Verschoppelingen van theaterbestel
Van onze medewerker BRUSSEL -- Misschien herinnert u zich René Eljon, de acteur (en toneelauteur) met de vervaarlijke haakneus en een groot komisch talent, nog wel uit voorstellingen van Maatschappij Discordia of Art & Pro. Na jaren afwezigheid duikt hij hier plots weer op als auteur van het stuk De briefopbrengers,gespeeld en geregisseerd door Peter Vandenbempt en Youri Dirkx van Tristero. De persoonlijke kommer en kwel van zowel auteur als acteurs geeft deze "backstage"-komedie een wat wrange bijsmaak.
Op een kale zolder van de Markten, in het hartje van Brussel, vormen enkele oude, en foeilelijke skai fauteuils, in steeds wisselende opstellingen, het decor van het stuk. Het publiek zit tegen het speelvlak gedrongen op geïmproviseerde houten stellingen, waartussen de acteurs op- en afgaan. Voorwaar geen A-locatie voor een gezelschap dat het jongste jaar ook weinig van zich liet horen.
Het is daarom misschien ook geen toeval dat ze nu kozen voor een stuk dat het wedervaren vertelt van twee tweederangsacteurs. Ze krijgen steeds kleinere en meer onbeduidende rollen. Desondanks krijgen ze het niet over hun hart om het theater vaarwel te zeggen, en blijven ze dromen van een grotere erkenning. Dat verlangen is zo groot dat zelfs het minste succesje als een belofte voor een nieuwe carrièrewending gezien wordt.
In het eerste bedrijf komt echter een abrupt einde aan beider loopbaan bij het gezelschap van ene Harry (een figuur die wel wat trekjes gemeen heeft met theatergoeroes als Strijards of Lamers). Zelfs die kleine rollen weten ze niet naar behoren te spelen vanwege geruzie en gerotzooi op het achtertoneel.
Uit dat eerste bedrijf leer je vooral dat het theaterbestel een grote pikorde is. Ook, of vooral, de kleinste acteur (de briefopbrenger of de knecht...) lijkt het broodnodig te vinden om zelf op een mindere, een knecht te kunnen trappen. Later blijkt ook dat niemand voor wat dan ook terugdeinst als het erop aankomt zelf een rol in te pikken. Aanhoudende argwaan en oeverloos bekvechten zijn het gevolg. Artistieke argumenten blijken daarbij slechts een schamele dekmantel voor pure nijd.
Het motto van de voorstelling is dan ook niet voor niets: "Wenn zwei Menschen nichts Anderes zusammen haben als das Theater, dann haben sie gar nichts zusammen."Peter Vandenbempt doet dat motto in het verhaal alle eer aan, maar het gekanker en het venijn van de absolute "underdog" Youri Dirkx blijkt evenzeer een listiger variant van Vandenbempts mateloze eer- en hebzucht.
Bij het einde van het stuk heb je zo wel je vermoedens waarom René Eljon, die hier wellicht een portret "naar het leven" van zijn collega's acteurs schildert, niet meer te zien is op de scène. En ook, hoe het komt dat hij geen geld vindt om deze voorstelling in Nederland te spelen, hoe "well made" dit stuk ook is, en hoezeer het ook een bitterkomische schets is van het menselijk bedrijf in het algemeen.
Tristero pakt de regie van dit stuk efficiënt aan, maar het acteren laat wat te wensen over. Vooral Peter Vandenbempt legt zo weinig variatie in zijn spreektoon dat hij er slechts zelden in slaagt de geschreven tekst naar een levende taal en situatie om te zetten. Dat lukt Dirkx heel wat beter: hij schetst het beeld van een "loser" die van zijn zwakte vooral in de laatste scènes een sterkte kan maken. Pieter T'JONCK
De Markten, Oude Graanmarkt 5, 1000 Brussel op 25, 26 en 27 mei om 20.30 uur. 02-512.34.25.