Italiaanse avant-garde blijft vrij duister
ANTWERPEN -- Met Ritratto dell'Attore da Giovane, het tweede deel in de trilogie Perdita di Memoria, van de Italiaanse teatergroep Magazinni Produzioni, komt er niet dadelijk meer klaarheid in de metafysika van schrijver-regisseur Federico Tiezzi. Hoewel het er wel naar uitziet dat de groep, in navolging van het grote voorbeeld Pasolini, voor de algemene inkleding van de voorstelling een omgekeerde semiotiek toepast: eerst is er het (imposante) teken, en verwacht wordt dat de intrinsieke betekenis daarvan dan dadelijk zal oplichten bij de toeschouwer. Bij mij lukte dat niet.
Dat imposante beeld is een groot, kleurig versierd zwembad (echt) dat op scène staat, met een kroonluchter erboven en een palmboom ernaast. Boven het zwembad hangt ook nog een takel, waarmee in het tweede bedrijf het schilderij "Schipbreuk van de hoop" uit het bad opgevist wordt. Verder zijn er nog rekwisieten zoals kleine lampjes die op de meest onverwachte momenten naar beneden zakken.
Door de muziek en de personen en toestanden die de akteurs opnoemen, heb je de indruk dat het geheel zich afspeelt ergens aan de Middellandse Zee, in een mondaine badstad. In de twee bedrijven zie je telkens een akteur met zijn stomme dubbelganger (broer of zuster) rond het zwembad lopen. De stomme zit steeds in het water te pletsen en te bewegen, terwijl de akteur eindeloos aan het peroreren is over onaangename dingen als dood, revolutie, lijken, moorden ...of filmsterren en luxe-diners. In het eerste bedrijf is die akteur een kale vrouw, Marion d'Amburgo (kale zangeres, wie weet? of is dat nog een overblijfsel van haar Genet-vertolking in het eerste deel van de trilogie?), op de voet gevolgd door Julia Anzilotti, in het tweede bedrijf is de akteur Sandro Lombardi, en de stomme Rolando Mugnai.
Het eindigt ermee dat in het tweede bedrijf de hoop gered wordt, op een nogal ironische wijze dan; blijkbaar geloven de akteurs zelf niet in het heil van hun reddingsoperatie. Maar hoe ze daar toe komen, hoe dat moet gedacht worden... Het blijft duister. Het lijkt wel bijna alsof de Italiaanse (teater-)kultuur niets, maar dan ook niets met de onze te maken heeft, op een paar toevallige uiterlijkheden na.