Date 1995-10-19

Publication De Standaard

Performance(s) No one is watching

Artist(s) Stuart, Meg

Company / Organization

Keywords hernandezonbarmhartigwatchingpatetischonmenselijkeklankbanddikkesimultaanmassiviteitteaterbezoeker

Meg Stuart op grens van toonbaar en niet-toonbaar

LEUVEN -- "She always thought of her life as a movie no one is watching": dat schreef Meg Stuart bij de voorbereiding van haar nieuwe koreografie, die tijdens Klapstuk zijn Belgische première beleefde. Hoe paradoksaal de titel No one is watching ook is -- het gaat hier tenslotte toch om een spektakel, iets om naar te kijken -- ze krijgt zo dadelijk een interpretatie. We zullen mensen zien die zich zo min achten, dat zij geloven het bekijken niet waard te zijn.

Maar ook andere lezingen van de titel zijn mogelijk. Het gaat ook over wat we doen achter gesloten deuren, als niemand kijkt. En over het verschil tussen aandachtig, speurend kijken, zien wat er te zien valt (to watch) en gewoon wat rondturen, iets waaraan elke teaterbezoeker zich wel eens bezondigt.

Om met dat laatste te beginnen: het centrale beeld van Stuarts enscenering is een zeer dikke, naakte vrouw, die met haar rug naar het publiek gezeten is voor een kale, witte wand. Het opent de voorstelling, en wordt in de laatste sekonden ervan plots verdubbeld. Stuart kleedt Florence Augendre uit voor een spiegel, vlak naast de eerste vrouw.

Pas nu zie je, zowel van de ene als van de andere, het lijf in al zijn nietszeggende massiviteit, vol vreemde en gewoonlijk onzichtbare huidplooien, rondingen, vlekjes.

De "onmenselijke", puur fyieke uitgebreidheid van vlees,die je uit een soort gêne niet registreert, wordt je in het gezicht geslingerd. Finaal zijn we niets meer dan dit, maar we willen het niet zien. Het is trouwens betekenisvol dat de dikke vrouw in net dezelfde positie zit als het publiek.

Onbarmhartig

De verhouding tussen wat zich in ons hoofd afspeelt en wat ons lijf doet, en omgekeerd, tussen wat we (willen) zien bij anderen en wat ze werkelijk zijn of doen, vormt het leidmotief van deze voorstelling.

De cynische ondertitel van dit stuk, A love story for six dancers staat haaks op de wrede blik van de koreografe, die de dansers onbarmhartig toont als stuiptrekkende stumpers. Hun vreemde,gesyncopeerde sprongen en tics, uitgevoerd in een vaak zeer traag tempo lijken meer op een ballet van fysiek of zelfs psychisch gehandikapten dan op dans. De inspiratie voor veel bewegingsmateriaal kwam trouwens uit beelden van slachtoffers van zware verwondingen en schokken.

Het is de klankband die deze verbrokkelde bewegingen in zekere zin een eenheid geeft. Ze is als het ware de afspiegeling van de mentale processen die zich simultaan met de bewegingen afspelen. Simultaan, maar niet in harmonie. De klankband is te vergelijken met gestoorde telefoonlijnen, waar je plots vier gesprekken door elkaar hoort.

Een van de fragmenten die dit het sterkst illustreert is een solo-moment van David Hernandez. Hij zit op een stoel, met zijn voeten in een plas water en lijkt een hond te lokken. Een andere man komt erbij zitten, en begint over zichzelf uit te weiden : "I've decided to plan my future". Al snel merk je dat hij Hernandez alleen als klankbord gebruikt om zichzelf te horen en niet echt iets wil meedelen. Hij merkt zelfs niet dat Hernandez' bewegingen steeds minder gekontroleerd worden. Op de duur zijn er zelfs alleen nog konvulsies, gekrab en gestamp, versterkt door kontaktmikrofoons, onder stijgend tumult op de klankband.

Patetisch

Non-kommunikatie tussen twee mensen: ze zien elkaar niet graag, maar meer nog, ze zien elkaar niet. Eenheid van gedachte en handeling is bij Hernandez zoek geraakt. Dit proces van "zich laten gaan", dat normaal alleen privé mogelijk is, wordt hier op scène te grabbel gegooid. En alles samen is dat vreselijk gênant, op het obscene af.

Er zijn veel zulke momenten in dit stuk, waar de kombinatie beweging-klank op een pijnlijke manier vertrouwde grenzen van toonbaar en niet-toonbaar of doenbaar en niet-doenbaar onderuit haalt; waar mensen verschijnen als volstrekt op zichzelf betrokken trillende brokken vlees. Die maken de sterkte van de voorstelling uit.

Er zijn echter ook momenten waar het beeld plots patetisch wordt.

Als de dansers allen met het hoofd diep voorovergebogen heen en weer strompelen over de scène, ligt de betekenis van diepe droefenis en eenzaamheid zo voor de hand dat je je verbaasd afvraagt of ze wel van dezelfde koreografe afkomstig kunnen zijn die je even te voren zo'n letterlijk storende en onthutsende want "onmenselijke" beelden te verteren gaf.

Daardoor bereikt dit werk van Stuart niet dezelfde kracht als die van haar eerste drie werken. Daar staat wel tegenover dat de komplexiteit van het werk groter is, zowel qua aantal dansers als qua uitwerking.

Uitgebreide toernee in Vlaanderen.