Profeet of paljas
Op de volgende pagina's puzzelen we in 3 stappen aan citaat n° 34.
Succes!
Link de namen hieronder aan de citaten op deze pagina. Verzamel de binnen de citaten gemarkeerde letters onder de auteurs. Samen vormen ze het eerste deel van de uitspraak die we zoeken.
1. p. brook (1925) .................................................
5. j. cage (1912 – 1992) .................................................
9.l. russolo (1885 – 1947) .................................................
2. m.tanaka (1945) .................................................
6 . n.j. paik (1932 – 2006) .................................................
10. e.g. craig (1872 – 1966) .................................................
3. e. ionesco (1909 – 1994) .................................................
7 . o. schlemmer (1888 – 1943) .................................................
11 . f. t. marinetti (1876 – 1944) .................................................
4. y. rainer (1934) .................................................
8. j.beuys (1921 – 1986) .................................................
12. r. rauschenberg (1925) .................................................
De taak van de kunstenaar bestaat erin te getuigen van zijn tijd binnen de geschiedenis.
De huid blijkt ontoereikend te zijn als interface voor de werkelijkheid.
Persoonlijk zou ik een schildpad op scène willen zetten, die veranderen in een renpaard, vervolgens in een hoed, een lied, een draak en een waterfontein. Men kan alles durven in het theater – en het is de plaats waar men het minst durft van al.
Wij zijn op de hoogste kaap van alle eeuwen! Waarom zouden we achterom kijken als we de mysterieuze deuren van het
Ik geloof dat het gebruik van geluid om muziek te maken, zal aanhouden en toenemen tot we een muziek bereiken die met behulp van elektrische instrumenten geproduceerd wordt. Die zullen alle mogelijke geluiden die gehoord kunnen worden, beschikbaar maken voor muzikale doeleinden.
NEEN aan het spektakel – neen aan de virtuositeit – neen aan transformaties en magie en doen alsof – neen aan de glamour en het voorbijgaan van het sterrendom – neen aan het heroïsche – neen aan het antiheroïsche. (...) Of sociale verandering (revolutie) nu mogelijk is of niet, we moeten handelen alsof het zo zou zijn. (...)
Je moet jezelf bevrijden van de conventionele definitie van dans, om die te kunnen uitbreiden – dichter bij het leven zelf.
Als de kunst van vandaag houdt van machines, technologie en organisatie, als ze precisie nastreeft en alles wat vaag en dromerig is verwerpt, dan impliceert dit een instinctieve afwijzing van chaos en van het verlangen om de vorm te vinden die aangepast is aan onze tijd.
Ik geloof in de kunstenaar als sjamaan en als sociaal politicus.
De variatie aan geluiden is oneindig. Vandaag, in het bezit van misschien wel duizend verschillende machines, kunnen we een duizendtal verschillende geluiden onderscheiden. Morgen, wanneer nieuwe machines zich gaan vermenigvuldigen, zal het mogelijk zijn om tien-, twintig- of dertigduizend verschillende geluiden te onderscheiden. Niet alleen op een eenvoudige, imitatieve manier – maar gecombineerd naargelang onze verbeelding.
Als je in de natuur nieuw materiaal vindt, iets wat nog nooit eerder door iemand gebruikt werd om gedachten vorm te geven, dan kun je zeggen dat je goed op weg bent om een nieuwe kunst te creëren. Want je hebt datgene gevonden waarmee je het kunt maken. Je moet er alleen nog maar mee aan de slag gaan.
De acteur zoekt tevergeefs naar het geluid van een verdwenen traditie: we hebben alle gevoel voor ritueel en ceremonie verloren – of dat die nu verbonden is met kerstmis, geboortes of begrafenissen – maar de woorden blijven bij ons en oude impulsen blijven ons beroeren. We voelen dat we rituelen zouden moeten hebben, dat we iets zouden moeten doen om die te krijgen, en we geven kunstenaars de schuld dat ze die niet vinden voor ons. (...) In tijden van dogmatisme en dogmatische revolutie, is traditie op zich een revolutionaire kracht die beschermd moet worden.
We drongen aan op het experiment als beeld voor een veranderende samenleving. Als men kan experimenteren
in het theater, dan kan men het ook in het leven.
Lange tijd rouwde ik om de dood van het theater, voorspellend dat theater het ‘strijkkwartet van de 21ste eeuw' zou worden. Welnu, de 21ste eeuw is hier – en dat geldt ook voor theater. Ik zat verkeerd. (...)
Waar traditioneel theater de actie centraal stelde, gaat dit nieuwe theater over activiteit. In traditioneel theater kijkt een publiek – in het nieuwe theater participeert het, of bestaat het niet. Het theatrale evenement is een complex sociaal weefsel, een netwerk van verwachting en verplichting. De wortel van dit theater is de uitwisseling van stimuli – zintuiglijk of rationeel, of beide.
Dit is niet zomaar opera. Het is een kunstwerk van de toekomst. Het draait niet alleen om muziek – ik wil dat alle kunstvormen (muziek, poëzie, drama en vormgeving) zich samenvoegen tot één enkele, allesomvattende nieuwe kunstvorm.
Het moment is belangrijker dan wat er zit aan te komen. Je bent wat je bent op het ogenblik van tijd en ruimte. Wat doe je vervolgens? In plaats van iets te plannen ga je op goed geluk verder. Je past de ‘toevalsingreep' toe en die stuurt je naar een andere plek. Jij moet uitzoeken hoe je daar moet geraken. (...) De enige manier om het te doen is het te doen.
Toen elektriciteit in het theater kon gebruikt worden, bleek licht enkel verlichting. Tegen het eerste decennium van de twintigste eeuw werd het atmosfeer. Vandaag wordt het gebruikt als setting, morgen zou het deel kunnen uitmaken van drama zelf.
Alles wat gezegd wordt zou moeten gezegd worden op een ongekunstelde wijze – niet experimenteel, niet expressionistisch, niet verstoord. Het zou bepaald moeten worden door doel en wil: eenvoudig, recht door zee, revolutionair.
In het werkproces is het niet alleen mogelijk om de rustperiodes passend te verdelen, het is noodzakelijk om zulke momenten tijdens het werk te gaan zoeken. Dat zal het allerbeste gebruik van de hele werktijd opleveren (...). Dit is volledig van toepassing op de acteur van een toekomstig theater.
Het toekomstige, proletarische theater zal een platform worden voor de creatieve vormen van de realiteit: het zal levensstijlen ontwikkelen en menselijke modellen; het zal getransformeerd worden in één groot laboratorium voor het nieuwe publieke leven, en zal als materiaal allerhande sociale functies als basismateriaal gebruiken. Het theater als productie, het theater als fabriek voor de ambachtsman.
Een traditie in leven houden, zelfs als die waardevol is, wil zeggen: het idee erachter krachteloos maken. Dat moet zich immers noodzakelijk in een voortdurend evoluerende staat bevinden – het is gekkenwerk om nieuwe gevoelens te proberen uitdrukken in een gemummificeerde vorm.
Link de namen hieronder aan de citaten op deze pagina. Verzamel de binnen de citaten gemarkeerde letters onder de auteurs. Samen vormen ze het tweede deel van de uitspraak die we zoeken.
1. meyerhold (1874 – 1940) 2. r. wagner (1813 – 1883) 3. e. piscator (1893 – 1966) 4. a.appia (1862 – 1928)
5. b. arvatov (1896 – 1940) 6. a.jarry (1873 – 1907) 7. r.schechner (1934) 8. m. cunningham (1919
9. j. beck (1925 – 1985)
Link de namen hieronder aan de citaten op deze pagina. Verzamel de binnen de citaten gemarkeerde
letters onder de auteurs. Samen vormen ze het derde en laatste deel van de uitspraak die we zoeken.
1. i. duncan (1877 – 1927) .................................................
5. h. müller (1929 – 1995) .................................................
9. b. brecht (1898 – 1956) .................................................
2. j. grotowski (1933 – 1999) .................................................
6. j. cocteau (1889 – 1963) .................................................
10. j-g noverre (1727 – 1810) .................................................
3. e. barba (1936) .................................................
7. o. brockett .................................................
11. a. artaud (1896-1948) .................................................
4. g. balanchine (1904 – 1983) .................................................
8. m. wigman (1886 – 1973) .................................................
12. h. nitsch (1938) .................................................
Choreografen zouden de werken van grote schilders moeten raadplegen.
De dringende revolutie van het theater moet ingezet worden met een transformatie van het toneel... We vragen geen publiek, maar een gemeenschap – geen podium, maar een preekgestoelte.
Ik wil wanorde creëren met mijn voorstellingen. Wanorde in de specifieke interpretaties en gevoelens van een toeschouwer. Ik wil de gebruikelijke verwachtingen en meningen van een kijker door elkaar schudden, een emotionele achtbaan in gang zetten, verbazing neerplanten.
De overgang van het anachronistische theater van vandaag naar het theater van de toekomst, is een geleidelijke metamorfose van de opvoering – waarvan de functie van ‘show' (acteurs tonen een actie aan toeschouwers) zal verdwijnen ten koste van de steeds belangrijker wordende functie van ‘dialoog' tussen podium en publiek.
We moeten ons er allereerst van bewust zijn dat dansen een absoluut onafhankelijke kunst is – niet slechts een bijkomstige begeleiding. Ik geloof dat het één van de grote kunsten is. (...) Het belangrijkste in ballet is de beweging zelf. Een ballet kan een verhaal bevatten, maar de essentie blijft het visuele spektakel.
Sterke en overtuigende kunst is nog nooit ontstaan uit theorieën.
Het theater is een industrie die zich veel meer afzet tegen nieuwe ideeën, nieuwe ontwikkelingen, nieuwe uitvindingen. Het theater is altijd achter; de tekst loopt altijd op kop – omdat schrijven zo eenvoudig is. Binnen theater heb je vormgevers en acteurs nodig, dus is het beter bestand tegen vernieuwing. In het theater zegt iedereen: ‘Neen, dit is niet mogelijk. Dat kun je niet doen!' Maar als je alleen aan de slag gaat, dan kun je alles.
De toekomst van het theater kan niet voorspeld worden. Zoals in het verleden, zal het hoogstwaarschijnlijk de recente trends assimileren – die op hun beurt snel verouderd zullen blijken. Het theater zal overleven zolang het blijft openstaan voor het nieuwe en het beste van het oude blijft bewaren.
Onze gewoonte om verstrooiing te zoeken, heeft ervoor gezorgd dat we geen flauw idee meer hebben van een serieus theater dat al onze vooronderstellingen ondersteboven zet, ons inspireert met vurige, magnetische beelden en uiteindelijk op ons inwerkt als een onvergetelijke therapie voor de ziel. Alles is wreedheid. Het theater moet zichzelf opnieuw opbouwen op basis van een concept van doorgedreven drastische actie.
Opdat de mens ‘totaal' zou worden, moet hij afstand nemen van kunst – aangezien zij enkel appelleert aan oog en oor – en zichzelf inbedden in de totaliteit van de hele wereld. Enkel echte gebeurtenissen kunnen geproefd, geroken, gezien, gehoord en gevoeld worden. (...) Mijn werk is mijn theater – wat op deze manier de plaats wordt waar het mogelijk is om dingen te doen die anders niet acceptabel zijn in de maatschappij.
alles wat geweest is zal zijn. alles wat zal zijn is. alles wat zal zijn is geweest.
Auteur Maarten Soete
Publicatie Etcetera, 2007-12, jaargang 25, nummer 109, p. 37-40
Trefwoorden citaten • neen • gemarkeerde • verzamel • theater • hieronder • pagina • geluiden
Namen Ballet • Grieken • Het Theater • In Le Roi Se Meurt • Kunst • Maarten Soete • Marie • Onmogelijke • Ruimte • Technologie • Utopie
Development and design by LETTERWERK