Date 1987-11-17

Publication De Standaard

Performance(s) Familiendialog

Artist(s) Kresnik, Johann

Company / Organization Heidelberger Tanztheater

Keywords teoriefamiliendialogkresnikkantormeerduidigheidzoonproblematiekillustratiecirkelzagenklassiek-virtuose

Te veel teorie, te weinig teater: "Familiendialog" door Heidelberger Tanztheater

BRUSSEL -- Op uitnodiging van vzw Paleis was het "Heidelberger Tanztheater" verleden week te gast in het Brusselse PVSK met Familiendialog (1980). Het gezelschap staat sinds 1978 onder leiding van Johann Kresnik, die na een carrière als danser, o.a. bij Balanchine, vanaf 1967 als koreograaf begon te werken. Voor dit stuk, dat handelt over de oorlogsschuld bij ex-nazi's, werkte hij samen met de psychiater Helm Stierlin. Vanuit zijn ervaringen met familieterapie kwam die nl. herhaaldelijk in aanraking met deze problematiek.

Het stuk is gestruktureerd rond het wedervaren van de zoon van een nazi-echtpaar. Hij kan met zijn ouders niet tot een gesprek komen over het feit dat zij mee schuldig zijn aan de gruwel van de jodenvervolging, en kan die wetenschap ook persoonlijk niet verwerken. Hij vervreemdt van iedereen, ook van zijn zus en zijn geliefde, om ten slotte zelfmoord te plegen.

Een vrij omvangrijke cast speelt de entourage van dit gebeuren, het na-oorlogse Duitsland dat pijnlijke vragen en herinneringen zoveel mogelijk terzijde schuift en met verbetenheid werkt aan de wederopbouw. Dat omgevingsbeeld wordt danig onderstreept door het gieren van cirkelzagen, het dreunen van drilboren en het opduiken van schreeuwerige reklameschuttingen waarachter komprommiterende getuigenissen zoals nazi-souvenirs verborgen blijven.

Deze wereld slorpt in het scènebeeld alle aandacht op en kontrasteert daardoor nogal met de duetten van de zoon met zijn zus en zijn ouders. In het scènebeeld is de huiskamertafel ook volledig buiten de scène, in het orkest geplaatst, als een haven die geen geborgenheid meer kan bieden tegen een onmenselijke wereld waar de zoon in geworpen werd.

Deze beeldspraak komt wellicht nogal cliché-matig over, maar precies dat is inherent aan de voorstelling. Door te veel te willen zeggen op algemeengeldige wijze over een nogal complexe problematiek, zegt de voorstelling eigenlijk niets, maar laat ze tegelijk voor de toeschouwer geen plaats om mee te fantazeren. Er wordt een probleem aangestipt, een bepaalde hypotese om de onlustgevoelens in de Duitse samenleving van de jaren zeventig te duiden. Die sociaal-psychologische tesis ondermijnt echter de uitwerking van een verhaal dat kan boeien; er is geen meerduidigheid, maar veel "illustratie bij".

Nu is dans, of zelfs teater, niet het medium bij uitstek om een teorie te illustreren, en als dat toch gebeurt dan zal men sterke middelen moeten aanwenden om het geheel een artistieke betekenis voorbij de teorie te geven. Die middelen heeft Kresnik gezocht in een expressionistisch dansteater-jargon dat wel wat verwantschap vertoont met uiteenlopende mensen als Bausch en Kantor.

Het visueel en akoestisch geweld dat daarmee gepaard gaat, leidt echter niet tot die ongrijpbare fascinatie die Kantor op een intuïtieve manier kan opwekken. Erger is dat al dat geweld de soms wel mooie, klassiek-virtuose dansfragmenten mee reduceert tot illustratie. De intrinsieke meerduidigheid van dans verdwijnt daarmee in het verdomhoekje. Sociologie is een mooi ding, maar niet als handleiding voor een dansvoorstelling.