Date 1992-04-01

Publication De Standaard

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords achterlandertsfoccroulleottoneopera-bedrijfvoortzettingwerkrealiteitstellabartokexuberantie

Goede voorstelling is nooit "af": Anne Teresa De Keersmaeker over Rosas en De Munt

BRUSSEL -- Sinds het aantreden van Bernard Foccroulle als direkteur van de Munt, is Rosas het vaste dans-ensemble van die opera. Naar aanleiding van de voorbije herneming van Rosas danst Rosas, de kreatie van Erts en de komende herneming van Achterland, hadden we een gesprek met koreografe Anne Teresa De Keersmaeker.

Welke verwachtingen had u, toen u scheep ging met de Munt?

"De samenwerking met de Munt moest zeker een voortzetting worden van wat reeds was aangezet. Op praktisch vlak was dat: een repertoire opbouwen, in Brussel een huis en een speelplateau voor ons werk vinden om in minder penibele omstandigheden te moeten werken. Inhoudelijk stond vooral het streven om nauw samen te werken met komponisten en muzikanten op de voorgrond."

"Ondanks alle twijfels en vragen om met Rosas opnieuw binnen een grotere organizatie te gaan werken, nadat we pas onafhankelijk waren geworden van het Kaaiteater, was het vooral met dat laatste argument dat Bernard Foccroulle me wist te overtuigen. Op dat punt is de Munt immers een ideale partner, en Foccroulle, die zelf muzikant is, hecht daar veel belang aan.

Ziet u "Erts" als een voortzetting van wat u in Achterland aangezet hebt, of eerder als een totaal nieuw gegeven binnen uw werk?

"Erts zal ongetwijfeld een enorme evolutie doormaken, net als Achterland vroeger, daarin hebben ze veel gemeen. Maar elk nieuw stuk dat ik maak is hoe dan ook zowel een negatie van alle vorige als een voortzetting ervan. Veel mensen ervaren elke nieuwe Rosasvoorstelling als een breuk met de voorgaande: Elena's Aria vond men een breuk met Rosas danst Rosas, Achterland met Stella enzovoort. Terwijl anderen dan weer de nadruk leggen op een kontinuïteit in het geheel van het werk."

"Bij elke nieuwe voorstelling ben je bezig de krachtlijnen van de vorige te wijzigen, misschien wel uit een drang naar het onbekende, terwijl je toch voortborduurt op vroegere thema's."

"In Erts is vooral het intensieve werken met video nieuw, al houden het gebruik van film en video mij al jarig bezig. In Bartok/aantekeningen eri Elena's Aria '

vind je al aanzetten om filmfragmenten te integreren in het opzet, zij het in veel bescheidener mate. Nadien waren er de intensieve samenwerking met Walter Verdin voor Ottone, Ottone en met Peter Greenaway. Ik wil in alle geval doorgaan met het medium, en Erts is daar een stap in.

"Achterland" heeft op formeel gebied meer gemeen met een voorstelling als Mikrokosmos: met live-muziek, veel dans en geen gebruik van tekst. Men vindt het stuk vaak minder teatraal dan Stella of Ottone, Ottone, maar ik denk dat de teatraliteit er even belangrijk is, al is ze minder aanwijsbaar."

Kunt u, binnen het opera-bedrijf, wel een voorstelling prezenteren die nog sterk zal evolueren, die niet "af" is in tegenstelling operavoorstellingen die vaak tot in het laatste detail gepland zijn?

"Opera-bedrijf of niet, elke goede voorstelling kan alleen maar evolueren. Ik weiger het woord "af" te gebruiken, "af" is dood. En dat betekent niet dat we er ons niet om bekommeren om naar een première toe te werken, om een voorstelling te prezenteren die inhoudelijk uitgeklaard is. Al het materiaal is bij elke première steeds aanwezig geweest, maar soms nog in een brute vorm. De evolutie van mijn stukken heeft grotendeels te maken met het ritmisch en struktureel verder en beter ineenpassen van de puzzle."

"Als je naar de televisie kijkt, zie je voortdurend programma's waarin het ene beeld op soms heel gesofistikeerde, soms heel platvloerse wijze, voortdurend in het andere overvloeit. En dat is steeds meer een referentiepunt voor "af" vandaag. Een soort tijdsbeleving, dat elke elke vorm van koncentratie uitsluit. En zo zie je ook steeds meer dansvoorstellingen die ongelooflijk "af" zijn, maar waar je tegelijk op een gebrek aan reflektie over het werk stoot."

"Een al te uitdrukkelijke emotionaliteit, en een gebrek aan struktureel denken, waarvan men gelooft dat het interessant genoeg is om te tonen aan een publiek, dat is dan in het dansmilieu vaak de maatstaf. Dat wordt heel snel ijdel en behaagzuchtig. Natuurlijk, je publiek is je eerste partner, maar het is daarom voor mij geen werkrealiteit om een publiek te behagen."

"Toegeven aan een luie en gekodeerde manier van kijken, want dat is het, kan ik niet. Als je daaraan toegeeft verdruk je het belang dat je aan kunst kunt hechten binnen een maatschappij, binnen een brede politieke kontekst. Is het een aktiviteit waarbij je, binnen het werk, vragen stelt waar je het publiek langzaam bewust van maakt; vragen als hoe belangrijk of hoe nietig het allemaal is. Of is het een aktiviteit van reprezentatie en affirmatie van die samenleving, een tijdverdrijf kortom."

"Gekodeerd kijken is zeker binnen een opera-milieu een veel voorkomende houding; de benadering van het stuk grijpt vaak, mede door de logheid van het apparaat en de geweldige kosten, naar voor de hand liggende vormen. De begeleidende teksten in de programma's bieden vaak interessanter inzichten dan wat er uiteindelijk te rapen valt. Er is te weinig tijd, plaats en geld om echt door te kunnen werken, naar mijn maatstaven dan toch."

"Juist in het werk kun je vragen stellen naar de relevantie van wat je aan het doen bent. Die vragen stelt Bernard Foccroulle ook op een heel pertinente manier. Maar ondanks dat, paradoxaal misschien, geloof ik ontzettend in deze kunstvorm, omdat ik geloof in de absolute kracht en schoonheid van muziek. Muziek is wat ons het meest tot onszelf brengt, en tegelijk tot het meest transcendente."

Muziek

Hoe zou u de verhouding tussen uw werk en muziek dan beschrijven?

"Mijn werk verhoudt zich tot muziek op dezelfde manier als spontaan dansen en musiceren direkt met elkaar verbonden zijn. Als mensen heel droevig of heel blij zijn, dansen ze of maken ze muziek. Dat is wat simplistisch gesteld, maar het is het basisgegeven. Het zijn twee uitingen van eenzelfde exuberantie. Al de stukken die ik de laatste jaren gemaakt heb, zijn geboren uit een direkte relatie met muziek: Ligeti voor Stella, het 4de strijkkwartet van Bartok voor Bartok/aantekeningen... Ze hebben zich erop geënt, uit de schriftuur ervan putten ze inspiratie en energie."

"Dat lijkt misschien heel teoretisch, maar het is ook een dagelijkse werkrealiteit. Ik zie dansers in de loop der jaren anders denken, en dus ook anders dansen, door dat voortdurend bezig zijn met muziek. En bezig zijn betekent zowel analytisch kijken, het ontleden van partituren, als zich laten gaan in de allesomvattende stroom van de muziek."

"Ook het heel direkte kontakt met muzikanten heeft een grote invloed. Er is veel meer alleenheid bij muzikanten dan bij dansers. Dansers worden in groep getraind, en dan nog vaak voor een spiegelijk, wat zeker niet bevorderlijk is voor het zelfstandig denken en het wakker houden van de verbeelding. Muzikanten daarentegen zijn veel meer alleen bezig. Ze zien hun leraar eenmaal per week, en verder moeten ze het zelf zien te klaren."

Hoe blijft die natuurlijke exuberantie waar u van spreekt bewaard op een scène, waar alles meer gekontroleerd en vastgelegd is. Hoe laat u die overkomen naar een publiek zonder te etaleren, te behagen? Is dat een verbaal proces?

"De jongste tijd kom ik er wel meer en meer toe om over dingen te spreken, veel meer dan vroeger in elk geval. Maar toch heeft het vooral met een manier van werken te maken. Je wil, en ik besef wel dat het paradoxaal klinkt, dat mensen lichamelijk doordenken, ook al is dat niet helemaal bewust. Het heeft misschien ook met een basiseerlijkheid te maken, "Don't cheat", blijf bij jezelf. Anders zal je lichaam op een bepaald ogenblik toch aangeven dat je niet meer bij jezelf bent.

"Misschien heeft het ook met liefde te maken. Op een bepaald ogenblik vraag je mensen te geven zonder te tellen, en daar genot van te hebben. En er genot van te hebben na te denken hoe je geeft. Dat is moeilijk. Dat bleek heel duidelijk bij de herneming van Rosas danst Rosas. Deze dansers hadden het kreatieproces niet doorgemaakt, en dan pas voel je hoe cruciaal het is hoe mensen in relatie tot anderen op een scène staan. Je kunt alleen maar dank zij, maar ook ondanks, de anderen, ongelooflijk sterk zijn op een scène. Die kontradiktie moet je kunnen verrekenen.

"Dat zijn ook vaak de momenten van het meeste geluk. Erkenning is zeker niet onbelangrijk. Maar als je ziet hoe dansers aan het schipperen zijn, en dan plots heel briljant worden... dingen ziet geboren worden op een scène die je wel al kent maar die gevoed zijn door alles wat in het werk gebeurt... En je weet, straks is het voorbij. En het is ook voorbij, want dans is, meer dan om het even welke andere kunstvorm, vluchtig en voorbijgaand."

Achterland is te zien in de Munt in Brussel, vanavond en op 2 en 3 april, telkens om 20 u.