BRUSSEL -- Over de verhouding tussen lichaam en geest zijn al boekdelen volgeschreven, waarin de ene theorie over de andere heenbuitelt. Iets anders is het, als je zoals Charlotte Vanden Eynde met die lichamen -- vrouwenlichamen in dit geval -- op een scène beelden maakt. Op een concrete manier maken ze kwesties zichtbaar die theoretisch gesproken onbeslisbaar blijven.
Vanden Eyndes voorstellingen Benenbreken en Vrouwenvouwen leunen dichter aan bij performance dan bij pure dans. Een van hun weinige gebreken is dat ze haast teveel beelden, in een te hoog tempo, geven. Die beelden krijgen nauwelijks de tijd om hard te worden. Zeker bij Vrouwenvouwen krijg je vijf, zes, zeven thema's, die in sterk intrigerende beelden over elkaar heen schuiven.
De voorstelling is afgebakend door een krachtig, afgerond begin- en eindbeeld. Vooraf zie je Vanden Eynde, gezeten op een stoeltje, verpakt in een opgezwollen kanten jurk -- een doopjurk, een communicantenjurkje, een trouwjurk? Uit de plooien ervan diept ze een schaartje op, en maakt heel precieze sneden in de jurk. Van tussen de uitpuilende mousse diept ze kinderspeelgoed op. Het beeld wordt abrupt beëindigd door drie vrouwen die haar uit de jurk hijsen en poedelnaakt achterlaten. Het eindbeeld keert de zaak om: vier vrouwen lopen in een rijtje over de scène, met een draad tussen hun benen. Al stappend wurmt Vanden Eynde zich uit haar kleren die ze achter zich ophangt aan de waslijn. Het werk is afgelopen.
Tussen begin en einde zitten scènes die steeds iets tonen van splendeur en ellende van het (vrouwen-)lichaam, van de momenten waarop het zijn eigen gang gaat en die waarop het zich ervan bewust is bekeken en beoordeeld te worden. Het is een montage van materiaal dat elke danseres "op het lijf geschreven" is.
In het begin zie je Constance Neuenschwanger minuten lang kronkelen over de grond, als een kluwen touw dat onontwarbaar verknoopt is. Tegelijk wipt Sharon Zuckerman keer op keer met strakke blik tevoorschijn, in een witte body met overmaatse cups voor de borsten. Over de diagonaal van de scène zwiept ze, als een muziekdoospopje, haar benen vervaarlijk hoog de lucht in. De oppositie met Neuenschwanger wordt dramatisch ten top gedreven als ze even inhoudt en met haar been hoog in de lucht haar voet even laat wiebelen boven het hoopje ellende dat Neuenschwanger is. Maar wie nu figuurlijk het meest in de knoop ligt is daarom niet duidelijk.
Over de andere diagonaal van de scène kijken Vanden Eynde en Ewelina Guzik ondertussen stilzwijgend toe. Achteraf gaan zij tegen elkaar aan staan, liggen, rollen. Eerst zie je tussen hen nog vooral kinderlijke intimiteit. Als de twee vrouwen elkaar ook ondersteboven opheffen, komen daar de vreemdste vaag-erotische associaties bij van lichaamsdelen die van plaats wisselen, bijvoorbeeld hoofden voor achterwerken. Dit spel zonder onderscheidingen krijgt zelfs iets dierlijks.
De voorstelling zit vol met dit soort beelden, waarin latent aanwezige (maar daarom niet minder belangrijke) sensaties plots aan de oppervlakte komen. Ze zijn vaak van bijna didactische waarde om een bepaalde toestand van lichaam en geest te illustreren. Dat gebeurt niet zonder humor, zelfs met komische momenten, maar de algemene teneur is niet vrolijk. Het vrouwenlichaam is hier iets wat zorgen baart, geen vanzelfsprekende aanwezigheid.
In Benenbreken, een solo van Vanden Eynde, wordt dat zelfs met zoveel woorden gezegd. Terwijl ze haar benen etaleert als een fotomodel, maakt ze zich tot driemaal toe bedenkingen als "rechte benen zijn mooier dan kromme" of "witte benen worden on-sexy bevonden". En ook: "Benen kunnen breken" en "Tenen zijn gekke dingen".
Vrouwenvouwen speelt op 27 februari om 21.30 uur, Benenbreken op 26 februari om 22.15 uur, tijdens SUMS/SOME of the parts in de Werkhuizen van Rosas, Van Volxemlaan, Vorst. Later in onder meer de Brusselse Beursschouwburg.