw is overigens pas voorzien voor begin 2009.
PTJ