LEUVEN -- Morgane is de titel van de eerste versie van een mantel- en degenstuk van A. Villiers de l'Isle-Adam, dat in de uiteindelijke versie van 1874 Le prétendant genoemd werd. Die twee titels verwijzen naar de twee protagonisten van het verhaal, de gravin van Polaestro, Morgane, en de prins Sergius d'Albamah. Ze hebben een passionele relatie, verhevigd door hun gooi naar de macht van het Koninkrijk der twee Siciliën. Het stuk werd destijds door de kritiek neergesabeld, en er schort wel wat aan de dramatische struktuur. Toch worden door het verhaal op een intrigerende manier allerhande bedenkingen over revolutie en samenleving en de verhouding tussen man en vrouw geweven, en is het basisgegeven, het samengaan van machtswellust met een passionele relatie, goed uitgewerkt. Dat laatste gegeven maakt Hilde Wils tot de kern van haar Morgane.
De tekst is in haar bewerking drastisch gereduceerd: van alle bijkomende intriges, kronkels om het verhaal te doen kloppen en filozofische uitweidingen blijft weinig meer over dan het strikte minimum, nodig om de ontwikkelingen te kunnen volgen: Morgane ontmoet Sergius als hij gevangen zit, helpt hem ontsnappen en zet met hem een samenzwering op tegen de koning. Deze zwakke figuur wordt volledig gedomineerd door Lady Hamilton.
Het toeval wil dat deze erg berekende en ongenadige dame een onbeantwoorde passie voor Sergius heeft. Als de staatsgreep geslaagd is, weet zij door te dringen tot bij Morgane. Ze maakt haar wijs dat Sergius op Morganes nichtje verliefd is. Die mededeling stort Morgane in wanhoop, en zoals de opbloeiende passie leidde tot de machtsgreep, brengt de wanhoop er haar toe de revolutie te verraden. Als ze de ware toedracht inziet, kan ze haar passie alleen redden door een smadelijke gratie te weigeren en samen met Sergius voor het executiepeleton te verschijnen. Daardoor keert ze haar vernedering om tot een overwinning op Hamilton en een roemvol passioneel einde.
Het gevolg van de tekstreduktie is dat er geen ruimte meer blijft voor "grandioos" akteren, voor het brede gebaar dat drijft op konventioneel métier. Het kontrast dat kan ontstaan door achter het decorum te gaan zoeken naar de droesem van verwarde emoties die zo afgerond gepresenteerd worden in de tekst, is een verhelderende "tegendraadse" manier van lezen.
Wat de regisseur eigenlijk voor ogen moet gestaan hebben, was een scenisch "gebeuren". Het woord is letterlijk te nemen: de relaties tussen de personages moeten echt aangegaan worden met een bijna koreografische autenticiteit. Wat de akteurs precies zeggen, verliest relatief aan belang tegenover de manier waarop hun lichamelijke aanwezigheid seismografisch reageert op de passionele verwikkelingen. Vandaar ook dat de scenografie van Stef Delfosse in dit koncept biezonder goed werkt. In de ruimte zijn vijf licht gekantelde panelen geplaatst in de vorm van parallellograms, verkleinend naar achter toe. Op zich een eenvoudig middel om de uitgekiende verplaatsingen, opkomsten en afgangen, mogelijk te maken. Maar tegelijk, door de glans van dof uitgeslagen goud en door de aflopende hoogte, ook suggestief in het verhaal.
Het is allemaal biezonder goed uitgedacht, dramaturgisch kloppen alle personages als een bus. En toch werkt de voorstelling niet. De reden daarvan is, om het met een boutade van Paul Peyskens uit te drukken, dat je geen akwarelletje kan maken op een tekenblok uit de supermarkt, maar handgeschept papier nodig hebt. Anders gezegd, de akteurs zijn voor het merendeel niet opgewassen tegen de taak die de regisseur hen opdraagt. Terwijl het op de scène zou moeten gebeuren, zie je dat alles in hun hoofd aan het gebeuren is: ze zeggen een zin waarbij je ze al ziet denken aan de repliek en aan de passen die daarna te zetten zijn. Van het beoogde effekt blijft dan niet veel meer over dan een mechanische simulatie. En omdat alle fiorituren geschrapt zijn, is er niet veel meer te beleven.
Die kritiek geldt gelukkig niet alle akteurs. Vooral Marianne Boyer als Lady Hamilton heeft een rijk geschakeerde présence, die de noodzakelijke boventonen geeft aan het verhaal. En in haar twee beslissende konfrontaties met Ingeborg Lievens als Morgane bereiken beide aktrices een intensiteit die belangwekkend is. Die enkele minuten kunnen de rest echter niet goedmaken. Al kan je je op die ogenblikken wel inbeelden dat dit stuk, met deze twee aktrices en akteurs van het formaat van Josse De Pauw en Johan Leysen, met dezelfde regie, indringend en ontroerend zou kunnen zijn.
Nog te zien in 't Stuc, Van Evenstraat 2D te Leuven tot en 22 december 1989, telkens om 20 u 30. Reservaties: 016-23.45.48.