BRUSSEL -- Maatschappij Discordia's De bronnen is de teatrale "plat de résistance" van het Bruzzle-festival. Drie klassieke moderne teaterteksten: Ubu Roi van Alfred Jarry, Dödsdansen van August Strindberg en Les Bonnes van Jean Genet worden hierin tegen een razend tempo gespeeld. De ene dialoog zindert nog na in je oren als de volgende uit een ander stuk zich al aandient.
Het resultaat is allerminst een panoramisch-didaktisch overzicht van moderne dramaturgie, maar een gevoel van veelheid en verwarring, nog kracht bijgezet door de onortodoxe muziekkeuze. De toeschouwer moet zelf zijn weg zoeken door het materiaal geprezenteerd onder Handkes motto: "Aldoor wegen die naar oude bronnen genoemd zijn, alleen waar zijn die bronnen: weggesijpeld, dichtgemetseld, toegevroren, volgestort."
Alvast roept Discordia zelf de sfeer van de grote dagen op door luid te joelen in de zaal terwijl Jan Joris Lamers zijn inleidend praatje houdt. Het incident vat hun houding ook samen: ternauwernood verborgen onder de ironische afstand en de schijnbare achteloosheid, schuilt een bezetenheid om eens te proberen die teksten aan den lijve te ervaren. En ze houden er dan ook mee op als het niet meer juist aanvoelt, of als ze er geen blijf mee weten.
De vreselijke somberheid van Strindberg wordt plots afgebroken. Muizelaar citeert een kranteartikel over een man die na zeven echtscheidingen weer bij zijn eerste vrouw belandde, waarop de anderen instemmend mompelen dat dit de liefde is en in een reidans, zonnebril op de neus, het podium afhuppelen. Dat zou gemakkelijk zijn, was het niet dat Lamers, Muizelaar en De Koning tevoren haarscherp het immobilisme van Strindbergs driehoeksrelatie weerspiegelden in hun attributen, opstelling en spreekstijl.
De trilogie vat aan met het exuberante Ubu Roi. De schimmige wensdroomwereld van een kleinburger, zoals Discordia het speelt. Viviane De Muynk overtreft zichzelf als nooit tevoren in de belichaming van Ubu als een kwaadaardige, monsterlijke en benepen pad die zich in zijn fauteuil opblaast tot mytische proporties. Het werkt zo sterk dat het lachen je op de duur vergaat bij de absurde verhalen die Ubu opdist.
Frieda Pittoors en Annet Kouwenhoven spelen Les bonnes dan weer op een ontzettend ekonomische wijze. Door hun opstelling op een tafelblad zijn ze in hun bewegingen beperkt en wordt de aandacht volledig toegespitst op de vreemde poëzie van Genet, die ze bijna als een litanie opzeggen, zeker op die momenten waar de zusters de realiteit volledig opgeven voor hun meester-slaaf spelletjes.
De bronnen is de zoveelste, ditmaal zeer geslaagde demonstratie van Discordia's onteatrale, persoonlijke omgang met de grote traditie. Postmodern, voor wie dat woord graag hoort.