Lissabon enthousiast over De Keersmaeker
"The Lisbon Piece" licht en zwaar tegelijk
Van onze medewerker LISSABON -- De titel van de choreografie The Lisbon Piecevan Anne Teresa De Keersmaeker is letterlijk te interpreteren: het stuk werd gemaakt met dansers van de "Companhia Nacional de Bailado" uit Lissabon, en ging daar ook in wereldpremière.
EEN productie buiten haar eigen gezelschap Rosas, met zuiver klassiek getrainde dansers, zou de verwachting kunnen wekken dat dit een buitenbeentje werd in het oeuvre van de choreografe. Maar De Keersmaeker blijft, ook op "vreemd terrein", trouw aan haar eigen schriftuur en thema's, ontwikkeld in vorige voorstellingen.
Tot voor 1996 was het Portugese Nationale Ballet weggedeemsterd in de marge. Jorge Salavisa, tot dan artistiek leider van het bekende Gulbenkian Ballet, wist het echter op twee jaar tijd technisch op te krikken tot een performant hedendaags balletgezelschap.
Een programma van drie choreografieën, twee bestaande van William Forsythe en het speciaal voor het gezelschap geschreven The Lisbon Piecevan De Keersmaeker, moet ook programmatisch een verjongingskuur opleveren. Het is met een nieuwe lichting dansers dat De Keersmaeker aan de slag ging. De bewegingen van de "Lisbon Piece" zijn gebaseerd op een transpositie, uitgewerkt met Elizabeth Corbett, van de bewegingen uit Drummingnaar het klassieke idioom. De specificiteit van elke danser vormde echter mee materiaal en uitwerking van het stuk.
Die voor balletdansers eerder ongewone praktijk werd erg enthousiast onthaald. Hun jeugdige geestdrift, en de spanning tussen de bewegingstaal van De Keersmaeker en het klassieke vocabulaire geven de voorstelling een zeer specifieke kleur en sfeer die fascineren.
Het stuk opent met een korte prelude, in een blauwig schemerduister. De dansers komen op een kluitje samen in het midden, en stappen van daaruit enkele grote lijnen af over het podium. Deze korte presentatie van de actoren in het komende "drama" besluit met een kleine knipoog naar het voorafgaande Artifact IIuit 1984 van Forsythe: net zoals in die voorstelling het brandscherm met de regelmaat van de klok naar beneden dondert, wordt ook deze prelude besloten met een neerdalend brandscherm.
Als het scherm weer opgaat, volgt inderdaad een ontwikkeling, op muziek van Thierry De Mey en Eric Sleichim, die je als "dramatisch" zou kunnen bestempelen. Niet dat het stuk expliciet verhalend is, maar de spanning die in de dans opgebouwd wordt tussen de dansers -- drie mannen en twee vrouwen onderling -- suggereert een emotionele ontwikkeling in de verhoudingen.
Jan Versweyvelds scenografie "omkadert" dat erg mooi, op bijna letterlijke wijze. Een boven de scène zwevend, mysterieus glanzend veld werpt een patroon van kris kras door elkaar lopende lichtlijnen -- waarvan de willekeur enkel bij nader toezien een ingenieus geometrisch patroon van in elkaar verwerkte vierkanten blijkt te vormen -- op de scène.
In de dans worden op dezelfde manier veel lijnen tegelijk uitgezet door de vijf dansers. In de eerste beweging gaat het nog vooral om een aftasten van het speelvlak. Filipe Portugal en Filipa Castro die behoedzaam enkele basisfiguren uitproberen, terwijl Isabel Galariça afzijdig toekijkt. Niet voor lang echter, want plots neemt zij het midden van de scène in beslag voor een lange solo, die onwillekeurig doet terugdenken aan de solo van De Keersmaeker zelf in Fase, alleen al door de specifieke wijze om heupwiegen in te zetten in dans.
Daarna komen alle dansers, ook David Fielding en Xavier Carmo, samen om het eerste deel te ontwikkelen als een afwisseling van unisono en solo dansen. Dat deel wordt besloten met een onverwacht beeld: Xavier Carmo die vooraan op de scène neerstort. In een tweede en derde deel worden de aangezette spanningen, het aantrekken en afstoten, uitdagen en verleiden, op diverse wijzen en in vele combinaties uitgewerkt.
De voorstelling is fascinerend, en dat niet alleen door het aanzienlijk choreografische vernuft in de opbouw. Er zijn veel kleine wrijvingen, tussen de lichtheid en vormelijkheid van het klassieke idioom en De Keersmaekers "eigen" zwaarte, tussen de prilheid van de dansers en de dramatiek van de confrontaties in de dans, die de voorstelling een ambiguïteit en veelzijdigheid -- en dus kijkplezier -- verlenen die je zelden aantreft. Pieter T'JONCK De voorstelling is volgend jaar te zien op "Springdance" in Utrecht.