Date 1997-09-18

Publication De Standaard

Performance(s) Tityrus

Artist(s) De Moor, Bob

Company / Organization De Tijd

Keywords vandervostdorptityrusmoorgeluidenplankenheel-makenverzamelwerkicarus-verhaalkinderparadijs

De Tijd wekt herinneringen

Twee jaar geleden schreven Bob De Moor en Lucas Vandervost de tekst Tityrus, genoemd naar de herder in de Bucolica van Vergilius. Toen speelde De Moor en regisseerde Vandervost. Nu hebben ze de rollen omgekeerd en staat Vandervost op de planken. Letterlijk: we zien dezelfde zware, oude eiken plankenvloer terug die al in zoveel eerdere stukken van de Tijd een vaste grond onder de voeten gaf.

De man die ons vanop die planken toespreekt, is een vreemde vogel: hij verzamelt geluiden van planten, nadat hij eerder geluiden van steden en dieren verzamelde. Dat verzamelwerk blijkt een complexe metafoor te zijn voor de arbeid van herinneren en heel-maken van de losse gebeurtenissen die het leven uitmaken. Gebeurtenissen die ogenschijnlijk slechts één rommeltje vormen, zonder veel samenhang. Zeker voor deze man: gaandeweg begrijp je dat zijn leven op een dood punt beland is.

Het bericht van een aardbeving in een dorp vlak bij Napels doet hem plots wakker schieten: het is de plaats waar hij als kind de zomervakanties doorbracht. Halsoverkop vertrekt hij naar de dodenstad. Om er definitief te blijven. Zo eindigt zijn verhaal althans.

Hier ligt echter een fundamentele en intrigerende dubbelzinnigheid van het stuk. De man die dit verhaal vertelt, staat voor ons. Hij bleef dus niet achter in het dorp, en stierf er al helemaal niet, zoals tegen het einde in een parafrase van het Icarus-verhaal geïnsinueerd wordt. Hij kwam terug om zijn verhaal te doen. Ging hij wel ooit weg?

Aanvankelijk draagt hij enkel zijn overhemd en een mal papieren hoedje. Naarmate zijn herinneringen aan een vervlogen kinderparadijs terugkeren en zich verbinden met de beelden van het verwoeste dorp, trekt hij zijn kleren aan. In plaats van een verwarde dwaas staat er weer een mens voor ons, die iets te vertellen heeft. Het lijkt wel alsof zijn hele verhaal een poging is om door het vertellen een zekere eenheid te brengen in een verbrokkeld bestaan. De ruïnes van het dorp uit de kindertijd als spiegel van een ruïneuze mentale toestand. Hier komen we terug bij het eerste beeld van de voorstelling: het opnemen van de klanken. De zin van deze bezigheid is de intuïtie dat de stomme wereld van de dingen, en bij uitbreiding ook teksten, ons kunnen vertellen wie en wat we zijn.

Vandervost toont in zijn verhaal iets wat elke mens eigenlijk wel weet, maar vaak vergeet: je levensverhaal is niet een opsomming van dode feiten. Die betekenen niets. Pas als de herinneringen weer tot leven komen, zij het door een verregaand fabuleren, dan kunnen we met dat verhaal, en met het leven zelf, misschien weer iets aanvangen. De ingetogen en subtiele manier waarop Vandervost ons dit voordoet, maakt van deze voorstelling een werkelijk "schone" voorstelling.

"Tityrus" door De Tijd, tot 20 september in de Studio's van het Kaaitheater in Brussel telkens om 20.30 uur. Daarna op tournee tot begin december.