Herinneringen aan oude vrienden
GENT -- Toen Carlotta Ikeda hier halfweg de jaren '80 voor het eerst te zien was, veroorzaakte haar Butoh-dans sensatie. Het witgekalkte lichaam, de verwrongen gebaren en de gekwelde gelaatsuitdrukkingen troffen als een direkte verbeelding van psychische en maatschappelijke ontreddering. Enkele voorstellingen later leken deze ingrediënten verworden tot effektbejag: pompeuze muziek en overdadige lichteffekten moesten de patetische boodschappen helpen verteren. In Ai Amour, een voorstelling gemaakt met haar partner van het eerste uur Ko Murobushi, heeft ze al die ballast overboord gegooid. Blijft over: een uitgepuurde, gestileerde mimedans die sterk tot de verbeelding spreekt.
Ai Amour wordt voorgesteld als het verhaal van twee geestverwanten die elkaar via hun herinneringen weer ontmoeten. Dat gebeurt op een groot tegelvierkant in het midden van het podium. Het is omzoomd door een groter wit vierkant. Tegen de achterwand is een wit doek opgespannen. Een geraffineerde belichting van Eric Loustau-Carrere brengt deze abstrakte kompositie tot leven. Soms verzinken de twee dansers in een groot grijs vlak, soms lijkt het tegelvlak in een gekleurde mist te zweven, en op het einde tekenen de dansers zich zeer groot af tegen een eindeloze horizon met de kleuren van de ondergaande zon. De manipulatie van ruimte en kleuren geeft elke scène een emotionele basisstemming.
Duetten en solodansen wisselen af. De klankband vormt een subtiele ondersteuning van deze afwisseling. Vooral in de duetten weerklinkt pop- en dixielandmuziek, een verwijzing naar de kracht van muziek om de sfeer van een ontmoeting weer helder op te roepen. De solo's daarentegen worden meestal gedragen door soundscapes van Osamu Goto met veel ruis. Ze suggereren een bijna metafysische eenzaamheid.
Carlotta Ikeda en Ko Murobushi evolueren in deze mentale wereld onvoorstelbaar traag en ingehouden. In het eerste duet komen zij langzaam op elkaar toe, maar het komt net niet tot een botsing. In de volgende scène is die ontmoeting er wel. Eerst aggressief: Ikeda geeft Murobushi een paar oorvijgen. Even later omstrengelen ze elkaar op de grond. Er volgt opnieuw een verwijdering: in twee solo's van Murobushi en Ikeda wordt een verwerking van de eerdere ervaring gesuggereerd. Gekweldheid en woede schijnen hier de bovenhand te krijgen.
Een eenduidige verklaring van deze dans, met zijn sterk rituele karakter, is niet te geven. Door de eenvoud van de middelen en het uiterst trage tempo wordt voor de kijker een soort meditatieve ruimte geschapen: ondanks de abstraktie zijn veel momenten toch herkenbaar en worden zo als het ware vanzelfsprekend herinneringen bij de kijker zelf opgeroepen.
Nog in de Gentse Vooruit op 8/12 om 20 uur, op 9/12 in de Turnhoutse Warande om 20.15 uur, op 12/12 in de Brugse stadsschouwburg en op 14/12 in het CC van Hasselt.