Onvoldragen werk
Jonge choreografen hebben niet de middelen om een avondvullende choreografie te maken. Waarom dan niet enkele kunstenaars samenbrengen in een avondvullend programma van korte stukken, dacht men bij de Vooruit. Zo ontstond een reeks van drie Short Formats.
Samyrra Bafdel beet de spits af met de solo 'Froleuse', gedanst door de jonge Vanessa Blanchard. Het bewegingsmateriaal voor deze solo is uiterst beperkt gehouden: armzwaaien met uiterst ver naar buiten gekeerde handen (alsof er een dienblad op rust), eenzelfde wijde zwaai met de benen, enkele huppelpassen worden steeds weer hernomen in verschillende combinaties. Tussen de trajecten van de danseres zijn er korte interludia waarin ze bijvoorbeeld even neerzijgen. Alle bewegingen worden bijzonder afgemeten uitgevoerd en zijn tot in het laatste detail, zoals de richting van de blik, gechoreografeerd. Samen met het bewegingsmateriaal leidt dat tot een enigmatische sfeer, waarbij de bewegingen onwillekeurig aan iets als hiërogliefen doen denken. Of is het eerder slaapwandelen? Dat Bafdel zich liet inspireren door André Bretons gedachten over de droom, is daar wellicht niet vreemd aan. De solo mankeert wel spankracht: een duidelijke spanningsboog, relatie met de scène-ruimte of de toeschouwer ontbreken nagenoeg volledig.
'Tête à tête: solo een', van Elisabeth Maesen, had heel wat minder te bieden. Je ziet een jonge vrouw die voor een tafel met een vaas bloemen een lange reeks sterk geposeerde bewegingen aaneen breit. Halverwege het stuk speelt ze haar halve plunje uit, wellicht in de gedachte dat dit de confrontatie kijker-kunstenaar nog directer maakt. In dit stuk zit zo weinig zelfreflectie en zoveel pose dat je de maakster wel moet verdenken van naïviteit, ofwel een overmaat aan navelstaarderij.
Het sympathiekste werk van de avond kwam zonder twijfel van de Vlaams-Britse Retina Dance Company. Filip Van Huffel en Sacha Lee brengen een duet onder de naam Tweeling, en dat vat de zaak goed samen. In een eerste deel brengen ze samen, in voortdurend nauw lichamelijk contact, een soort verbasterde versie van "contact-improvisatie": lichamen die over elkaar heen rollen en elkaar voortdurend als steunpunt gebruiken. Dit intieme beeld ontaardt daarna in een ordinair robbertje vechten, waarna de twee afstand van elkaar nemen. In het tweede deel krijg je een enigszins acrobatisch, maar wel behoorlijk slordig uitgevoerd duet dat speelt op simultaneïteit en verschil in de beweging. De pompende muziek toont, meer nog dan de slordige uitvoering, dat de makers vooral een videoclip in het hoofd hadden. In het derde, vrij grappige deel, wordt het tweelingthema met veel knipogen niet alleen gedanst maar ook geacteerd. Leuk en sympathiek, maar zwaar wegen doet het niet.