Het grote waagstuk van Kathryn Bennetts
Koninklijk Ballet van Vlaanderen vaart nieuwe koers met nieuwe artistiek leider
(tijd) - Het volstaat niet een goed product te hebben, je moet het ook verkocht krijgen. Die ijzeren wet van de marketing is, mutatis mutandis, ook waar voor cultuur. Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen (KBvV) vormde onder leiding van artistiek leider Robert Denvers al jaren een performant gezelschap, maar niemand leek wakker te liggen van de output. Dat heeft de Australische Kathryn Bennetts, vanaf volgend jaar artistiek leider van het KBvV, maar al te goed begrepen. Bennetts geeft er zelf tekst en uitleg bij.
Door een speling van het toeval is Bennetts dit jaar al betrokken bij het gezelschap. Voor het openingsprogramma, 'Dance in progress', studeerde zij op uitnodiging van Denvers 'In the middle, somewhat elevated', een choreografie van William Forsythe in. Bennetts was immers vijftien jaar balletmeester bij Forsythes Ballett Frankfurt. Ondertussen was het echter zowel in Antwerpen als in Frankfurt behoorlijk gaan rommelen. De Vlaamse overheid wist niet meer wat ze aan moest met het KBvV. Het gezelschap had wel een goede technische reputatie, maar pers en publiek negeerden het straal wegens de, al dan niet vermeende, povere kwaliteit van het gepresenteerde werk. En dat des te meer omdat het KBvV een van de weinige instituten is die 'nominatim' in de begroting ingeschreven staat, en dus niet onderworpen is aan het kritische oordeel van beoordelingscommissies.
Alom heerste het gevoel dat dit Ballet zich zo verschanst had in zijn eigen comfortabele positie aan de rand van het cultuurgebeuren en dat het steeds meer de aansluiting met de hedendaagse podiumcultuur miste. Kortom, het KBvV was niet 'hip' meer. Wist men veel dat die positie niet zo comfortabel was: de middelen waarmee het Ballet het moet rooien zijn, vergeleken met ensembles in het buitenland van dezelfde omvang, uiterst beperkt. Door het gebrek aan uitstraling kan men ook nauwelijks op privé-sponsoring rekenen. Het verdict was echter gevallen: iemand moest Robert Denvers opvolgen en het ensemble een nieuw elan geven.
Nieuwe standaard
In Frankfurt gold het omgekeerde scenario: William Forsythe slaagde er in iets meer dan vijftien jaar tijd in om het gezelschap zo 'hip' te maken dat het over ieders tong rolde. Zijn nieuwe interpretatie van de klassieke vormentaal werd zowat de standaard voor wat ballet tegenwoordig moet zijn. Forsythes experimenten gingen echter zo ver dat een meer bedaagd publiek het nauwelijks nog als ballet (h)erkende. Zo ook de stad Frankfurt, die besloot de geldkraan (een beetje) dicht te draaien. Gegriefd door dat onbegrip keerde Forsythe de stad de rug toe om een nieuw gezelschap op te richten. Op dat ogenblik kreeg Bennetts het aanbod om artistiek leider te worden bij het KBvV. Hoe groot de uitdaging ook was om dit gezelschap weer op de kaart te zetten, ze ging er graag op in. Ze had de kwaliteiten van de dansers leren kennen en waarderen.
De vraag die op ieders lippen brandt, luidt: maakt Bennetts van het KBvV een kloon van Ballett Frankfurt, of respecteert zij het huidige karakter van het gezelschap dat sterk leunt op het 'ijzeren repertoire'? Noch het een, noch het ander, zo blijkt. Bennetts was al van haar zeventiende als professioneel danser verbonden aan het Australian Ballet, en verkaste drie jaar later naar het gedegen-klassieke Stuttgart Ballett, waar ze het al snel tot soliste schopte. Daar leerde ze Forsythe kennen, die er zijn eerste passen als choreograaf deed met toen nog vrij conventionele werken. Een blessure maakte een voortijdig einde aan haar carrière als ballerina. Ze schoolde zich om tot danspedagoge, en ging als balletmeester aan de slag in Turijn en Arizona, tot Forsythe haar naar Frankfurt haalde. Bennetts kent dus zowat het hele spectrum van de hedendaagse klassieke dans. En, merkt ze op, daar is heel wat geëvolueerd.
Kathryn Bennett: 'Er bestaan nauwelijks nog gezelschappen die zich beperken tot de negentiende-eeuwse klassieke meesterwerken. Dat is niet verwonderlijk: dans is een kunst die letterlijk en figuurlijk in beweging moet blijven. Wij zijn geen museum, maar brengen levende kunst. Dat heeft niet alleen met een veranderende smaak van het publiek te maken, maar ook en vooral met de evolutie van de dansers zelf. Dansers zijn al lang niet meer de dociele wezens die slaafs, volgens een militaire dril, de opgelegde taken vervullen. Een goede danser is in de eerste plaats een intelligente persoonlijkheid, die nadenkt over zijn plaats in het geheel, en daar ook over discussieert.'
Die houding straalt ook af op de voorstelling, vindt ze. 'Het niveau van de dansers is ook veel hoger dan honderd jaar geleden, toen hooguit twee of drie dansers in een ensemble de top haalden en de rest zich noodgedwongen tot al dan niet bevallige figuratie beperkte. Het onderscheid tussen stijlen is daarom een vals onderscheid. Het gaat om de kwaliteiten van een choreografie en de interpretatie. Wat dat betreft zit ik hier in Antwerpen op rozen. Ik ontmoette hier een groep jonge, leergierige, enthousiaste dansers. Niet zo mondig als de dansers in Frankfurt misschien, maar dat komt wel. Zij hebben tijd nodig om te ontbolsteren. Die dansers zijn het belangrijkste kapitaal van het ballet'.
Live muziek
De belangrijkste vraag is dan natuurlijk: hoe overtuig je het publiek van de kwaliteiten van de dansers? Of nog: hoe trek je een nieuw publiek aan zonder het oude af te stoten?
'Je moet uiteraard de juiste balans zien te vinden in het aanbod. Zonder al te veel in mijn kaarten te laten kijken: we hebben volgend jaar vier uiteenlopende programma's. Het eerste brengt moderne meesters als Balanchine en Robbins naast nieuw werk van de Engelsman David Dawson. Er komt ook een avondvullende werk van WilliamForsythe dat tot dusver enkel door zijn eigen gezelschap uitgevoerd werd. Daarnaast hebben we ook een avondvullend klassiek werk met orkest. Dat laatste vind ik heel belangrijk: ballet schreeuwt om live muziek. Heel wat klassieke ensembles hebben al hun belangstelling laten blijken om met ons samen te werken. Als toemaatje creëren we voor jonge choreografen kansen om een nieuw werk te creëren.'
Dat is maar het halve verhaal. Bennetts wil met een nieuwe website en nieuwe publicaties de aandacht van het publiek aanzwengelen. Maar daar blijft het niet bij. Door vele kleine 'events' wil ze het publiek inzicht bieden in het hoe en waarom van het ballet. Vanaf nu organiseert het KBvV dus inleidingen op voorstellingen en kan je als toeschouwer ook een kijkje achter de schermen nemen. Het eigen theater op het Eilandje in Antwerpen moet zo een open huis worden, dat een vanzelfsprekend deel wordt van het buurtleven. 'En deze buurt heeft de wind in de zeilen', merkt Bennetts op.
Maar het gezelschap zal ook kleine zalen in België aandoen. 'Goede choreografen stipuleren vaak nadrukkelijk welke ruimte vereist is voor hun werk. 12 op 12 meter is een minimum. Dat betekent dat we minder podia gaan aandoen, maar wel voor langere speelreeksen. Dat maakt je op een andere en betere manier zichtbaar. Ook internationale weerklank is erg belangrijk voor je uitstraling. We gaan zoveel mogelijk internationaal toeren. Daarvoor kan ik bogen op het netwerk dat ik in het verleden opgebouwd heb. De uitnodigingen tot samenwerking lopen nu al binnen.'
Zoveel koken kost natuurlijk geld. Kathryn Bennetts weet, sinds Frankfurt, dat je beter niet van één broodheer afhangt, en wil daarom als artistiek leider zelf de boer opgaan om bedrijven en sponsors warm te maken voor haar project. 'Ik ben geen artistiek leider die zich in de dansstudio opsluit en de zakelijk leider laat betijen.'
Pieter T'JONCK
www.kbvv.be