Choreograferen in vrije val
DANS - Amgod, dans te boek
Hun eerste voorstelling, 'What Do You Want?', maakten ze zomaar, zonder de bedoeling het stuk ook op de planken te brengen. Het waren anderen die hen overtuigden dat toch te doen. Zo werd Amgod geboren, een dansensemble met de allure en de branie van een rockband. En zoals voor alle rockbands geldt: 'The Second Album' wordt hun vuurproef.
Pieter T'Jonck
Amgod is een collectief van vier dansers. Uitsluitend mannelijke dansers. De groepsnaam kan je naar believen lezen als de omkering van het woord 'dogma' of, zoals Eva Berghmans in een perstekst suggereert, als de afkorting van 'A Man Goes On Dreaming' of 'A Male Group Of Dancers'. Stuk voor stuk draaiden de leden van de groep jarenlang mee in grote Brusselse gezelschappen. Misha Downey werkte voor Rosas en Needcompany, Bruce Campbell was 13 jaar lang af en aan lid van Rosas en doceert nog steeds in PARTS, de dansschool verbonden aan dat gezelschap. 'Ik ben een Rosas-verslaafde, vrees ik', mompelt hij grinnikend. Kosi Hidama werkte onder meer voor Michèle-Anne de Mey, Rosas en Needcompany, maar heeft hier en in Japan heel wat eigen werk op zijn actief. Tim Couch ten slotte vervangt in de groep Nordine Benchorf. Hij verzeilde pas onlangs in Brussel, na zijn werk voor William Forsythes 'Ballett Frankfurt'. Na 'Dead Dogs Don' Dance', de voorstelling die Jan Lauwers maakte voor dat Ballet, volgde hij Lauwers naar Brussel. Hij was lid van de cast van diens film 'Goldfish Game'.
Zonder choreograaf
Terwijl het in de theaterwereld de gewoonste zaak van de wereld is dat acteurs werken als een collectief zonder regisseur, blijft een collectief van dansers zonder choreograaf toch nog steeds een uitzondering. Wat het betekent om als vier mannen onder elkaar een voorstelling te maken, was meteen ook het onderwerp van hun eerste voorstelling, 'What Do You Want?'. Het beeld van een groepje nozems op een straathoek was er nooit ver af. Vier mannen die hun teveel aan energie en hun drang om het ook eens te zeggen, afreageerden met hanig en uitdagend gedrag. Maar ze staken tegelijk de draak met zichzelf. Het stuk opende met een 'showcase' van het kunnen van elke danser voor zich. Maar dat was maar een opmaatje voor het stoerdere werk. Hidama plofte bijvoorbeeld met volle geweld op zijn armen neer op de scène. Zo zelfverzekerd als hij begon, zo beteuterd krabbelde hij echter recht om zijn wonden te likken. Zo stoer waren deze kerels dan toch niet. Dat bleek ook bij de aandoenlijke luchtgitaarsolo van Bruce Campbell ergens halverwege de voorstelling: hoe heldhaftig hij ook zwaaide met zijn denkbeeldige gitaar, het resultaat op het podium was voorspelbaar lachwekkend.
Dat de jongens minder stoer waren dan ze wilden doen voorkomen, is een ding. Al snel bleek echter dat ze er ook nauwelijks in slaagden hun gedachten en wensen duidelijk onder woorden te brengen, laat staan aandachtig naar elkaar te luisteren. Een gesprek tussen Kosi Hidama en Misha Downey spande daarin de kroon. Hidama vertelde geëmotioneerd over een jeugdtrauma. Maar om de paar worden viel Downey hem in de rede met niets ter zake doende opmerkingen. Een meer komische demonstratie van het onvermogen van mannen onder elkaar om het over 'echte' dingen te hebben, kun je je moeilijk voorstellen. Toch was de voorstelling altijd meer dan zomaar een cabaretvoorstelling. Die kleine theatrale scènes waren eigenlijk maar rimpelingen bovenop de dans die de hele voorstelling lang doorging. Nordine Benchorf zette vaak als in dromerijen verzonken een prachtige sensuele dans neer. Die dans was een poëtische, dansante vertaling van die heel eigenaardige mix van kwetsbaarheid, eenzaamheid, stoerheid en tederheid die 'What Do You Want?' doortrok. Het stuk toonde zo wat je op het podium kunt bereiken door niet te choreograferen, maar enkel op een authentieke manier aanwezig te zijn. Het resultaat was een heerlijk rommelige voorstelling die dreef op de tegendraadse energie van de vier mannen. Door dat rebelse, recalcitrante, maar ook aandoenlijk hulpeloze rook het stuk naar het groezelige plezier van een garagerockband. Zo begrepen ook de toeschouwers het. Terwijl dans door het grote publiek onveranderlijk als moeilijk en abstract ervaren wordt, verwierf Amgod zich op geen tijd een cultstatus. Terwijl het gemiddelde cultureel centrum alle zeilen moet bijzetten om publiek te ronselen voor dans, lokte Amgod met nauwelijks enig promotiebudget overal volle zalen, gevuld met een overwegend jong en dansonkundig publiek.
Songtitels
Met dat rocksfeertje in het achterhoofd werd voor de tweede voorstelling van de groep heel toepasselijk naar de titel 'Second Album' gegrepen. Het ensemble repeteert nu in de grote performanceruimte op de etage van de tijdelijke locatie van de Beursschouwburg in de Kazernestraat. Op de rand van de dansvloer liggen gekleurde blaadjes met songtitels netjes op een rijtje onder elkaar geschikt. De danseres Muriel Herault, een vrouw en formeel geen lid van de groep, zit aan het mengpaneel voor de dansvloer terwijl de dansers discussiëren over de muziekkeuze. De Japanner Kosi Hidama zit in een zetel te knutselen met beelden op zijn laptop, en neemt nauwelijks deel aan het gesprek. In een hoek staan wat zetels en matrassen her en der rond een klein vierkant tafeltje. Het tafeltje staat eivol met blikjes, stukken krant, overvolle asbakken en roept zo meteen herinneringen op aan het groezelig sfeertje van 'What Do You Want?'. En zoals te verwachten: het gesprek verloopt met horten en stoten.
'We zijn geen intellectuelen', zucht Misha Downey als hij zijn gedachten nog maar eens op een rijtje probeert te krijgen, 'anders zouden we ook geen dansvoorstelling maken. Wat we willen doen, is voorbij de woorden. Het resoneert in het werk. We werken met onze energie, en als het goed zit, zie je dat ook op een podium. Mensen zeiden ons na de vorige voorstelling dat ze het gevoel hadden dat we ons reuze amuseerden. En dat was ook zo, maar toch zat de voorstelling heel precies in elkaar.'
Hoe omschrijven jullie zelf jullie manier van werken?
Misha Downey: 'Men had het steeds weer over een rockatmosfeer bij ons eerste stuk. Toen we een werktitel zochten voor de subsidieaanvraag van dit stuk, kozen we daarom voor 'Second Album'. Dat is blijven hangen. Het leek ons heel toepasselijk. Er is een groot verschil tussen werken in een regulier gezelschap en de manier waarop wij het aanpakken. Als danser in een gezelschap heb je vaste repetitietijden, toerschema's, enzovoort. Alles wordt netjes gepland voor je. Hier gaat het helemaal anders. We zijn rijpere performers, we kunnen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor wat we doen. We werken wanneer we daar de nood toe voelen, ook al is dat tot vier uur 's ochtends. Dat leidt tot een meer ontspannen sfeer. We zoeken voortdurend naar de juiste balans tussen onze ideeën.'
Waar gaat het deze keer over?
Tim Couch: 'Dat is moeilijk te zeggen. Het werkproces zelf genereert gedachten. We werken in vrije val. Je stelt iets voor en dan doet iemand anders daar iets anders mee. Zo ontstaat een nieuwe eenheid. Het resultaat van zo'n proces is rijker dan wat gelijk wie op zichzelf had kunnen bedenken. Het is echt een trip.'
Misha Downey: 'Er is een soort rode draad opgedoken. We hadden het veel over wat je als werkelijkheid beschouwt. Als je PlayStation speelt bijvoorbeeld, dan kun je helemaal opgaan in het spel, dat wordt een tweede realiteit. Maar als je begint na te denken over de spelregels, dan verlies je het noorden, dan is het spel om zeep. Op dezelfde manier ga je ook met de werkelijkheid om: je gaat uit van een bepaald beeld, een bepaalde voorstelling ervan, die je niet steeds weer in vraag stelt. Op die gedachte zijn we doorgegaan. Daaruit ontstaan allerlei beelden die hopelijk ook bij de toeschouwer dingen oproepen.'
'Second Album'
ging in première op 15 april in BSBbis, Kazernestraat 37, 1000 Brussel en is er ook te zien op 17, 18 en 19 april. Daarna op tournee in heel Vlaanderen. Voor reservering en inlichtingen: www.amgod.be of (BSBbis) 02/513.82.90 en www.beursschouwburg.be