Date 2004-07-27

Publication De Tijd

Performance(s) Tempus FugitForgeries, Love and other mattersTourlourouFrédéric LambertErase-E(X)Sans titre 1996-2004

Artist(s) Cherkaoui, Sidi LarbiStuart, MegLachambre, BenoîtSagna, CarlottaSéguette, FrédéricCool, Marie

Company / Organization Les Ballets C. de la B.

Keywords tempusfugitsidilarbilambertcherkaouimulticulturelevifballetsroes

Kunst, spektakel en navelstaren

Kunst, spektakel en navelstaren

Dansproducties op het festival van Avignon

Nog tot 27 juli

(tijd) - Dans is niet de kernactiviteit van het festival van Avignon, maar toch is er elk jaar heel wat dans te zien. Ook hierin heeft gastcurator Thomas Ostermeier de hand. Hij programmeerde 'Impromptus' van Sasha Waltz, zijn co-directeur aan de Schaubühne, en bracht uit Berlijn ook Meg Stuart mee, die de komende jaren verbonden is aan de Volksbühne. Het 'jonge' werk blijft aan bod komen in de festivalsectie 'Sujet à Vif'. De Belgen Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers brachten hier zelfs de première van hun 'Tempus Fugit' en 'La chambre d'Isabelle'.

Alles samen geeft dat in een notendop toch een idee van de huidige danswereld. 'Tempus fugit' van Sidi Larbi Cherkaoui en 'Les Ballets C. de la B.' zet de traditie van het verhalende danstheater van de jaren 80, dat in Frankrijk nog steeds populair is, voort. Het stuk verbeeldt het vervlieden van de tijd in een dorpsgemeenschap. De jonge jaren, de volwassenheid en de herfst van het leven volgen elkaar op. Het scènebeeld geeft dat lieftallig vorm, als een herinneringsbeeld waarin alles mooier is dan het ooit werkelijk was. Maar er is een verschil: deze gemeenschap bestaat uit mensen uit alle windstreken. Die multiculturele invalshoek is ook zowat het waarmerk van 'Les ballets' geworden. Ze wordt verklankt door de groep 'Weshm' die Afrikaanse gezangen en wijsjes uit het diepe zuiden van Europa brengt. Dat multiculturele is een opmaat om in vernuftig aaneen geregen scènes hete hangijzers aan te kaarten: de 'underdog'-positie van immigranten, de negatieve berichtgeving erover in de media, de onverdraagzaamheid van het westen en de positie van de vrouw in de islam.

Sidi Larbi Cherkaoui ventileert over dat alles zijn politiek correcte mening. Diep graven doet hij niet en ook zijn enscenering van personages is luchthartiger, frivoler dan bij Alain Platel, die op dat punt bij 'Les Ballets' toch de toon zette. Platel wil steeds zijn ontroering voor het bijzondere van een persoon overbrengen en neemt er daarom haperingen en pijnlijke missers bij. Sidi Larbi is meer begaan met de 'drive' van het spektakel als geheel. Eigenaardigheden van de acteurs zijn voor hem vooral het zout in de pap van het spektakel. De politieke items verwerven zo van de weeromstuit het karakter van een - in Avignon fel gesmaakte - 'captatio benevolentiae', een poging om de kijker gunstig te stemmen. Dit werk simuleert een 'sérieux' die in se ontbreekt. 'Tempus Fugit' is vooral een buitengewoon onderhoudende voorstelling. De dans vermengt inventief exotisme met elementen uit de populaire cultuur - zoals een verwijzing naar 'Riverdance' - en zelfs een streepje klassieke stijldans. Vrolijke en droevige momenten, harde confrontaties en vertedering houden elkaar perfect in balans. Prima entertainment en daar is niets mis mee. Maar het is niet meteen stof tot nadenken en net dat maakt volgens Denis Diderot het moderne theater tot kunst.

Het verschil met 'Forgeries, Love and other matters' van Meg Stuart, Benoît Lachambre en Hahn Rowe is hier bijzonder instructief. 'Tempus Fugit' genoot hier als vanzelf grote publieke bijval: niemand wordt, inhoudelijk noch vormelijk, voor het hoofd gestoten. 'Forgeries_', dat kwesties als liefde en identiteit ter sprake brengt, verdeelde het publiek in hevige voor- en tegenstanders. De reden van de controverse ligt vooral in de niets ontziende mutaties van het klassieke theatermodel. De performers representeren hier niets meer, maar verliezen zich in een bizarre trip die hen totaal engageert. Klassieke identificatie- of vervreemdingsmechanismen ontbreken door de afwezigheid van enige consistentie in de personages. Lachambre muteert bijvoorbeeld als bij toverslag van een wolfmens in een drop-out. De constructie en montage van de beelden ten slotte laat zich niets gelegen aan klassieke onderscheiden tussen theater en film. Schaamteloos wordt het beste van twee werelden gecombineerd.

Kwetsbaar

Er is meer, zij het niet zo doorgedreven, dansexperiment op dit festival. Het programma 'Sujet à vif' biedt jonge performers en choreografen de kans de grenzen van hun poëtica te verkennen. Dat levert enkele mooie, intieme momenten op. Choreografe Carlotta Sagna exploreert hier samen met Forsythe-danseres Jone San Martin het thema dat ook in haar 'A' opdook: de kwetsbaarheid van de performer en het gevoel van verlies na de roes van de voorstelling. San Martin, in de dubbele gedaante van guerrillero en ballerina daagt het publiek in deze 'Tourlourou' uit die roes en dat verlies mee te beleven. Frédéric Séguette, een medestander van Jérôme Bel, dé conceptuele choreograaf bij uitstek, maakte hier een duet met danser Fabrice Lambert met als titel 'Frédéric Lambert'. De titel is een knipoog naar Bels 'Xavier le Roy', een reflectie over identiteit en personage in het theater genoemd naar de gelijknamige choreograaf. De contaminatie van namen in de titel houdt ook inhoudelijk steek, omdat ze de wisselwerking tussen de liefde van een choreograaf en zijn danser en het artistieke proces openhartig onder de loep neemt. Danseres Johanne Saunier, ooit een spilfiguur bij Rosas, stond hier met een voorstelling die de 'Wooster Group' voor haar schreef. 'Erase-E(X)' herschrijft een klassieke bewegingszin van het Rosas-repertoire in het licht van het personage van Brigitte Bardot in Jean-Luc Godards film 'Le mépris'. Dit werk is een briljante pirouette waarin getoond wordt hoe elk choreografisch beeld steeds volloopt met beelden die strikt gesproken niets te maken hebben met de context van het werk zelf.

Hoezeer deze choreografen ook bezig zijn met hun verhouding tot hun medium, navelstaren wordt vermeden. 'Sans titre 1996-2004' van danseres Marie Cool en beeldend kunstenaar Fabio Balducci is wel in dat bedje ziek. Zoals veel hedendaagse dansers halen zij hun mosterd bij de beeldende kunst, in dit geval de 'Arte Povera'. Alleen is plastic zakjes laten opwaaien van of speeksel laten druipen op een blad papier een erg late, overbodige en door zijn ondoorgrondelijke ernst vooral pretentieuze herneming van dat repertoire. Een mystiek van het onooglijke die je in een bloedheet zaaltje, om vier uur in de namiddag, kan missen als kiespijn.

Pieter T'JONCK

Marc Holthof