STROMBEEK-BEVER - Verleden jaar debuteerde de Belgisch-Israëlische groep "Blue Ran Dances" in de Beursschouwburg met het duet "Two by one". Deze voorstelling, in een koreografie van Ronit Land, liet weinig twijfel bestaan over de grote technische bagage van de twee dansers -- Naomi Bloch en vooral Avi Kaiser, die o.a. met de Batsheva Dance Company werkte -- maar overtuigde niet echt door de wisselvalligheid van het koreografisch koncept. Hun tweede voorstelling, "Take off time", lijdt nog onder een overmaat aan ideeën en motieven die in de loop van zeven maanden repetitietijd verwerkt zijn, bevat een aantal onzuivere overgangen, maar als geheel is dit een markante vooruitgang tegenover de eerste voorstelling. Bovendien zitten er in de koreografie een paar verbluffende passages, die werkelijk van topniveau zijn.
Is de dans sterk schatplichtig aan het werk van Cunningham, waar Ronit Land haar dansopleiding van kreeg, de inkleding ervan met decor en kostumering en de manier waarop met de dans betekenis gesuggereerd wordt (zonder ooit expliciet te worden) geven aan de voorstelling een eigen soort expressiviteit. In het decor, dat bestaat uit woest beschilderde panelen die vrij zweven in de ruimte, wordt een futuristisch landschap gesuggereerd, dat min of meer verwijst naar het "fantasy-genre". De kostuums hebben een gelijkaardige Wagneriaanse space-opera kwaliteit, met het benadrukken van lichaamsvormen door vreemdsoortige bestiksels op het lichaam, het gebruik van glanzende en half-doorschijnende stof enz. Overigens wordt in de voorstelling door het gebruik van de kostumering een zekere progressie geïntroduceerd: aanvankelijk zijn de dansers volledig gekleed en is Blochs hoofd met een kapje afgedekt, maar geleidelijk aan worden steeds meer delen van dat pak afgelegd, tot in de laatste scène gedanst wordt in een zwart nauwsluitend pak met een doorschijnende band over heel de lengte van het lichaam, als waren de dansers kwasi-naakt.
Die progressie keert niet op dezelfde manier in de dans terug, die meer volgens een spiraal gestruktureerd is. Nadat een aantal bewegingsmotieven aangebracht zijn, zoals het wikkelen met armen, het wiegen met de heupen en tegelijk wegdraaien met de benen worden die motieven in wisselende volgorde en kombinaties, als solo en als duet uitgewerkt. Ook in het gebruik van ritme is er afwisseling tussen het dansen op de muziek en het bewegen los ervan, in het bruusk bewegen of evolueren met vloeiende lijnen.
Een van de interessante aspekten van de voorstelling is de manier waarop de dansers, met dezelfde bewegingen, hun lichaam toch op een totaal verschillende manier tonen aan het publiek: Avi Kaiser vaak, in zijn solo's, op een agressief-afwerende manier als een ongenaakbare buitenaardse figuur; Naomi Bloch vaak veel schuchterder, voorzichtiger, zonder de bruuske rechtlijnigheid van Kaisers passen. Bij haar voel je ook veel sterker de inspanning die geleverd moet worden om de vaak erg complexe figuren uit te voeren.
Een van de redenen dat de voorstelling toch niet volledig overtuigt, is volgens mij dat er in het struktureren van de dans weinig geselekteerd is, zodat je vaak met een overdadige opeenstapeling zit van op zich wel mooie vondsten die echter nogal los aan elkaar hangen. De aaneenschakeling van al die vondsten heeft echter al te vaak geen noodzaak vanuit de beweging zelf terwijl de inhoudelijke definitie van wat getoond wordt te zwak is om een houvast te bieden. Het is een voorstelling die nieuwsgierig maakt naar verder werk omdat ze b.v. in de eerste ogenblikken zeer sterk en overtuigend is, maar vaak iets te wisselvallig.
Voor informatie over voorstellingen: Frans Brood Productions, Wolterslaan 103, 9110 Gent. Tel.: 091-28.99.55.