Date 1998-01-31
Publication De Standaard
Performance(s) XYZ
Artist(s) Wölfl, VA
Company / Organization Neuer Tanz
Keywords wölfl • uitzet • lawaai • ijzeren • briljant • manipulatie • xyz • worde • doorpriemen • plomp
Neuer Tanz in de experimenteerkooi
Het
Na afloop wist ik op het eerste gezicht niet zo goed wat te denken van deze voorstelling. Soms is ze briljant en grappig, soms vervelend en zoutloos, omdat een pointe lijkt te ontbreken.
Maar wellicht heeft die verwarring vooral te maken met het eigengereide optreden van choreograaf VA Wölfl, die zich duidelijk buiten de mainstream van het danstheater beweegt. Bij hem vind je al zeker geen klassieke virtuositeit of bevalligheid. De danspassen zijn meer dan eens plomp. Ze zijn er meestal meer op gericht om veel lawaai te maken dan om bijvoorbeeld een gevoel van gewichtloosheid te suggereren.
Evenmin concentreert hij zich op het bewegende lichaam, of gaat hij op zoek naar een pregnante expressie of een treffend, al dan niet interpreteerbaar beeld. Daarvoor zijn de dansers te veel ledenpoppen die weliswaar met precisie, maar schijnbaar zonder veel gevoel een reeks handelingen uitvoeren. Het gekke pakje met ruitmotieven dat mannen en vrouwen dragen onderstreept dat. Je hebt bovendien zeker niet de indruk dat het emotioneel neutrale van de dans een of andere ascetische betrachting is om an de ijdele zelfbewustheid van de danser te ontkomen.
Collage
Wat is er dan wel? In hoofdzaak zintuiglijke motieven en abstracte bewegingspatronen, die als een collage naast elkaar staan. Niet alleen de collagestructuur zorgt soms voor een zekere bevreemding, een licht absurd gevoel. Ook het feit dat Wölfl gangbare waarnemingspatronen op hun kop zet draagt daartoe bij. De groet op het einde is zelfs ironisch: de eerste maal staan de dansers als sullige figuren in een line-up voor zich uit te staren vanachter het ijzeren kader, de tweede maal hebben ze, als een foto uit een tuinadvertentie allerhande tuingereedschappen bij zich.
Maar ook de opening van de voorstelling is verrassend. Je vermoedt, meer dan je het ziet, een groep dansers die ergens ver achter de scène oefeningen aan de barre doen. Het zijn de zaklampen die aan hun armen en benen bevestigd zijn die het werkelijke ballet uitmaken: een choreografie van lichtstralen die de ruimte doorpriemen en verleiden om de oorspronkelijke bron van die wilde lichtflitsen te achterhalen. Als hierna het metalen kader een grote zwaai maakt, tot het dwars op de scène staat, kijk je weer vreemd op: de hoop onduidelijke glanzende voorwerpen die in het schemerduister te ontwaren waren vooraan op de scène, blijken eveneens een enorme massa zaklantaarns te zijn, waarvan de stralen nu kriskras over de scène priemen.
De voorstelling zit vol van dit soort ongerijmde en verrassende vondsten. Briljant daarbij is vooral de wijze waarop Wölfl, los van de bewegingsmotieven die hij uitzet, de perceptie van de ruimte manipuleert.
Je zou zelfs meer dan eens kunnen beweren dat de dans alleen een hulpmiddel is om die manipulatie mogelijk te maken. Op een bepaald ogenblik lijkt de scène bijvoorbeeld de weergave van een onbegrensd heelal, waarin een ijzeren raam een willekeurige oriëntatie uitzet en diepte vooral gesuggereerd wordt door het lawaai dat de dansers maken. Maar even later heeft de scène vooral iets weg van een experimenteerkooi, duidelijk begrensd en besloten. Als je de voorstelling zo bekijkt is ze eigenlijk wel behoorlijk intrigerend. Het hoeft niet altijd virtuositeit of kommer en kwel te zijn in de dans.