Date 1995-05-23

Publication De Standaard

Performance(s) If you couldn't see meM.O.

Artist(s) Trisha Brown

Company / Organization

Keywords koreografierauschenberggewichtloosheidwereldpremièreinventiviteitdoorlopenbewegingenapartesoloafveren

Fijnzinnig samenspel tussen muziek en dans : Trisha Brown brengt wereldpremière in de Munt

BRUSSEL -- Samen met De Munt brengt KunstenFESTIVALdesArts de wereldpremière van een koreografie van Trisha Brown. Een merkwaardig evenement, omdat het de eerste maal is dat Brown een koreografie maakt op een gegeven klassieke muzikale struktuur, met name Das musikalisches Opfer van J.S. Bach. Dit spel tussen muziek en dans heeft een fijnzinnige en broze schoonheid.

Vooraf danst Trisha Brown een solo, If you couldn't see me uit 1994, naar een idee en op muziek van Robert Rauschenberg. In de solo zie je bewegingen die als het ware vanuit zichzelf ontstaan. De energie die volgt uit een eerste sprong lijkt door heel Trisha Browns lichaam uit te dijen. Het zakt naar de grond en plooit zich dan plots weer helemaal uit, waarbij alle ledematen hun gangetje schijnen te gaan.

Toch geeft dat niet het gevoel alsof je naar de vreemde kapriolen van een plooibare ledepop zit te kijken. Daarvoor zijn de bewegingen veel te organisch, schijnbaar moeiteloos, alsof de danseres zelf helemaal niets doet.

Haar bewegingen lijken voort te komen uit een biezonder scherp aanvoelen: de kracht die ze ontleent aan het afveren vanaf de grond kan ze prachtig geleiden door haar lichaam. Het geeft een vreemde gewichtloosheid aan haar dansen. Het toont aspekten van het bewegende lichaam waar je in het dagelijks leven nauwelijks aan zou denken.

De muziek van Rauschenberg funktioneert totaal onafhankelijk van de dans, als een klankdecor met zijn eigen sfeer. Terwijl het publiek de zaal binnenkomt is die muziek trouwens al te horen. Het aparte van deze solo is dat Brown hem danst met de rug haar het publiek.

Door een belichting die ook vooral van boven af en van achter komt lijkt het wel alsof je over haar schouders heen mee een denkbeeldige zaal in kijkt die voor haar ligt.

In M.O. liggen de zaken helemaal anders. Het ritme en de struktuur van de muziek bepalen hier duidelijk de dans. Dat betekent echter niet dat Brown op een of andere wijze geprobeerd zou hebben een hedendaagse variant van barokdans te bedenken.

Soepel

In de bewegingstaal zie je een zelfde inventiviteit als in de solo. Het zoeken naar een logische en soepele afwikkeling leidt tot vele, verrassende oplossingen. Maar de muziek brengt wel een veel sterkere interpunktie aan tussen de verschillende bewegingszinnen.

Het beeld dat onstaat is minder grillig, vrij vloeiend. Er ontstaan duidelijke looplijnen, symmetrieën en parallellen. Je ziet veel beter het handwerk van de koreografie om ruimte en tijd te struktureren op een wijze die partij biedt aan de muziek. Er zijn ook veel duidelijker begin- en eindpunten aan een bewegingszin. Soms gaan de dansers zich in een bepaalde pose opspannen, om dan vanuit het élan van de muziek plots in beweging te schieten en een hele lijn te doorlopen. Door al die kleine verschillen verwekt de dans veel minder een gevoel van gewichtloosheid: de dansers zweven niet over de scène, maar doorlopen een ingewikkelde geometrie op de scène.

De klemtoon komt daarbij vaak erg nadrukkelijk op de benen te liggen. Een terugkerende beweging is een wijde spreidstand met gebogen knieën van de benen: het lichaam veert hierboven heen en weer en schiet dan vooruit.

Het plezier van de vele variaties op een grondtema in de muziek van Bach wordt gereflekteerd in het kennelijke plezier om bewegingen op hun kop te zetten. In een canon zie je twee mannen in spiegelbeeld over de scène bewegen. Hun ruggen zijn op een vreemde manier van elkaar weggebogen, alsof ze elkaar met een onzichtbaar touw in evenwicht aan het houden zijn. Een andere leuke vondst is een rijtjesdans, waarbij alleen de voorste danser voluit beweegt. De anderen achter hem volgen, met een heel klein tijdsverschil, en steeds gedempter, deze bewegingen, alsof ze allen door elastiekjes aan elkaar verbonden zijn.

Vertaling

Een heel enkele keer verdwijnt in deze voorstelling de spanning tussen muziek en dans. Als mannen en vrouwen, opgesteld langs twee aparte lijnen, nu eens langs elkaar schuiven, dan weer haaks elkaar kruisen, krijg je een wel erg letterlijke vertaling van de muziek naar de dans. De verrassende inventiviteit in bewegingen en kombinaties van grote en kleine groepen maakt dan plots plaats voor een erg simpel beeld. Dit soort zwakke momenten is verbazingwekkend schaars voor een avondvullende koreografie, die als geheel van een biezondere, levendige en sensibiliteit voor dans en muziek getuigt.