Auteurs laten zich vaak niet makkelijk verleiden tot een toneel- of filmbewerking van hun boeken, laat staan dat ze daarover met de acteurs in een dialoog willen treden. Jef Aerts vormt de uitzondering op de regel. Samen met De Roovers, het theatergezelschap waarvan hij ook dramaturg is, bewerkte hij zijn roman Vertezucht tot het gelijknamige stuk dat donderdag in De Bottelarij in première gaat. Het stuk speelt ook alleen op die locatie. Een gesprek met de auteur en de drie acteurs Sofie Sente, Dirk van Dijck en Luc Nuyens.
De Bottelarij, midden in Molenbeek, blijkt een uitgelezen locatie voor het werkproces van De Roovers. Hun repetitieproces verloopt immers nogal ongebruikelijk. Het leeuwendeel ervan bestaat uit lange gesprekken, over de betekenis van het stuk. Pas als dat min of meer uitgeklaard is, zoeken zij op de scène naar een theatrale vertaling daarvan. Dat vraagt meer dan snel-snel repeteren, het is een tweede onderzoek na het tekstonderzoek. Dat langzame werkproces strookt maar zelden met de strakke organisatie van theaterhuizen, en leidt zo tot veel werkstress. De scenografie is ook geen vaststaand gegeven bij het begin van dat repeteren-op-scène. Scenograaf Stef Stessels is een actieve partner in de repetities. Hij bouwt een gebruiksdecor, dixit Luc Nuyens, op maat van het repetitieproces. In de Bottelarij vonden de Roovers op de vierde etage een leegstaande oude werkhal waar ze ongestoord hun gang kunnen gaan. De langwerpige hal, met aan twee zijden van vloer tot plafond beglaasde wanden, geeft een verbluffend panorama op Brussel. De vorm van de zaal leidt ook tot een ongebruikelijk kijkperspectief. Het speelvlak is een lang en smal vlak rakelings langs een ondiepe tribune, een verhouding die je eerder bij een sportmanifestatie verwacht en die, door het gebrek aan dieptezicht, het panorama op Brussel des te dwingender maakt. Dat blijkt in het gesprek een grote dramaturgische meerwaarde op te leveren.
Kapperszaak
Door elkaar pratend schetsen auteur en acteurs het verhaal. Centraal staan drie personages. Een jongen, Lode, die marinier wil worden; het kappersmeisje, Matin of het vissenkind, dat wanhopig verliefd raakt op de jongen die zich op haar eerste werkdag door haar kaal laat scheren. Ten slotte de grote wereldleider Henri, die net op dat ogenblik in de kapperszaak passeert. Alle drie lijden ze onder/onderhouden ze een extreem verlangen. De jongen wil steeds vertrekken, waar hij zich ook bevindt. Het meisje wil zelf niets zijn, maar zich vol laten lopen met het verlangen van een ander. De grote mensenleider ten slotte heeft een ontembaar verlangen naar onafhankelijkheid.Jef Aerts: Die extreme verlangens zijn intrinsiek paradoxaal. Al zouden deze drie mensen wel volledig in hun eigen verlangen willen opgaan, ze hebben anderen nodig om dat verlangen werkelijkheid te laten worden. De jongen die steeds weer weg wil, kan dat maar als er iets of iemand, zoals het meisje, is om van weg te gaan. Op dezelfde manier kan de wereldleider maar onafhankelijk zijn als er iemand is tegenover wie hij dat kan affirmeren. Hij heeft de marinier nodig als vlaggenzwaaier. Het meisje ten slotte heeft uiteraard een ander nodig om haar eigen verlangen te bevredigen. Als ze die verlangens niet kunnen invullen, vluchten ze in de fantasie, maar die vlucht kan zo ver doorschieten dat de gevolgen vreselijk worden. Luc Nuyens: Het is het probleem van iedereen. Elk zinnig stuk gaat daarover.Sofie Sente: Maar in tegenstelling tot de meeste mensen laten zij niet toe dat hun verlangens getemperd worden door de eisen van de werkelijkheid. Hun verlangens zijn ook niet gedifferentieerd. Dat leidt tot absurditeiten.
Luc Nuyens: Je kunt pas iets veranderen aan zon mateloos verlangen als je ook in staat bent het onder woorden te brengen, er afstand van te nemen.Het eigene van een verlangen is toch net dat het niet formuleerbaar is? Op het moment dat je dat zou doen, zou het zich onmiddellijk verplaatsen.
Sofie Sente: Dat klopt, maar je kunt het verlangen wel vorm geven op talloos veel manieren. Je kunt er bijvoorbeeld een boek over schrijven of een stuk over maken.
Jef Aerts: Als je verlangen niet ingelost wordt, kun je dat gebrek corrigeren in je verbeelding. Je blijft altijd zoeken naar de invulling van je verlangen, ook tegen beter weten in. Het blijft altijd weer rechtkrabbelen met de krukken van de verbeelding.
Staan de personages model voor fundamentele verlangens? Kun je ze vertalen naar meer gebruikelijke voorbeelden?
Jef Aerts: De grote mensenleider heeft een sneldienst in verrassingen. Door mensen cadeautjes te geven, probeert hij ze voor zich te winnen
Sofie Sente: Hij is dus een soort commerçant-politicus. Maar je moet wat opletten met zon voorbeeld: voor je het weet, banaliseer je er de tekst mee.
Luc Nuyens: Bekijk het zo. Het gaat hier om archetypes. Iedereen kent de strevingen van deze figuren in meerdere of mindere mate. Neem nu Jef. Hij is zowel schrijver als dramaturg als rockgitarist. Die bezigheden zijn drie aspecten van zijn persoonlijkheid die overeenkomen met de drie personages. De schrijver is de man die wegtrekt uit de vertrouwde wereld in zijn eigen verbeelding. De dramaturg is degene die in een theatergezelschap de verlangens van de acteurs opneemt als een spons. En de rockgitarist is bij uitstek de figuur die lak heeft aan de wereld, die zijn onafhankelijkheid tegenover de anderen uitroept. Het zijn ook houdingen die passen bij bepaalde momenten in je leven. De ene keer voel je de behoefte na te denken, een andere keer handel je rücksichtslos en soms wil je gewoon van alles weglopen. Elke daad, elke beslissing draagt sporen van die drie houdingen.
Dirk van Dijck: Ondanks wat hier gezegd wordt, zijn we niet bezig met het formuleren van stellingen over het wezen van de mens of gelijk wat anders. Dat is in elk geval niet mijn ambitie.
Reconstructie
De toneelbewerking van het boek gebeurde in nauwe samenspraak tussen auteur en acteurs. De vragen en inzichten van de acteurs waren ook voor Jef Aerts soms een verrassing: ze zagen andere dingen in de tekst dan hij er zelf bewust in had gelegd. Zo ontstond een theaterbewerking die behoorlijk wat afwijkt van het boek. Veel secundaire verhaallijnen zijn bijvoorbeeld geschrapt. Allen vinden deze gedachtenwisseling een groot voordeel. Bij een bestaande tekst van een auteur weet je vaak niet hoe belangrijk een bepaalde passage of een volgorde van gebeurtenissen voor een auteur gewogen heeft. Je moet dan interpreteren en reconstrueren zonder enige feedback. Hier stelden de gesprekken juist scherp wat de inzet van het verhaal kan zijn.
Jef Aerts: Elke speler gaf aan wat hij/zij belangrijk vond. Over die bevindingen ontstond een gesprek. Daarbij waren de consequenties van bepaalde keuzes voortdurend aan de orde. Het was ook belangrijk om een overzichtelijk, speelbaar geheel te distilleren uit de vele verhaallijnen in het boek. Het gaat er niet om de anekdotes te bewaren, maar een nieuwe constructie te vinden die werkt als toneelstuk. Dat is uitdrukkingsvorm met andere mogelijkheden en beperkingen dan een boek. De vele plaatsbeschrijvingen in het boek kun je bijvoorbeeld niet zomaar behouden op de scène. Zo kwamen we uiteindelijk tot een stuk dat van het eerste en derde deel van het boek de dialogen behield, en van het tweede deel de monologen. Hoe speel je nu een tekst die geen gewone spreektaal is, en ook hoogst ongebruikelijke situaties bevat?
Dirk van Dijck: Het antwoord op die vraag ligt niet voor de hand. We zouden nu een antwoord kunnen geven dat over drie dagen al niet meer geldt. We zijn pas sinds maandag (22 oktober) aan het repeteren. Als je zo weinig repeteert, moet je elkaar wel door en door kennen. Dat is in dit geval tot op zekere hoogte het geval, omdat we twee maanden lang intensief samen nagedacht hebben over de betekenis en de bewerking van dit stuk, maar het blijft toch behoorlijk spannend.
Sofie Sente: Dirk is geen vast lid van het gezelschap, maar we werken net graag met andere mensen, omdat ze ook een andere bagage met zich meebrengen. Het veronderstelt natuurlijk wel dat je op een of andere manier aansluiting bij elkaar kunt vinden. Maar ik kan me niet voorstellen dat het op scène niet zou lukken als het aan tafel wel lukt. Hoe dan ook denken we niet in termen van goede of slechte acteurs. Het gaat er ons om wat iemand te vertellen heeft. Er moet een punt zijn waar de eigenheid van de acteur en het materiaal elkaar raken. Natuurlijk moet je dat ook communiceren naar de kijker. Het volstaat niet alleen maar interessant te zijn. Op een bepaald moment weet je echter hoe je dat moet aanpakken. Bij Mary Stuart vroegen de kostuums en de verzen om een bepaalde vertaling in een wijze van spreken. Maar dat was geen van buitenaf opgelegde of ontleende vorm. Dat zijn we ook voor dit stuk aan het onderzoeken.
De bijzondere vorm van de zaal en het speelvlak, en het uitzicht op Brussel spelen hier wellicht ook een grote rol in?
Dirk van Dijck: Daarover is van tevoren niet veel gepraat, maar het ligt voor de hand. Het panorama dat zich voor de ogen van de toeschouwer ontrolt, is een realistische kijk op het echte decor waarin we spelen. Dit is een verhaal van stadsbewoners. Het stuk is een spel van conflicten tussen verbeelding en realiteit. Als je dat kunt doen tegen een zo verpletterend decor als de hele stad, is dat een fantastisch cadeau. Het toont de armzalige pogingen die we allen ondernemen om greep te krijgen op wat we proberen te vertellen. Dus moet de scenografie even breed zijn als dat uitzicht. Hyperrealistisch spelen is hoe dan ook niet aan de orde.
Luc Nuyens: Het decor van Stef Stessels laat dat ook niet toe. Er is geen enkele verwijzing naar concrete locaties zoals het kapsalon uit het eerste deel. Dat vraagt heel wat verbeelding. Het dwingt je na te gaan wat een scène precies wil zeggen, en hoe je dat kunt vertalen in het spel.
Sofie Sente: Als je erover nadenkt, kom je bijvoorbeeld tot het inzicht dat een kapsalon staat voor de verhouding tussen koper en verkoper, met al wat dat kan betekenen. In dit bijzondere geval is het dan ook nog de allereerste klant van de verkoper. Dat is een bredere manier om de verhouding tussen beiden te begrijpen. Die zoektocht is het hele werkproces in een notendop.
Vertezucht van Jef Aerts, gespeeld door De Roovers, staat van 1 tot 30 november, telkens van dinsdag tot en met zaterdag, om 20u in De Bottelarij, de tijdelijke locatie van de KVS, in de Delaunoystraat 58 in Molenbeek. Reservaties via KVS, 02/412.70.70 of www.kvs.be of via Kunstencentrum Monty, 03/238.91.81. Monty legt ook bussen in vanuit Antwerpen voor de voorstellingen op 22, 23, 24, 29 en 30 november, vertrek om 18u30 aan Monty, Montignystraat 3, 2018 Antwerpen.Productie: de Roovers Spelen VZW, co-productie: de bottelarij / KVS, i.s.m. RITS en Monty. Voor alle inlichtingen over de tournee: 03/235.04.90 (Thassos)