Leuven -- Vanaf haar eerste Europese werk, Disfigure Study op Klapstuk '89, wist je dat choreografe Meg Stuart (voluit Margaret Stuart Freeman) een geval apart was. De onkenbaar vervormde lichamen die ze toonde werden snel geïdentificeerd met de ontreddering van de door AIDS getroffen dansgemeenschap. Voor het grensverleggend belang van haar oeuvre krijgt ze vandaag de cultuurprijs Blanlin-Evrart van de KU-Leuven.
Haar locatieproject Highway 101 was recent nog te zien in Brussel. Het heeft dezelfde signatuur als het prille werk. En dat doet er weer aan denken dat Stuart al in het begin tegen het heilige huisje van het instituut-theater zelf aan het schoppen was.
Maar niet uit balorigheid.
Meg Stuart werd in 1965 geboren in Louisiana, studeerde dans in New York en werkte een tijd bij Randy Warshaw, vooraleer ze eigen werk maakte. In 1989 maakt ze voor Klapstuk Disfigure Study waarmee ze doorbrak in Europa. Er volgden voorstellingen als No longer ready-made en No-one is watching.
In 1996 startte ze de reeks Insert Skin, waarin ze samenwerkte met beeldend kunstenaars. Ze organiseerde het improvisatieproject Crash Landing in Europa en New York. Tussendoor maakte ze met Bruce Mau Remote voor Baryshnikovs White Oak Dance Project. In 1998 maakte ze met beeldend kunstenaar Ann Hamilton Appetite. Vanaf 1999 werkte ze ook intensief mee aan projecten van Stefan Pucher voor Schauspielhaus Hamburg.
Nu loopt het publiek storm voor het complexe Highway 101, en wordt Stuart onder vakgenoten druk geïmiteerd. Terecht: als ze de gebruikelijke relatie tussen publiek, producent en maker op de helling zet, dan is dat om indringende beelden te kunnen maken. Die geven woorden als identiteit, lichaam, herkenning, emotie nieuwe betekenis.
Het ongewone van Highway 101 zit al in de vorm ervan. Het is geen zaalvoorstelling, met een vooraf bepaalde choreografie. In elke stad die Stuarts gezelschap Damaged Goods aandoet, herdenkt ze de voorstelling in functie van de werklocatie. Soms duiken volkomen nieuwe elementen op en verdwijnen andere.
De wisselende cast bestaat ook niet alleen uit dansers. Muzikanten en beeldend kunstenaars leveren een belangrijke bijdrage. Ook merkwaardig: het publiek zit niet op zijn stoel, maar wandelt rond in het gebouw, van scène naar scène, of beeld naar beeld, en moet vaak heel wat moeite doen om alles te zien.
Stuart schetst me haar evolutie: "Mijn eerdere project Insert Skin ontstond uit mijn verlangen om samen te werken met beeldende kunstenaars als Gary Hill, Bruce Mau, Ann Hamilton... Ik wou zo de choreografische idee in andere media verplaatsen. Maar het bleven altijd wel werken voor een klassieke scène, die een 'black box' is."
"Een verdere stap was om in de choreografie minder dicht op het lichaam te zitten, om 'uit te zoomen' naar de bewegingen van het publiek, of zelfs naar de beweging van het gezelschap van stad naar stad. Highway 101 is dus geen locatie-project in de gewone zin van het woord. Het reizen en het werken in andere gebouwen dan theaters is een middel om het klassieke gegeven van de voorstelling open te breken."
"De 'black box' van het theater wordt de 'white space' van de tentoonstelling waarin mensen van het ene werk naar het andere lopen. Zo worden ze mee deel van de beweging. Dat was een uitgangspunt. Zo kan ik denkbeelden over afstand, intimiteit, herinnering op een scherpere manier vorm geven."
Voor de titel van haar stuk verwijst ze allereerst naar "bij voorbeeld 101 acties die steeds anders gecombineerd worden, of reizen langs de snelweg." Maar er is ook een jeudherinnering: "Toen mijn ouders scheidden leefde ik in Californië afwisselend bij de ene en de andere. De uitwisseling gebeurde steeds aan een fruitkraampje langs Highway 101. Ik dacht dat de grote F (van "fruit" natuurlijk) stond voor mijn familienaam, Freeman. Door dat pendelen kreeg ik op de duur het vreemde gevoel dat ik in twee parallelle, volstrekt verschillende werelden tegelijk leefde die elkaar aan dat kraam raakten."
De inzet van haar project draait om die mogelijkheid -- of werkelijkheid -- om je eigen lichaam te verlaten. Wat ze onvertaalbaar "ghosting yourself" noemt: "Om je lichaam leeg te maken zodat het plots vele anderen dan jezelf kan representeren. Veel draait in Highway 101 rond de mogelijkheid om jezelf te 'monteren', terug uit te vinden door hercombineren van fragmenten. Op de wijze waarop ook elektronische muziek ontstaat eigenlijk."
Uiteindelijk verdwijnen zo de grenzen tussen de buitenwereld en de voorstelling zelf. Stuart: "Ik denk dat je als kunstenaar geen voorstellingen meer kunt maken zonder de verhouding met het publiek in vraag te stellen. Het oude contract tussen toeschouwer en danser is aan herziening toe. De toeschouwer kan zich vanouds vanuit een als het ware afwezige, en dus veilige positie laven aan herkenbare emoties die de artiest hem toelevert. Toeschouwers nu, zeker hier in Brussel, geloven daar niet meer in. In plaats van herkenning willen ze verstoring. Ze willen zich mee op ongekend terrein riskeren. Dat is voor mij ook een dankbare werkpositie."
Minder dankbaar is de huidige financiële situatie van haar gezelschap, dat ze in 1994 oprichtte in Brussel. Dit ontving een projectsubsidie vanaf 1995 en vanaf het seizoen 2001-2002 wordt het gezelschap structureel ondersteund. In de tussenperiode rijzen grote financiële moeilijkheden, omdat er geen overgangsregeling voorzien werd voor de eerste jaarhelft 2001.
Highway 101 van 23 tot 27 januari nog te zien in Rotterdam (Witte de With 31/10/412.54.58). Van 1 tot 10 maart in Zürich (Schauspielhaus 41/1/265.57.57).