Theatergedicht
Theater
Hoe druk en toch onlijfelijk
lopen zij met de lucht van toneel
in hun baarden! Hoe zij gebaren
dat zij ter plekke een leven baren
dat kwekt vanuit hun gewaden,
dat ruist langs de geduldige planken!
In een plot vol haken en ogen
over het al dan niet bestaan van God
blazen zij tonen van mededogen en hoon en
wat wij horen is zeven konijnen in een hok.
Een komt naar voren en zegt:
‘Ik ben Laërtes, mij werd mijn zus ontroofd,'
en denkt: ‘Ik ben
en het sneeuwt in mijn hoofd.'
Gemelijk snikt
een kip die haar keel nog schraapt
en dan verdrinkt in het kwaad.
Horatio struikelt over zijn claus
door spraaklessen behekst.
Benauwd voor een dood zonder applaus
verzwikt hij zijn tekst
en slaat op zijn geschminkte flanken.
In de kleedkamer kust Claudius een ledenpop.
Polonius leest
Fortinbras staat nog –hij komt pas later op–
tegen het
De stramme cadensen, de norse klanken,
elke dag voorlopig bedaard!
Nooit raakt de
hij komt naar voren en denkt:
‘God zij dank ben ik niet wie ik ben. Geef mij een rol,
een naam, dat ik nooit mezelven ken.'
Hoor de wind in de zeilen van karton.
Zie de bloesems van het polyestergras
en hoe op haar bloedschandig matras
de koningin ligt te geilen.
Gelukkig wordt al dit luchtig liberaal
geprevel om het uur verpletterd en
vermaald door het gebeier van de
klokken uit de
En wie komt daar naar voren en zegt:
‘Eindelijk is de dag gekomen,'
en zegt tot zijn moeder op de eerste rij:
‘Eindelijk, mama, is de dag voorbij'?
Hij,
hinkende wensdroom, een veracht en
bemind, luizig, uithuizig weeskind
dat, al dalen wolken van slaap uit de nok,
blijft stinken tot in lengte van nachten,
tot de laatste tijd voor het danken.
(uit : Gedichten 1948-1993, De Bezige Bij, 1994)
Auteur Hugo Claus
Publicatie Etcetera, 2008-04, jaargang 26, nummer 111, p. 32
Trefwoorden voren • denkt • zegt • komt
Namen Belfort • Eerste Speler van • Hamlet • Het Volk • Jan van den Abeele • Ophelia • Prins • Sint-Baafskathedraal
Development and design by LETTERWERK