Het Klapstuk van Bel en Platel
PODIUMKUNSTEN - Klapstuk, Transparant
Alain Platel was curator van de vorige twee edities van het tweejaarlijkse Leuvense dansfestival Klapstuk. Voor deze editie nodigde hij Jérôme Bel uit als cocurator. Bel koos ervoor om het festival om te vormen tot een totaalgebeuren waarbij de interactie tussen de werken en de kunstenaars even belangrijk is als de voorstellingen zelf.
Pieter T'JONCK
Klapstuk is, sinds zijn ontstaan in 1983, een begrip in de danswereld. Nochtans dekte dit kwaliteitslabel in de loop der jaren verschillende ladingen. De eerste festivals boden vooral een staalkaart van de hier destijds nog volstrekt onbekende hedendaagse dans. Daarna werd het festival vooral een productiefestival voor jonge theatertermakers. Zo evolueerde het steeds meer naar een plek waar reflectie over dans in het bijzonder en kunst in het algemeen een belangrijke plaats kreeg. Het festival volgde daarmee de ontwikkeling van de dans zelf tot een theatrale experimenteerplek op de voet. Klapstuk #9 en #10 gooiden het echter terug over een totaal andere boeg. De nieuwe artistieke ploeg van dansfestival Klapstuk (nu deel van het Leuvense kunstencentrum STUK), nodigde Alain Platel uit als festivalcurator. Hij koos voor werk dat een 'sensitief en emotioneel' appel deed op de toeschouwer. De keuze voor de tiende feesteditie lag in het verlengde hiervan. Het was een terugblik op het werk van theatermakers en choreografen die mee aan de wieg gestaan hebben van de verbazende opbloei van dans in de jaren 80 en 90 in Vlaanderen.
Voor de 11de editie wordt het roer echter weer omgegooid. Platel kon zich, door de voorbereiding van zijn nieuwe voorstelling 'Wolf' niet voluit engageren voor een nieuw festival. Hij nodigde daarom Jérôme Bel (die trouwens ook figureerde in zijn lijstje genodigden van Klapstuk #10) uit als cocurator. Dat heeft duidelijk sporen nagelaten. In zijn eigen werk als 'choreograaf' verwijdert Bel zich ver van wat gemeenlijk als dans doorgaat. In ruil daarvoor stelt hij pertinente vragen over wat de betekenis is van de praktijk die we gemakshalve met dans of theater omschrijven. Aan welke voorwaarden moet een gebeurtenis voldoen om nog theater te zijn? Wat ziet iemand als er op scène iets gebeurt? Waar ontstaat de voorstelling: op de scène of in het hoofd van de toeschouwer? Hoe verhoudt de scène zich tot de werkelijkheid waarover ze pretendeert iets te vertellen? Kan je die werkelijkheid wel voor-stellen? Is er waarheid in theater? Met die vragen staat Bel bepaald niet alleen. Ze duiken op één of andere wijze op in het werk van vele jonge en minder jonge (dans-)kunstenaars, voor wie Bel een soort voorloper is. Zij maken 'conceptueel' theater, voor de enen een scheldwoord, voor de anderen een geuzennaam. Al putten ze daarbij vrijelijk uit het werk van hun voorgangers uit de jaren 60 in dans en beeldende kunst, de uitkomst van het werk is, door de totaal verschillende context, vaak zeer verschillend.
Theater of dans?
Door Bels thematische selectie verschijnt het festival, in tegenstelling tot de vorige twee edities, en wellicht sterker dan welk Klapstuk-festival ooit, als een totaalproject. Dat is ook nadrukkelijk zo bedoeld. In het programmaboek van het festival verklaart Bel: 'Het festival is als een groepstentoonstelling: de voorstellingen verliezen hun autonomie omdat ze 'besmet' zijn door andere voorstellingen_ Dat is wat ik een 'platform' noem, waar zich pertinente posities aftekenen voor mijn tijdgenoten. Een 'platte vorm' waarbinnen elke voorstelling haar reliëf creëert en waarbinnen elke toeschouwer onherbergzame toppen beklimt en dan weer rondslentert over meer toegankelijke vlaktes. Wat belangrijk is zijn de verschillende intensiteiten die deze reliëfs met zich meebrengen. Het doet er weinig toe of deze intensiteiten goed of slecht zijn, wat telt is de ervaring.' Het opmerkelijke feit dat deze Klapstuk-editie heel wat voorstellingen brengt die eerder al in België, en zelfs in 't STUK zelf te zien waren, is daarom ook geen probleem. Het gaat niet om de werken op zich, maar om hun interactie, om het veld van vragen en posities die ze zichtbaar maken. Het verklaart ook waarom slechts weinig voorstellingen op dit festival pure dans zijn. Op de vraag of Klapstuk #11 nog wel een 'dans'-festival is, antwoordt Bel dan ook gevat: 'De belangstelling van het publiek wordt gewekt door de betekenis van een werk, niet door het medium dat die betekenis overdraagt.'
In het programma van het festival is daarom, naast de gewone voorstellingen, plaats ingeruimd voor activiteiten waarin kunstenaars en publiek gedachten en ervaringen kunnen uitwisselen. Het festival is meteen een testcase voor de mogelijkheden van het nieuwe gebouw van Willem-Jan Neutelings. Er is bijvoorbeeld 'Le séminaire', Alain Platels eigen voorstel voor het festival, dat door Isnelle da Silveira verder uitgewerkt werd. Dit 'séminaire' is een open presentatieplek voor jonge dansers en performers, ingeleid door een workshop van David Zambrano. De voorstellingen die hieruit voortvloeien zijn het hele festival lang voor de aanvang van een voorstelling gratis te zien. 'Open House' is een 'Free Podium' halverwege het festival op zondagnamiddag. Het 'Platform'-programma bestaat uit een reeks gesprekken op dinsdag en donderdag, telkens om 22u30 in de 'Lounge' van het festival op de tweede etage van 't STUK. Deze 'lounge' is tijdens het festival steeds toegankelijk als een rustige ontmoetings- en werkplek. Als een toemaatje omvat het festival ook een filmluik, met een selectie films die op een of andere wijze ingaan op de macht en de betekenis van het beeld. De keuze is zeer breed: van 'Une femme est une femme' van Jean-Luc Godard tot 'Gladiator' van Ridley Scott.
Klapstuk #11
loopt van 3 tot 17 oktober. 'And on the thousandth night' van Forced Entertainment en 'Wanted: ballet for a contemporary democracy' van Chunky Move spelen in de Leuvense stadsschouwburg. Alle andere voorstellingen, video's, films etc. spelen zich af in STUK, Naamsestraat 96. Voor het volledige programma: zie www.stuk.be. Reserveren: kantoren Stuk of 016/320.320 of www.stuk.be.