Date 1995-05-20

Publication De Standaard

Performance(s) The Answering machine

Artist(s)

Company / Organization

Keywords illverveeldaangesprokenparanoiaiunkerfinnuitschietenspichtigmachteloosheidbelonged

Frank Vercruyssen op zoek naar houvast in woordenbrij

LEUVEN -- The Answering machine, een tekst van de jonge Noor Finn Iunker, raast vol onzinnige alliteraties en associaties als een trein door (Oost-)Europa. Er is een akteur, met zijn lijf, nodig om die woordenbrij een samenhang te geven. Frank Vercruyssen van Stan, gecoacht door Jolente De Keersmaeker en Thomas Walgrave, doet dat.

Het speelvlak van het Stuc in de Vlamingenstraat leent zich biezonder goed voor die oefening. Zijn enorme diepte, waarvan de leegte alleen door drie bundels spots, een stoel en een lezenaartje doorbroken wordt, kan je perfekt vergelijken met het schedeldak van de man die voor ons staat. Niets blijft er hangen, niets bouwt zich op tot een persoonlijke geschiedenis. Op een ding na: een stoel die hij erfde van zijn grootmoeder. "My grandmother told me that it once belonged to a king in Germany, but she was of course at the time very ill... It gives me a feeling of taking part in history."

Dat deze povere aanzet van een persoonlijke geschiedenis ogenblikkelijk verbonden wordt met de allergroptste geschiedenis, koning inbegrepen, laat in het spreken van deze man een zekere paranoia doorsijpelen. Toch tast twijfel ("she was very ill") ook deze greep naar een houvast aan. De manier waarop Frank Vercruyssen de tekst belichaamt zou je trouwens niet beter kunnen omschrijven dan als een greep naar houvast in het luchtledige.

Die omschrijving is zeer letterlijk bedoeld. Bij de aanvang staat hij helemaal achterin het speelvlak. Spichtig. Met armen, handen en vooral vingers die als vreemde, mechanische aanhangsels van een verstard lichaam uitschieten en ingetrokken worden. Soms gaat hij even door de knieën, alsof hij een sprong wil maken naar iets dat hij in het voorbijgaan wil vatten. Het is een vreemde lucht-koreografie. Nog voor een woord gezegd is, suggereert ze het zoeken naar een betoog, een konklusie, die zich afspeelt in het hoofd van deze man.

Gek

Als dan de eerste zinnen volgen, die uit niet meer dan stoplappen, tussenwerpsels en voornaamwoorden bestaan, weet je dat hier iets grondig verkeerd loopt, althans volgens gangbare normen.

Op dat moment ben je als toeschouwer nog de afstandelijke observator, die snel de kategorie "een geval" opduikelt en het gebeuren daarmee plaatst. Op afstand. Maar dat komfort brokkelt af naarmate Vercruyssen de voorkant van het plateau nadert. Hij richt steeds rechtstreekser het woord tot de kijker, nodigt hem uit om de zaken mee op een rijtje te zetten. En dan kan je wel denken: "het zijn zijn zaken", Vercruyssen weet zich letterlijk en figuurlijk in zo'n bochten te wringen; dat je je toch direkt aangesproken voelt, op zwakke plekken.

Het is net als wanneer je door een gek aangesproken wordt: je voelt je verveeld om de opdringerigheid, maar daaronder zit altijd ook wel machteloosheid en zelfs angst. Het is altijd ook een konfrontatie met de kwetsbare kanten van een normaliter zelfverzekerd zelfbewustzijn. De tekst voegt daar, al gebeurt dat niet expliciet, een politieke dimensie aan toe.

Uit de verwarde verhalen komen tussen de vermeldingen van reizen over heel Europa vlagen van perversie naar boven. Uiteindelijk begrijp je dat deze man ook geïnterneerd is of was. Misschien als een oorlogsmisdadiger. Zijn nette pak wijst in alle geval op een respektabiliteit die haaks staat op zijn paranoia. Op die manier lijkt deze voorstelling ook te verwijzen naar de psychische realiteit van politieke terreur, zoals bij voorbeeld in Joegoslavië. Ook daar staan we verveeld, machteloos en angstig toe te kijken. Ook dat zijn konfrontaties die je liever niet zou beleven.

Nog te zien in de Studio's van het Kaaitheater in de O.L.Vrouw-van-Vaakstraat, 1000 Brussel op zondag en maandag, telkens om 20.30 uur. Reservaties tel. 02-201.59.59.