LEUVEN -- Donderdagavond beleefde Klapstuk '87 twee premières voor België, twee kleinere produkties van een Nederlands (Angelika Oei) en een Spaans gezelschap (Vicente Saez Garcia met de groep Taba). Geen van beide waren het echte hoogvliegers, maar om totaal verschillende redenen.
Oidan Skroeba is een neologisme gehaald uit een etymologisch woordenboek, en betekent zoiets als "een kakafonie van stil geluid". In dit stuk van Angelika Oei zie je de koreografe samen met twee andere danseressen op een dansvloer vol wit zand. Oei en Monica Lundstrom studeren danspasjes in, terwijl Karin Schaafsma aan een piepklein lessenaartje zit te schrijven en terwijl ze wegdroomt steeds heftiger gebaren maakt. In hun kleding en het decor herken je zo de sfeer van de jaren '50 op duffe kostscholen. Bij het dansen op het zand maken de aanvankelijk onhandige, nadien steeds verder van het voorbeeld weg evoluerende danspasjes steeds wijzigende patronen.
Na een tijdje wisselen ze van kleren. Volleerd en in cocktailjurken dansen ze nu een eigen mengsel van de vroeger geleerde passen. Heel mooi is het ogenblik waarop die dans gedoubleerd wordt door een film op de achterwand van het decor. De film is goed gemaakt en het is deze vondst die, samen met de muziek van Niew Hip Stilen en Paolo Conte, de tekortkomingen van de voorstelling wat kompenseert. Door het zand is de vloer spekglad, en dat heeft bepaald veel weerslag op de dans, een gebrek dat niet werd opgevangen. Ik had voortdurend het gevoel naar een zwak doorslagje van werk van Rosas en Bausch te kijken. Niet kwaad, maar zeker niet onmisbaar.
Saez/Taba is een groep uit Barcelona, het kulturele centrum van Spanje sinds het verdwijnen van Franco. In Barcelona staat een diskoteek in een fabrieksruimte in beton en staal, van een extreme kaalheid en minimalisme in de aankleding, en "the place to be" voor het ogenblik. Deze groep lijkt zo weggelopen uit dat decor. De dans is gebouwd op de discomuziek van de groep Yello, en draagt een gedragskode van afstandelijkheid en mechanische koelheid uit. Op zich is dat erg goed gedaan.
De dansers bewegen zich in meticuleus uitgewerkte patronen op de disco-dreun over het podium, met een scherpe artikulatie van de bewegingen van armen, benen en hoofd, op een bijna altijd onbeweeglijk rechte romp. Oogkontakt wordt vermeden, en als het incidenteel voorkomt, is het als het kontakt tussen de lenzen van twee camera's. De groepsbewegingen ontstaan dan ook niet vanuit een aanvoelen van de groep door de individuele danser, maar vanuit rigoureus telwerk van de afzonderlijke identieke elementjes.
De danseressen hebben allemaal een zelfde kortgeschoren hoofd waar nog een staartje op staat. Ze zijn in het eerste deel in rode hemden met zwarte broeken gekleed, terwijl koreograaf Saez helemaal in het zwart is; in het tweede deel in wit hemd en broek met zwarte knoopjes en klepjes, met Saez zelf als spiegelbeeld.
Dat is allemaal heel precies uitgewerkt met een paar inventieve figuren, maar de boodschap is eigenlijk in de eerste minuut al gebracht, en alleen kommuniceerbaar naar een publiek dat muziekgroepen als Kraftwerk kent en weet waar die voor staan. De voorstelling blijft dus alleen boeien door de precisie waarmee het allemaal gedaan is. Dat is op zich wat mager. Bovendien is dit soort dingen in Spanje misschien nog wel heel trendy, maar de ontmenselijkings-estetiek is hier al wel vijf jaar over zijn hoogtepunt heen. Het teken is volkomen opgebruikt.
Voor Saez/Taba zijn nog enkele kaarten te verkrijgen. De voorstelling heeft plaats in 't Stuc te Leuven vanavond om 22 u.