Vanaf morgen donderdag start met 'Dans@Tack' een nieuwe dansaanval in en om de Tacktoren in Kortrijk. Die Tacktoren is een werkplaats voor podiumkunsten, gehuisvest in een door Stéphane Beel gerenoveerd oud industrieel pakhuis op het Buda-eiland in het hart van Kortrijk. De glazen schijf met trappen en overlopen tegen een wand is als het ware een levende billboard voor de activiteiten binnenin de Toren en inspireerde al veel dansers tot nieuwe creaties. Om nieuwe creaties met jonge kunstenaars gaat het ook in dit minifestival.
'Dans in Kortrijk' (DIK) legt zich immers niet toe op het tonen van het grote en bekende werk, maar op het produceren en begeleiden van vaak nog zeer jonge performers. Vaak bewegen die zich in de grenszone tussen dans en andere kunsten als muziek en video. Het resultaat is niet steeds een afgerond werkstuk, maar wil al eens resulteren in een 'toonmoment' in soms onconventionele locaties. Is een bezoek aan 'Dans@Tack' daardoor behoorlijk avontuurlijk, het betekent niet dat de artistieke inzet onduidelijk of willekeurig zou zijn. Bij een gesprek met vier van de kunstenaars in dit festival blijkt hoezeer zij, ongeacht de vele verschillen in werkwijze en presentatievorm, met dezelfde vragen over podiumkunsten worstelen. Het gaat er bij geen van hen nog om een afgerond verhaal te vertellen of een mooie vorm te presenteren. Wat telt is niet de re-presentatie op het podium van iets anders, maar de 'presentie' zelf, het op zo volledig mogelijke wijze aanwezig zijn en communiceren met de toeschouwer. En dan volstaat het conventionele arsenaal aan uitdrukkingsmiddelen blijkbaar niet meer.
We ontmoeten elkaar in restaurant 'La Dolce Vita' vlak bij het station. In dit keurige etablissement valt het groepje aan de toog dadelijk op. De Frans-Baskische, maar in Brussel wonende, Agathe Gizard zit er verfomfaaid en verkleumd bij, en laat dadelijk weten dat ze doodop is. Later blijkt dat ze de vorige nacht door kopzorgen over haar voorstelling de slaap niet kon vatten. Dit is dan ook haar absoluut eerste voorstelling, hoewel ze eerder in Parijs en Brussel al veel opleidings- en opvoeringswatertjes doorzwommen heeft. De Duitse, in Brussel residerende, Arco Renz en het koppel Gilles Duvivier (B/USA) en Estella Zutic (Slovenië) daarentegen zijn in goeden doen. Het gesprek begint dan ook met hen.
DE SMAAK VAN VOEDSEL
Duvivier is geen danser, maar filosoof van opleiding. Hij werd geboren in de USA, maar bracht het grootste deel van zijn leven in België door. Sinds kort is zijn Amerikaans paspoort ook vervallen. Na zijn studie stortte hij zich op het beeldhouwen. De klank van het beeldhouwen inspireerde hem dan weer tot rockmuziek. Zo rolde hij in voorstellingen van choreografen Raimund Hoghe en Els Soetaert. In de danswereld leerde hij ook Estella Zutic kennen, met wie hij sinds een maand gehuwd is. In het koppel voert hij meestal het woord, maar zijn opleiding ten spijt heeft ook hij het moeilijk om in woorden te definiëren wat ze aan het maken zijn. Hij schrijft mij een kort gedicht op : 'Myzone Farwest / We / Root Food// Sahara Lumbers/I'm Leaving now//Home/to the bone/rock//It's easy//Rolls'.
'Dat is wat we doen', zegt hij. Als hij ziet dat ik niet-begrijpend blijf kijken, geeft hij wat meer uitleg. 'Dit gedichtje is pas achteraf ontstaan. Je moet het vooral niet lezen als een manifest, maar als een aanduiding van de dingen die ons beziggehouden hebben. Het gaat over het gevoel om ergens te behoren, en daar hoort ook de smaak van voedsel bij, en tegelijk over de wens om altijd weer te vertrekken.'
Estella Zutic valt in : 'We zijn geen van beiden nog ergens helemaal thuis. Als ik in Slovenië dans wou studeren, had ik geen andere keuze dan naar het buitenland te gaan. Maar achteraf heb ik mij wel dikwijls afgevraagd of dans ook niet tegelijk een excuus was om mijn geboortestreek achter mij te laten en nieuwe horizonten op te zoeken. Dat soort ambiguïteit zit hier ook in.'
En Duvivier vervolgt: 'Als we het nu zo vaag formuleren is dat niet omdat we ons werk met een waas van mysterie willen omhullen. We willen vooral dat wat we doen voor de kijker een zeer open ervaring blijft. We brengen een aantal dingen samen op een haast minimalistische manier, met zeer eenvoudige bewegingen. Voor ons is alles dans, zowel een cd opzetten als een kaars aansteken. Maar dat minimalisme is geen doel op zich. De hele vraag is: zit dit juist of niet? Daar kan je alleen over oordelen in termen van aanwezigheid. Is degene die optreedt ook echt ten volle aanwezig bij zijn werk? Alleen op die manier kan hij iets werkelijks communiceren, ook al kan je aan zijn aanwezigheid niet dadelijk een touw vastknopen. Zo zagen we de kunstenaar David Medala in het PSK in Brussel. Zijn performance bestond uit enkele kleine, ondoorgrondelijke rituelen, maar werd vooral gedragen door zijn overrompelende aanwezigheid op zich. Daar zou je toe moeten kunnen komen. Maar dat vraagt heel veel durf en oefening.'
STATEN EN LANDSCHAPPEN
Gelijkaardige vragen houden ook Arco Renz bezig. Op het einde van vorig seizoen maakte hii de mooie voorstelling 'Think me Thickness' met vier dansers en kostuums van Anke Loh. In 'States', het werk dat hij hier maakt, keert hij terug naar de solovoorstelling. Dit werk heeft ook veel meer een onderzoeksmatig karakter. 'De titel verwijst zowel naar toestanden van de geest en het lichaam als naar een welbepaalde ruimte, zoals geografische stoten dat zijn. Ik wil in de dans verschillende staten doorlopen op de manier waarop je ook tijdens een tocht verschillende landschappen kan ontmoeten. Mijn vraag daarbij is hoe en of je dat kan delen met een publiek. Al van bij het begin van het project wist ik zeker dat ik dit werk niet wou uitvoeren in een conventioneel theater. Ik zocht een plaats waar ik een grote en een kleine ruimte tegelijk ter beschikking had. Toen ben ik hier op een oude garage gebotst waar theater Antigone werkt. In die garage bevindt zich een glazen kooi die vroeger dienst deed als kantoortje voor de baas van de werkplaats. Van dan af werd het abstracte concept veel concreter. Ik dans in de glazen kooi terwijl het publiek erbuiten staat. Dat maakt het meteen ook veel moeilijker om op rechtstreekse wijze te communiceren. Bij het maken van een voorstelling stel ik mij steeds dezelfde vraag: de grote kwaliteit van een voorstelling is het directe fysische contact tussen maker en publiek, welk kader moet je dan creëren om dat contact zo sterk mogelijk te maken? Eens je dat kader bepaald hebt, kan je ook gaan zoeken naar een thema, een kapstok om mee te werken. Maar uiteindelijk is dat toch altijd maar bijzaak.'
'Het is zoals in een leerproces. Uiteindelijk is het contact met een leraar altijd veel belangrijker dan de precieze stof die hij je meegeeft. Ook in dansvoorstellingen is het hoe belangrijker dan het wat. Als je aan een voorstelling begint, probeer je ook steeds te komen tot een abstracte formulering van de dingen die je wil doen. Hier bijvoorbeeld gaat het om de paradox van het streven naar communicatie vanuit een afgesloten ruimte die als een filmscherm tussen kijker en danser staat. Maar op een bepaald ogenblik brengt dat denken je letterlijk geen stap meer verder. Het is in de handeling van het maken zelf dat je je bewust wordt van de mogelijkheden en eigenschappen van de situatie, de ruimte. In veel gevallen haal je daar latente aspecten van de wereld boven die ook niet in woorden uit te drukken zijn.'
Renz is erg opgezet met de mogelijkheden die de werkplaats in Kortrijk hem biedt. Met zijn vorige voorstelling kwam hij immers tot de nare vaststelling dat hij van veel organisatoren wel een pluim kreeg voor de kwaliteit van zijn werk, maar dat ze hem daarom nog niet vroegen voor een optreden. Eentje maakte het zelfs zo bont om koudweg te stellen dat zijn publiek niet klaar was voor de voorstellingen die Renz maakt. Waarbij Renz zich afvraagt hoe dat ooit kan lukken als dit werk ook niet te zien is.
BRUSSEL ALS VERADEMING
Op dat ogenblik mengt Agathe Gizard zich in het gesprek. Tot dan wat tobberig teruggetrokken in een hoekje vraagt ze gemelijk wat ik van haar wil weten. Ik repliceer dat ik dat niet weet, maar enkel vermoed dat ze iets wil vertellen; waarom zou ze anders gekomen zijn? Daarop antwoordt ze snel dat ze alleen gekomen is om Koen Kwanten van DIK een plezier te doen. Doe Koen dan een plezier, is mijn voorstel, en daarmee is het ijs gebroken. Gizard is afkomstig uit Frans Baskenland, maar verbleef lange tijd in Parijs. Ze woonde in een voorstad en studeerde aan de Parijse Strassbergstudio bij Uliane Léotard, vrouw van de overleden Philippe Léotard, en bij Mnouchkine. Grotowski is een van haar grote voorbeelden. Maar leefbaar was Parijs niet. 'Banlieues of voorsteden zijn gemaakt om mensen te isoleren. Ontmoetingen zijn er zeldzaam en moeilijk. De straten zijn leeg, de mensen zitten voor hun televisie. Geweld is daardoor een dagelijkse realiteit. Het werd dus na Parijs Brussel. Een echte verademing. In Brussel zijn er nog plaatsen waar je vrij kan werken. Ik heb wat van alles gedaan, film en video, theater, dans... Ik ben een specialist van niets. Ik maakte er een voorstelling rond de teksten van Rainer Maria Rilke. Maar zelfs dan zou het leuk zijn als je eens betaald werd voor het werk dat je doet. Dat is wat hier in Kortrijk werken zo aangenaam maakt. Er is ook natuur rondom je. Dat is belangrijk. Wat ik wil doen? Ik kom uit een gebied waar alles nog een geheel uitmaakt. Het heilige is er voor de mensen geen afzonderlijke categorie naast de andere. Het is iets wat elke activiteit doortrekt. Het is aanwezig als je roept en schreeuwt, als je een glas drinkt, net zo goed als wanneer je aan het bidden bent. Mijn voorstelling heeft daarmee te maken. Er zijn drie betekenispolen: de kindsheid, geslachtelijkheid en het heilige. Die wil ik belichamen. Je moet heel erg aanwezig zijn in je handelingen om iets daarvan te laten zien. Ik weet nog niet hoe het eruit zal zien. Ik steek kaarsen aan. Er is een soort zang zonder woorden, met geïmproviseerde dans. Het is iets heel bruuts. Gemoedstoestanden, emoties.'
Met Gizard spreken is als een toboganrace. Haar gedachten gaan bliksemsnel heen en weer, ze stelt mij minstens evenveel vragen als ze er zelf beantwoordt. Heldere definities, laat staan een accurate beschrijving van wat ze doet blijven achterwege. En toch heb je het gevoel dat hier iemand aan het woord is die op een zeer bijzondere, ons vreemde manier, kijkt naar de wereld. Dat ze erg goed op de hoogte is van wat reilt en zeilt in de culturele wereld verandert daar niets aan. Het maakt integendeel erg nieuwsgierig naar de uitkomst van haar werkproces.
'DANS@TACK' 12.01 loopt van 29 november tot 12 december in Kortrijk op diverse locaties. Naast Duvivier/Zutic, Renz en Gizard zijn er ook voorstellingen van Rebecca Murgi, het trio Sarah Chase, David Hernandez en Brice Leroux, een werk van de beloftevolle Oostenrijker Philipp Ghemacher, Davis Freeman en Thomas Hauert. De voorstellingen zijn te tien op verschillende locaties in Kortrijk. Voor veel voorstellingen is het aantal toeschouwers uiterst beperkt. Reserveren op voorhand is dus aangewezen. Voor een gedetailleerd programma : zie agenda of 'dans in Kortrijk', 056/22.89.22 of www.dansinkortrijk.be