Archief Etcetera


Boek



Boek

Blokboekblokschijf

tom blokdijk

Tom Blokdijk heeft in Nederland een belangrijke rol gespeeld. Hij heeft het toneelleven vanaf 1970 begeleid met een aantal teksten die hij in Toneel Theatraal publiceerde. Hij behandelde zowel regisseurs als groepen, en kroop regelmatig in zijn pen om voorstellen te doen rond het beleid. (Ik herinner mij zijn uitspraak: het gaat niet over cultuur, maar over kunst.) De teksten zijn nu nog zeer het lezen waard. Hij heeft zich ook ingezet bij de Amsterdamse Toneelschool, en er voor gezorgd dat er een noodzakelijke modernisering van de opleiding plaatsvond. Tenslotte is hij dramaturg geweest bij Johan Simons in de toneelgroep Hollandia.

Nu is er een Blokboekblokschijf verschenen bij Theater Instituut Nederland. De vorm oogt hip: er is een deel met teksten rond Blokdijk, en zijn eigen werk staat op een cd-rom (vandaar de schijf). Dat ziet er modern uit, maar ik neem teksten graag mee op trein, tram en strand, en dat gaat niet zo vlot met een schijf. Het boek is een anthologie van teksten vanaf 1970 tot nu. Blokdijk heeft deze roerige en boeiende periode altijd vanuit een standpunt benaderd dat hij in 1984 als volgt beschreef : Toneel heeft alleen zin als het eropuit is en erin slaagt de toeschouwers een andere, betere, effektievere houding bij te brengen in kwesties die echt van levensbelang zijn. Blokdijk is steeds op zoek geweest naar momenten waar iets van deze zware eis gerealiseerd werd. Hij heeft zich in de discussie gemengd na de Actie Tomaat. Voor Nederland stond er toen veel op het spel. Het protest, dat zich geuit had tijdens een voorstelling, had duidelijk gemaakt dat een jonge generatie niet gediend was met het soort toneel dat gemaakt werd bij de Nederlandse Comedie – één van Nederlands prestigegezelschappen. Maar neen zeggen is relatief gesproken makkelijk. Het kwam er in de jaren nadien op aan om ook een krachtige positieve invulling van een nieuw soort theater te leveren. Dat is met vallen en opstaan gebeurd. In de jaren zeventig kende men de golf van het politieke theater. Blokdijk, zelf politiek geïnteresseerd en van een linkse strekking, liet zich niet verleiden tot makkelijke sympathie. Zijn stukken over Proloog, een volledig geëngageerd gezelschap, leggen al de valkuilen van een te eng politiek theater bloot. Proloog beweerde wel dat het om kwesties van levensbelang ging, maar verwaarloosde daarbij zo sterk de esthetische kant dat het gezelschap aan zijn bedoeling voorbijschoot. Daardoor heeft het begrip ‘politiek theater' zeker twintig jaar lang een kwalijke reputatie gehad. Bij Blokdijk kan men nalezen waarom dat het geval was.

Nu komen er weer stemmen opzetten die willen gaan voor politiek relevant theater. Dat komt ook ter sprake in de begeleidende essays. Als we de teksten van Blokdijk naast deze beschouwingen over hedendaagse opvoeringen leggen, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat de discussie nu toch erg oppervlakkig blijft. Zo heeft Luk Van den Dries het in dit Blokboek over de opvoering Martens van Bart Meuleman bij NTGent. Hij meldt dat Martens zelve naar de voorstelling is komen kijken en noemt dat een zeldzaam politiek feit. Maar dat is al te makkelijk. Martens zat te glunderen, en de voorstelling was in hoge mate een hagiografie, waarbij elke dialectische dimensie ontbrak. Eén artikel over de complexe en dubieuze figuur van de ex-premier door Marc Reynebeau in De Standaard maakte pijnlijk voelbaar waarom dit nauwelijks politiek theater was. In een vroegere tijd zou een politieke benadering van zulk een politicus de man zelf eerder zuur de zaal hebben uitgejaagd. Ik kan me Blokdijks pen voorstellen indien hij met voldoende kennis van België de tekst op zijn politieke merites zou afwegen. Dat ene voorbeeld bewijst alleen maar hoe zeer de houding van Blokdijk in vorige decennia er vandaag nog toe doet. Hij is een voorbeeld waartegen men afgemeten kan worden.

Deze verzameling teksten biedt de lezer een informele geschiedenis van het Nederlandse toneel. In de voorbije dertig jaar heeft Blokdijk een paar keer zijn idealen op de planken gevonden. Eerst was er het collectief Werktheater. (Hun belangwekkende werk is nu op dvd verschenen, zo kan een jongere generatie nagaan hoe belangrijk het werk van Peter Faber of Helmut Woudenberg geweest is.) Het wilde niet alleen weg uit de theaters, het ontwikkelde ook een nieuwe speelstijl. Blokdijk kende dit belangrijke gezelschap van dichtbij omdat hij er een jaar lang rapporteur was. Daarna volgde in de jaren tachtig Jan Joris Lamers. Voor diens radicale aanpak had en heeft Blokdijk een grote bewondering. Hiermee sneed iemand in het Nederlandse toneel een heel nieuwe laag aan. Hij zorgde onder meer voor de triomf van het vlakke vloertheater en de kleine zaal. Hij introduceerde ook het begrip ‘transparant' spelen, wat een verder uitwerken is van de opvattingen van Brecht over commentariërend acteren. Dat alles werd in Nederland – en iets later in Vlaanderen – met quasi ideologische strakheid verdedigd. Omdat Blokdijk toch in hoge mate binnen een Nederlands kader werkt en denkt, bekent hij dat dit voor hem een vorm van spelen is die hem diep raakt. Hij wil zien wat er met de acteur gebeurt, en die moet naar binnen laten kijken. Het doet hem in 1997 zeggen dat ‘briljant acteren' vrijwel nooit transparant acteren is. Een vreemde uitspraak, want over de acteurs van Hollandia kan je toch alleen maar zeggen dat ze over de hele lijn ‘briljant acteren', transparant of niet. Waarom mag ik de transformaties van Jeroen Willems in Twee stemmen niet briljant noemen, zonder dat ik me daarbij afvraag of de acteur mij al of niet in het personage laat kijken.

Wat ik niet terugvind bij de discussie over het ‘transparant acteren' is de ironische houding die vanzelf uit deze vorm van acteren voortspruit. Het lijkt me dat als men de speelhouding van Lamers in verband brengt met een mensbeeld, zulk een aspect zeker moet worden verrekend. In het essay van Anna van der Plas wordt op het transparant spelen dieper ingegaan, en wordt als voorbeeld Millernin van Cie De Koe aangehaald. Van der Plas vindt het zo fijn dat je in deze poging om iets te zeggen over Henry Miller en Anais Nin kon zien hoe de acteurs als acteurs onder elkaar ruzie maakten. Je kan dit voor mijn part evengoed het nulpunt van het transparant acteren noemen, want, eerlijk waar, mij interesseert het niet dat de acteurs zo erg met zichzelf aan de gang zijn. Op het einde verdwijnt de inhoud, is de mededeling bijzonder mager. Transparant en leegte komen dan heel dicht bij elkaar te liggen. Maar op deze problematiek krijg ik geen antwoord.

Blokdijk heeft zich in de jaren tachtig aangesloten bij Johan Simons. Hoe men daar acteert, wordt heel gedetailleerd beschreven, en Blokdijk ontrafelt de gelaagdheid die men bij de Hollandia-acteurs waarneemt. Het zijn beschouwingen die als voorbeeld kunnen dienen over hoe men over een speelstijl kan reflecteren. Men vindt in de Blokschijf ook uitgebreide opstellen over de repertoirekeuzes die Hollandia gemaakt heeft, onder meer over de belangstelling voor Achternbusch die Blokdijk zowat de huisschrijver van het gezelschap noemt. Er is ook een lang en diepgaand opstel dat een onvergetelijke opvoering van Leonce en Lena begeleid heeft. Hier hebben we dan niet de criticus, maar wel de dramaturg aan het woord.

Wat ik mis, is een opstel over Houellebecq. Blokdijk heeft verschillende teksten bewerkt voor Johan Simons, en heeft me eens persoonlijk gezegd dat hij de Franse schrijver één van de belangrijkste denkers van het ogenblik vond. Deze opvatting had ik nu eens graag lang en diepgaand behandeld gezien. Misschien kon hij me dan overtuigen. Maar dat artikel heeft hij blijkbaar niet (of nog niet) geschreven.

Blokdijk had ook een belangrijke rol als commentator bij de verschillende politiek-culturele beslissingen. Elk stuk over de veranderende wetgeving in verband met de kunsten is het lezen waard. Het Blokboek besluit met een lang opstel van Arthur Sonnen (een boezemvriend van Blokdijk) en Blokdijk zelf over huidige knelpunten. Het is duidelijk dat Blokdijk veel genuanceerder is geworden wanneer het gaat om toneel in kleine zalen. De auteurs behandelen het probleem van de grote zalen. Nederland worstelt met zijn publieksaantallen wanneer het gaat om gesubsidieerd toneel. Hier wordt een strategie voorgesteld waarbij de grote zalen – en de grote gezelschappen – weer tot volle bloei kunnen komen. Als Vlaming leest dit natuurlijk als een verslag over een front in het buitenland. De remedies voor het Nederlandse bestel zijn behartigenswaard, en het bewijst dat Blokdijk vandaag de dag nog steeds relevante opinies blijft koesteren.

Dat leert deze anthologie: Blokdijk kan zowel heel breed denken over de problemen van de sector, of de moeilijkheden van de toneelopleiding, en even gefocust bezig zijn op een auteur of een tekst. Hij is ook een schrijver die dertig jaar lang even gepassioneerd over theater schrijft. Dit Blokboekblokschijf is een welkom document dat overvloedig bewijst dat de Nederlandse cultuur met Blokdijk een belangrijk criticus bezit.

johan thielemans

Blokboekblokschijf. Tom Blokdijk over theater, 1970-nu. Theater Instituut Nederland, 2007


Development and design by LETTERWERK