Date 1988-02-06
Publication De Standaard
Performance(s) What the body does not remember
Artist(s) Wim Vandekeybus
Company / Organization
Keywords blokken • cellenbetonblokken • lichtstralen • entoesiasme • vandekeybus • evenwijdige • wille • remember • debuut • ancienne
Vandekeybus' verdienstelijk debuut: "What the body does not remember" prikkelend en akrobatisch
Het mooie aan de voorstelling is dat Vandekeybus een neus heeft voor handelingen en situaties die de verbeelding sterk prikkelen ter wille van zichzelf, zonder dat er een kontekst of verhaal aan te pas komt. Daardoor zit hij vaak -- en dat is niet denigrerend bedoeld -- zeer dicht bij de mekanismen van het klassieke klownstrio in een circus. Niet alleen ter wille van de sterke beperking van de expressieve middelen, maar ook om de ver doorgedreven akrobatische perfektie en vooral, omdat hij de toeschouwer niet aanspreekt op rationele maar wel op puur emotioneel-intuïtieve vermogens zoals die met lichamelijke middelen in de spelsituatie gesublimeerd worden.
Daarbij overloopt Vandekeybus met zijn groep een heel spektrum van emoties, die gaan van het creëren van pure suspens, vrij rauwe uitbeeldingen van straf- en lustgevoelens tot zeer grappige beelden van familieleven en imitatiedwang.
Een van de plezierigste fragmenten is dat waar drie dansers elk op hun eentje met cellenbetonblokken aan het spelen/experimenteren zijn als kinderen. Een danser komt de scène op en wandelt voort op vijf cellenbetonblokken die hij telkens weer van achter zich naar voor zich verplaatst. Zodra dat systeem van stappen goed werkt, ontstaat dadelijk de nood om het op een andere manier te proberen, die veel sneller lijkt, maar het natuurlijk niet is omdat de stapper door zijn grote schreden de blokken achter zich bijna niet meer kan bereiken.
Met die blokken ontstaat ook een sterk suspens-moment. In een snelle rondedans gooien de dansers de blokken naar en over elkaar met een grote heftigheid. Dit soort groepsjongleren begint er op de duur zeer vervaarlijk uit te zien. De voorstelling vangt dan weer aan met een zeer bevreemdend fragment. Twee mannen liggen op de grond, in de evenwijdige lichtstralen van op de grond geplaatste projektoren. Ze wentelen zich om en om op een luie, nonchalante manier tot een vrouw aan een tafeltje achter hen gaat zitten en door (elektrisch versterkt) gebeuk op tafel, hen dwingt in een strak ritme van zware, moeilijke oefening. Het centrale deel van het stuk bevreemdt nog meer: het is een zeer direkte voorstelling van de oorlog tussen de seksen waarin de vrouw gereduceerd wordt tot een door een man te betasten objekt en hier langzaamaan verzet tegen begint aan te tekenen door vervaarlijk uit te halen met knieën, heupen en ellebogen vanuit haar gefixeerde positie.
In al deze beelden is de struktuur van de voorstelling opgebouwd door het steeds weer herhalen van een handeling met telkens kleine verschuivingen. Het werkt allemaal vrij goed, ware het niet dat het uiteindelijk iets te wijdlopig wordt en iets te lang duurt. De timing, de afwisseling, de inhoudelijke samenhang (het samenbrengen van totaal disparate sferen zonder aanduiding van samenhang) ontbreken nogal eens. Hier en daar is er een effekt om het effekt, zoals de evenwijdige lichtstralen over de vloer: daar wordt niets mee gedaan, de bewegingen volgen het patroon niet maar doorkruisen het evenmin op een interessante manier. Het is er gewoon. Was er niet de muzikale omlijsting van "
Nog zaterdag en zondag in de