Date 1994-09-06

Publication De Standaard

Performance(s) Toccata

Artist(s) De Keersmaeker, Anne Teresa

Company / Organization Rosas

Keywords toccatanunnkommheidenviolinsonateheilanddanspartijenkoreografemarionafgelegd

De Keersmaeker danst en kijkt toe : "Toccata" flirt met historische dansvormen

BRUSSEL -- Ruim een jaar geleden maakte koreografe Anne Teresa De Keersmaeker met Rosas voor het Holland Festival Bach kreatie: een voorstelling met vier onderling nauw verwante danspartijen op vier verschillende Bach-komposities, voorafgegaan door een zuiver muzikale inleiding. Achteraf werd nog gesleuteld aan de bezetting, en als orgelpunt werd een solodans van Marion Ballestrer op het koraal Nunn komm'der Heiden Heiland toegevoegd. De nieuwe versie, die Toccata heet, staat nu in het Brusselse Lunateater, met een schitterende Jos Van Immerseel aan de piano.

Toccata is een biezonder moment in het oeuvre van De Keersmaeker. Wat dadelijk opvalt is de bescheiden bezetting, een pianist en vijf dansers, waaronder de koreografe zelf.

Na Mozart en Beethoven neemt de koreografe voor de derde keer een van de grote klassieke komponisten als uitgangspunt voor de voorstelling. Nu worden de gekozen komposities echter niet verwerkt in een grote spanningsboog over de voorstelling heen, zoals in Mozart/Concert Arias, maar geven zij aanleiding tot vijf kleine koreografieën In hun bewegingsmateriaal verwijzen die wel naar elkaar, maar ze bestaan toch op zich. Opvallend is ook de strikte beperking van de middelen van deze voorstelling: het gaat hier om zuivere dans. Teatrale zijlijnen en het gebruik van video en film zijn totaal afwezig.

Verrassend

Die strenge aanpak is verrassend. Zij laat op een heldere manier de afstand zien die Rosas sinds het eerste stuk, Fase, afgelegd heeft. Je ziet zo de verwantschappen. Een heldere muzikale analyse, die vertaald wordt in een bijna architekturale koreografische struktuur. Het pure spelplezier van de dansers die zich meten met deze stringente struktuur, in Toccata zichtbaar in de soms moeilijk te onderdrukken uitgelatenheid, bij voorbeeld in het laatste deel van de Sonate nach der Violinsonate.

Maar er zijn ook de verschillen, en die zijn minstens zo belangrijk. In de Französische Suite V vindt een subtiele vervlechting plaats. Je herkent historische dansvormen, maar merkt ook de persoonlijke inbreng van de dansers, de invloeden die het gezelschap onderging. Hier is een hele weg afgelegd: van het relatief absirakte bewegingsmateriaal van Fase en het dwingende unisono van Rosas danst Rosas, naar een dans die een grote heterogeniteit van kleuren en materialen kan verwerken tot een ogenschijnlijk vanzelfsprekend en simpel gebaar.

De verwijzingen naar de klassieke dansvormen als gavotte en sarabande zijn duidelijk aanwezig, maar worden ook aangewend om de eigen kleur van de dansers maximaal tot hun recht te laten komen. De komische, jongensachtige branie van Vincent Dunoyer, de ingehouden sensualiteit van Johanne Saunier en de watervlugge motoriek van Marion Levy worden binnen de danspartijen tegen elkaar uitgespeeld. In een schaduwspel wordt telkens een van de dansers tegen de twee andere uit gespeeld. Als ze samen dansen krijg je een verbluffend staaltje danskunst te zien, dat net zo goed aan hofdansen als aan "contact improvisation" doet denken.

In niet geringe mate ontleent de voorstelling haar emotieve kracht aan de verschijning van De Keersmaeker zelf op het podium vanaf de vierde koreografie, Sonate nach der Violinsonate. Net als Saunier in het eerste deel opent zij hier met een elegische, bedachtzame solo, en het lijkt wel alsof je in de trage passen, de enkele sprong, mee kan beleven hoe het werk zijn vorm aan het zoeken is. Als later de andere dansers invallen, ontspint zich een ingewikkelde kontrapuntische struktuur.

Melancholisch

Het kontrapunt, tussen De Keersmaeker en de andere dansers lijkt symbolisch wel te staan voor de weg die afgelegd werd met het gezelschap. Technisch staan de andere dansers sterker, ze zijn jonger en leniger. Af en toe gaat De Keersmaeker aan de rand van de scène toekijken hoe het spel zich ontrolt: het zijn ommenten waarin plots een melancholische onderstroom van het dansplezier aan de oppervlakte komt. Het werk, in zijn toenemende complexiteit en subtiliteit, heeft zich ook steeds verder losgemaakt van de koreografe. De eerste werken kwamen als het ware met de inzet van haar eigen lichaam tot stand, nu is ze soms meer toeschouwer dan deelnemer.

Het laatste, later toegevoegde deel van Toccata bevestigt deze melancholie. De scène was tot nu een duistere ruimte waarin het scènevlak oplichtte. Plots echter baadt de achterwand in een hel wil licht. De hele techniek van de voorstelling komt in beeld, en ontmantelt in een klap de magie van de scène.

Marion Ballestrer, die tot voor kort De Keersmaeker verving in dit stuk, staat alleen tegen deze achterwand. Met grote sierlijkheid tekent zij op een kleine ruimte prachtige arabesken uit, op het koraal Nunn komm'der Heiden Heiland. Lang nadat de muziek uitgestorven is, in het wegdeemsterend licht, blijft zij dansen, als een muze die blijft doorwerken. Ook voorbij de betovering van de scène en de beperkingen van de dansers.

Nog te zien in het Lunateater van 7 tot 10 september, telkens om 20 uur. Reservaties: Muntschouwburg, tel. 02-218.12.11.