Hoe clichés met mythen verward worden
BRUSSEL -- Toneelgroep Amsterdam speelt de première van Bij Jules en Alice van de Vlaming Tom Lanoye. Deze niet-alledaagse Noord-Zuid kruisbestuiving levert een dubieuze halfbloed op. Dat heeft zeker niet in de eerste plaats met taalverschillen te maken, al blijft "het is zo schoon" altijd wat vreemd klinken met een Noordnederlandse tongval. Vooral de manier waarop Lanoye een aanvankelijk nogal karikaturaal portret van Vlaamse kleinburgers geleidelijk opvoert tot een universum van (gewelddadige) fantasmen ) wat hij zelf mythisch Vlaanderen noemt -- kan de regisseur Alize Zandwijk niet echt vatten in haar regie.
Juister gezegd, de (structuur van de) tekst wordt door een overmaat aan kabaal en enscenering naar de achtergrond verdrongen. Het fantasmatisch potentieel van de situaties die Lanoye uitbroedde, zakt in elkaar door een vervelend-realistische uitbeelding van de meest saillante details ervan op scène, en een overdreven nadruk op het ironische maar ook wel fascinerende gebruik van "levensliederen" in de tekst.
In Lanoyes provincienest trouwt Jules, de zoon van Madame Desmet, met Alice Pauwels. Een morganatisch huwelijk volgens Madame Desmet. De suggestie dat zij altijd op een extreem bezitterige manier van haar zoon hield, is overigens nooit zo ver weg. Eens getrouwd, begint Jules zich bijzonder vreemd te gedragen; zijn obsessie voor autowrakken en versleten huisraad wordt economisch ondraaglijk, en zijn vrouw houdt hem dus maar thuis. Op dat moment kan Jules aan niets anders meer denken dan de liefde bedrijven met zijn vrouw. Die verdenkt hem ervan dat hij op die manier hoopt weer snel vrijgelaten te worden; Ze gaat in de tegenaanval met bepaald hoerige verleidingsscènes.
Het mag duidelijk dat het herkenbare provinciegordijntje in Lanoyes wereld snel valt om zicht te geven op meer dan levensgrote, provocerende fantasieën over de werkelijkheid achter het burgerlijke familieleven. En precies die dimensie komt nauwelijks tot uiting in de voorstelling. Geen van de drie hoofdfiguren krijgt reliëf. Bij Madame Desmet zien we een bespottelijk cliché, en niet een nachtmerrieachtige uitvergroting van bezitterige kenau.
Bij Jules en Alice ligt dat meer aan de onsamenhangendheid van de speelstijl. Nu eens heel realistisch, dan weer half komisch en overdreven in de verf gezet, maar heel vaak gewoon vrij afstandelijk en ongedifferentieerd. Wat daarbij het meest stoort, is de stuntelige, en compleet overbodige manier waarop dingen getoond worden, die je alleen kan suggereren op toneel; een van de trieste hoogtepunten is een woeste neukpartij in de keuken. Wat dat moet betekenen kan je maar moeizaam begrijpen door goed te luisteren naar wat gezegd wordt, en niet te kijken.
Met dat alles is het ook niet uit te maken of Lanoye nu echt een interessant stuk geschreven heeft of alleen maar een hoop obsessies in een tekst op een rijtje zette. De voorstelling bewijst daarbij in alle geval geen goede diensten.