LEUVEN -- Voor een beschamend klein publiek trad dinsdagavond de "Stephen Petronio Company" op in de stadsschouwburg, op uitnodiging van 't Stuc. Het werk van deze jonge koreograaf is sterk verwant met dat van Trisha Brown en Steve Paxton (hij werkte trouwens samen met beiden), die een kleine maand geleden al te gast waren op Klapstuk. De drie stukken die hij bracht zijn een verbluffende demonstratie van de mogelijkheden van de denkbeelden over dans die door Brown en Paxton ontwikkeld werden in het kielzog van Merce Cunningham.
Als je de Amerikaanse kritieken over Petronio leest, dan merk je hoe moeilijk iedereen het heeft om Petronio's virtuose aanslag op je netvlies onder woorden te brengen. Dat heeft, denk ik, te maken met de manier waarop hij voortdurend verwachtingspatronen en logische aaneenschakelingen van bewegingen volledig afbreekt door iets "onmogelijks" te doen.
Die "onmogelijkheden" worden in een extreem opgedreven ritme, in voortdurend veranderende kombinaties van dansers op de scène geworpen. Daarbij vertrekt Petronio van een improvizatie-struktuur, die daarna aan een kritisch onderzoek onderworpen wordt om een maximum aan beweging in een spannende vorm samen te ballen.
Petronio maakt bovendien gebruik van vrij complexe muziek (in deze voorstelling van Lenny Pickett en David Linton) en van decors die extra informatie leveren, zonder dat er werkelijk tijd is om het geheel tot een rechtlijnig verhaal samen te brengen voor de toeschouwer. Het zijn elementen die een sfeer creëren, visuele en auditieve aanknopingspunten om toegang te krijgen tot deze zeer genereuze maar tegelijk slopende, frenetieke dans.
Modern
Het openingsstuk van het programma dat Petronio brengt, is de solo Nr.3 op Dance music for Borneo Horns nr. 5 van Lenny Pickett. In een notedop demonstreert hij daar zijn uitzonderlijke inventiviteit. Met de benen recht tegeneen, de voeten naar buiten gekeerd en de armen met de palmen volledig naar achter gedraaid -- voeten in klassieke positie, armen en schouders verwrongen -- staat hij in een lichtkegel op de donkere scène in smokinghemd en broek. Met de benen nagenoeg onbewogen blijft hij zo de hele tijd staan, terwijl de verwringing van zijn armen zich langzaam als een golfbeweging door zijn lichaam begint te verplaatsen, tot je op zeker ogenblik het gevoel krijgt alsof hij zich uit een keurslijf wil bevrijden.
Maar het gaat verder, en uiteindelijk is de stijve pop die Petronio eerst was een brok bijna spastische beweging, tot de grenzen van de uitgangspositie bereikt zijn: hij moet zijn voeten wel verplaatsen om niet gewoon zijn spieren te scheuren. Ondertussen heb je wel het meest fascinerende gamma houdingen gezien dat vanuit een beperkende uitgangspositie haalbaar lijkt. Een beetje zoals Paxton met zijn lichaam geweldig kan fascineren, al is er niet echt een . verklaring voor, zo fascineert Petronio met zijn solo.
Over Simulacrum Reels en Walk-in zou men een vergelijkbaar verhaal kunnen maken, maar dan met zeven uitzonderlijke dansers met elk hun dans. Je kunt beter gaan kijken. De voorstelling is een overtuigend bewijs dat dans tot een werkelijk volwaardige, moderne kunstvorm is uitgegroeid.
Nog te zien in de Singel, Desguinlei, Antwerpen, vanavond en op 20 en 21 november om 20 u. Tel. 03-237.61.58.