Date 1990-04-20

Publication De Standaard

Performance(s) Sinfonia Eroica

Artist(s) Michèle-Anne De Mey

Company / Organization

Keywords kabelbaankenmerkendmichèle-anneaangierenderognerudwelinskiladderstellingkatrolletjecapteertomhoogduwt

Michèle-Anne De Mey maakt autentieke Sinfonia Eroica

BRUSSEL -- Sinfonia Eroica is het eerste werkstuk van Michèle-Anne De Meys nieuwe dansgezelschap, dat voorlopig bestaat uit de koreografe zelf, drie andere vrouwen en drie mannen. Daarmee wordt dadelijk een grote stap gezet, van intieme koreografieën met twee dansers of solo, naar een grote groep, op een grote scène met "grote" muziek, de derde symfonie van Beethoven.

De voorstelling heeft dan ook veel weg van een verkenning van het terrein. Kenmerkend is het moment dat zes van de zeven dansers op twee zweedse banken toekijken terwijl er eentje een fragment danst. Al even kenmerkend is dat de scène volledig kaal is, en over een diagonaal van een ladderstelling aan de linker voorzijde naar een tegengewicht op de rechter achterzijde door een koord wordt doorsneden. Een kabelbaan.

De hele voorstelling heeft iets van het vrolijke, onafgewerkte van een repetitie. Er is nog de belofte van wat nog niet echt gerealizeerd is; de relaties tussen de mensen zijn nog niet uitgekristallizeerd, de grenzen van het kunnen liggen nog niet vast. Het is dat fragiele evenwicht dat De Mey in de voorstelling capteert. Maar dan wel op een onnadrukkelijke, terloopse wijze. Op een bijna impressionistische, soms sensuele wijze worden relaties tussen dansers uitgezet.

Een aantal erg mooie momenten dus. Gilles Welinski (denk ik), die langs de kabel omhoog klimt, M.A. De Mey langs het katrolletje omhoogduwt, een heel spelletje dat bovenaan de kabelbaan plots eindigt in een onstuimige kus op het onverwacht aangierende Foxy Lady van Jimi Hendrix. De intrigerende figuur van Gabi Sund, die voortdurend rond de kabelbaan blijft zwerven, maar er niet durft afglijden (wat een soort suspense geeft aan de voorstelling).

Een ander belangrijk element is de relatie tussen de twee meisjes Olga de Soto en Françoise Rognerud, die af en toe een uitstapje maken naar één van de mannen, maar als duo blijven samenklitten.

Het is allemaal erg mooi, erg speels en vrolijk. Maar niet alle momenten hebben dezelfde spanning, zodat er al eens een vervelend soort wijdlopigheid optreedt, waarin je begint op te merken dat ook de pure beweging, het dansen zelf gestoeld is op heel weinig materiaal; materiaal dat trouwens onwillekeurig doet denken aan werk van Rosas, waarmee M.A. De Mey lang werkte. De tema's die hier aangesneden worden zijn toch heel anders dan bij Rosas, en ondanks allerhande schoonheidsfoutjes voel je een grote autenticiteit in het maken van de voorstelling. En precies daarom is ze zeer genietbaar.

Nog te zien in Théâtre Varia, Scepterstraat 59 te 1040 Brussel, tot en met 21 april, om 20 u 30.