SINT-TRUIDEN -- Ginette Laurin, een danseres uit Québec, toert voor het ogenblik door België met een programma dat oogt als een "menu chinois", een verzameling van de beste hapjes uit haar koreografische keuken. Haar kunsten heeft ze geleerd bij grootmeesters als bv. José Limon of Meredith Monk. En dat ze iets kan, laat ze ook heel duidelijk merken; ze versmelt de invloeden van haar verschillende leermeesters op een oogstrelende manier. Dat maakt van haar optreden dan wel een mooie, maar eigenlijk niet zo bijster interessante voorstelling.
Dat blijkt het best uit twee van de vier koreografieën in het programma: "Crash Landing" en "Mon coeur qui chavire" (een première), die later geïntegreerd zullen worden in een spektakel met als tema "De val".
In "Crash Landing" verschijnt Louise Bédard op scène, holt rond en smakt enkele keren vervaarlijk tegen de grond. Daarna verschijnt haar partner, Kenneth Gould, die hetzelfde doet. Na die prezentatie dansen ze samen een akrobatische pas de deux, waarbij de ene het lichaam van de andere voortdurend gebruikt als een obstakel, of een steunpunt in een lange serie "onevenwichts"-oefeningen. Al snel valt daarbij de perfekte timing en het uitgekiende karakter van die ogenschijnlijk levensgevaarlijke bewegingen op. Wat hier aan de orde is, is het maken van -- inderdaad -- een spektakel.
De opzet is een maximum aan lichamelijke middelen mobilizeren, die leidt tot een estetiek van het verbluffende, de onwerkelijke behendigheid van twee lichamen die fascineert, bv. wanneer Bédard als een natrillend neergestort wrak van een vliegtuig boven Gould hangt. Maar de fascinatie die kan uitgaan van een lichamelijk onderzoek van het werkelijke vallen van het werkelijke lichaam, verdwijnt hier onder de zucht om het publiek te behagen.
In "Mon coeur qui chavire" is dat nog duidelijker. De bedoeling zou zijn de ontroering te tonen die drie verschillende vrouwen ondervinden bij een val-aktie. Ik zag uitstekende dansprestaties -- hoewel de voorstelling duidelijk nog niet voldragen is, bij haar tweede opvoering -- maar allerminst ontroering. Op muziek van Pastorius, Salant en d'Elius, ritmisch en geheimzinnig, dansen Johanne Madore, Jacline Lemieux en Louise Bédard rond drie stoeltjes met half afgezaagde poten, die schuin op de rand van het podium staan. De bewegingen vertrekken vaak vanuit de heupen, en worden verlengd, in wilde zwaaien van armen en benen. Het kontrast tussen de drie vrouwen schuilt vaak in het samen bewegen van twee danseressen, terwijl de derde op haar eentje danst of gewoon stil zit.
In "Olé" en "Etude II" wordt een verhaaltje verteld. Dat levert eigenlijk -- ook al terwille van de nogal dunne inhoud van die verhaaltjes -- geen essentieel nieuwe elementen op. In deze verhaaltjes danst Laurin ook zelf, met Gilles Simard en de andere dansers. Het onderstreept wel dat Ginette Laurin heel wat kan, maar dat dat kunnen eigenlijk voor niets meer of minder aangewend wordt dan vlot, onderhoudend en zeer vakkundig, maar daarom niet direkt diepgravend spektakel.
Nog te zien in deSingel te Antwerpen op 5 december, het Kultureel Centrum van Strombeek-Bever op 6 december, de Foyer Culturel Seraing op 7 december, Le Botanique te Brussel op 8 december en Maison de Culture in Doornik op 9 december.