Brussel -- Van bij zijn oprichting in 1979 door Georges Brugmans was het Utrechtse dansfestival Springdance een buitenbeentje. Het had aandacht voor vernieuwend buitenlands werk, dat afweek van het ingeburgerde "modern-klassieke" model van het Nederlands Danstheater (NDT). Dit jaar viert Springdance van 13 tot 28 april zijn twintigste verjaardag.
Springdance heeft een sterke band met Vlaanderen. Het leidde destijds de "Vlaamse golf" in Nederland in, met Jan Fabre, Wim Vandekeybus en vooral Anne Teresa De Keersmaeker. De Keersmaeker wordt trouwens haast met het festival vereenzelvigd, en kon op deze feestuitgave niet ontbreken. Van haar staan The Lisbon Piece (Ballet van Lissabon) en Drumming (Rosas) geprogrammeerd.
De artistieke leiding van Springdance is in handen van van Guy Gypens, een Vlaming die de algemene leiding van Rosas waarneemt. Hij nam de beslissing om het festival tweejaarlijks te laten werken: het bleek de enige mogelijkheid om de middelen voor eigen producties en internationale samenwerking afdoende te kunnen verhogen.
Op de festivalkalender staan "jonge" choreografen als Charmatz, Meg Stuart of Emio Greco naast boegbeelden van de Amerikaanse dans als Trisha Brown, Yvonne Rainer en Steve Paxton. Zie je een verwantschap?
In de jaren '90 zie ik een nieuw elan, vergelijkbaar met de opbloei halverwege de jaren '80 van de Franse theaterdans en de "Vlaamse Golf". Een choreografe als Meg Stuart kan model staan voor deze nieuwe generatie. Het is een generatie die op een meer filosofische wijze met dans omgaat. Het lichaam wordt anders ingezet, meer als plastisch, objectief object. Dat is vergelijkbaar met het democratische lichaam dat in de jaren '60 ten tonele verscheen.
Je merkt ook hoe improvisatie steeds sterker de kop opsteekt. Daardoor is er een duidelijke parallel met het onderzoek en de improvisatie uit de jaren '60 van de Judson Church-groep.
Op het festival tonen we werk van boegbeelden uit die tijd. Trisha Brown toont haar drie meest recente voorstellingen. Yvonne Rainer en Steve Paxton zijn zelf niet aanwezig, maar het Franse Quatuor Albrecht Knust toont twee reconstructies van historische voorstellingen: Continuous Project/Altered Daily van Rainer en Satisfyin' Lover van Paxton.
Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen die generaties.
De politieke realiteit nu is veel complexer dan pakweg 35 jaar geleden. Er is op dit ogenblik een grote druk op kunstenaars om uit de eigen veilige cocon te treden en meer maatschappelijk bewust theater te maken.
Voor dansers ligt het maatschappelijke engagement echter minder voor de hand dan voor theatermakers. Alain Platel is een van de weinigen die het direct in zijn werk heeft kunnen betrekken. Veel choreografen nu nemen de omweg van een filosofisch onderzoek om aansluiting te vinden bij de politieke realiteit van vandaag. Boris Charmatz werkt bijvoorbeeld steeds met onderzoeksprojecten die zeer democratisch gestructureerd zijn. Pas achteraf kan zo'n onderzoek ook een voorstelling worden. Herses bij voorbeeld vloeide voort uit een onderzoek rond het thema Utopie.
Hoe staat dit festival tegenover de huidige dansproductie in Nederland? . Nederland is in zekere zin een unicum in Europa. Er zijn uiterst hoogstaande dansopleidingen, ingebed in een evenwichtig beleid met voorzieningen op alle niveaus. In die omgeving van technisch zeer geschoolde dansers speelt het NDT de rol van referentiepunt. Op enkele uitzonderingen na zijn weinig jonge choreografen daar ooit tegenin gegaan. Dat betekent dat de theaterdans uit de jaren '80 in Nederland verhoudingsgewijs minder weerklank vond. Merkwaardig genoeg is het omgekeerde waar voor Vlamingen, die nooit veel affiniteit hadden met dans uit. Nederland.
Een choreograaf als William Forsythe is daarentegen heel invloedrijk bij jonge Nederlandse dansers. Forsythe toont namelijk hoe je met een hoge techniciteit totaal nieuwe wegen kan bewandelen. Choreografen op het festival als Anouk Van Dijk of Leine + Roebana behoren tot die strekking.
Er is heel wat aandacht voor "Le sacre du printemps". Het Ballet van Lissabon reconstrueert de oerenscenering van dit stuk door Nijinsky in 1913, er zijn lezingen over dit werk en enkele kunstenaars tonen een solo geïnspireerd op dit werk.
Die aandacht werd geïnspireerd door de komende eeuwwende. Het stuk is zo goed als een symbolische voorafbeelding van de hoge vlucht die de moderniteit zou nemen in deze eeuw.
Het offer voor een nieuwe lente staat voor de steeds snellere opeenvolging van vernieuwingen en verkettering van het oude in deze eeuw. In de dans alleen al heb je een ongeziene opeenvolging van revoluties, en het iconoclasme van "Le Sacre" staat aan het begin van deze ontwikkeling.
Overigens, toen Georges Brugmans de naam "Springdance" koos voor dit festival had hij "Le sacre du printemps" in gedachten: hij wou met een injectie van buitenlands werk de Nederlandse danswereld op zijn kop zetten.
Het volledig programma van Springdance 99 kan u nalezen in De Grote Parade op woensdag of bestellen bij Springdance, Postbus 111, 3500 AC, Utrecht (00-31-30.233.20.32.)