Storm op komst: drie observaties
Hoe kijken we vandaag naar kinderen? In de evangelische traditie van het duiveltje uit het doosje? In de romantische overtuiging van hun pure onschuld? Of dragen we
Ik ben op een congres, niet zo heel ver hier vandaan. Drie dagen lang buigen we ons over kinderen en kindzijn. Heel veel vragen, evenveel gedachten. Op een gegeven moment mogen ook kinderen zelf even ten tonele verschijnen. Een bont allegaartje doet gniffelend zijn intrede. De kinderen hebben de voorbije weken rond het thema van de kerststal gewerkt en één van ons wil graag weten welke figuur uit het kerstverhaal de kinderen zelf hadden willen zijn en waarom. Er zitten nogal wat engelen tussen, een meisje wil graag Maria zijn omdat ze ‘dat blauw' zo prachtig vindt en een stoere sloeber ziet zichzelf al als Jezus.
Gelach. Ietwat verlegen vraagt het jongetje wie wij dan wel graag zouden zijn. Opnieuw gelach. De rood aangelopen begeleidster van de kinderen schakelt snel over naar de volgende in de rij. Wat later verlaten de kinderen onder luid applaus de zaal.
We hebben verschillende vormen om over kinderen te denken. Sommige ogen oubollig en versleten, andere lijken te blinken van nieuwigheid. Drie vormen zijn een rode draad doorheen onze
De idee van het slechte kind komt vandaag misschien wat vreemd over. We leven immers in een samenleving die het onschuldige kind koestert en deze onschuld staat dan ook bijzonder haaks op het kind als een mogelijk gevaar. Het is evenwel net die onschuldige kijk op kinderen die maakt dat er heel wat die vandaag aan die onschuldige goedheid niet beantwoorden, het ‘te behandelen' etiket opgekleefd krijgen en zo worden uitgesloten van onze pedagogische eros. Ter illustratie een citaat uit een praktijktijdschrift voor leerkrachten van enkele jaren geleden. ‘Niettegenstaande de cryptische benaming (adhd-syndroom) kent elke leerkracht het typetje wel waarover we het hebben. Het gaat om dat kereltje dat op school berucht is vanwege zijn hoogst ergerlijk gedrag. Zo eentje dat gedurig wriemelt en wrikkelt op zijn stoel tot hij onvermijdelijk op de grond belandt (...) Kortom, een kind dat zowel op school als thuis uitermate onhandelbaar
is, dat zoveel van je energie opeist dat je zelf voortdurend op het randje van een zenuwinzinking balanceert.' In de loop van de voorbije decennia heeft zich een diversiteit aan kinderen met een tekort gepresenteerd, telkens tegen de achtergrond van het ideale kind. Dit ideale kind krijgt grotendeels vorm op basis van de idee van de natuurlijke goedheid van het kind, het kenmerk van het onschuldige kindbeeld.
Het onschuldige kindbeeld, de tweede en meest dominante vorm, is een erfenis uit de romantiek. De romantische bestaanservaring kent drie belangrijke dimensies. De eerste verwijst naar het lijden aan de onvolkomenheid, de verscheurdheid en de gespletenheid van het bestaan. Dit lijden kan door de vooruitgang van de wetenschap niet gezalfd worden, gezien het zijn oorsprong vindt in de ontplooiing van de rede. De tweede dimensie behelst het verlangen en een zoeken naar een
Tegenover de idee van het kwetsbare kind ontwikkelde zich de voorbije decennia het beeld van het kind als competent, zelf mee vormgevend aan zijn biografie. Het beeld van het mondige kind is de derde belangrijke vorm van hoe wij over kinderen
Tegenover de idee van het kwetsbare kind ontwikkelde zich de voorbije decennia het beeld van het kind als competent, zelf mee vormgevend aan zijn biografie. Het beeld van het mondige kind is de derde belangrijke vorm van hoe wij over kinderen
Opvoeding binnen dit denken ent zich volledig op de natuur van het kind. Zij moet het kind in zijn natuurlijke ontwikkeling ondersteunen en tegen schadelijke invloeden beschermen. Tegelijkertijd verschijnt met de geboorte van het kind het goddelijke opnieuw in de wereld en wordt voor de volwassene een terugkeer naar de oorsprong mogelijk. Het kind wordt als voorbeeld voor de volwassene. Of zoals
Kindertijd
Het zou goed zijn om veel na te denken, om iets onder woorden te kunnen brengen van wat zó verloren is gegaan, van die lange middagen tijdens de kindertijd, die nooit meer op die manier terugkwamen – en waarom? We worden er nog wel eens aan herinnerd-: misschien wel tijdens een regenbui, maar we weten niet meer wat het betekent; nooit meer was het leven zo vol van ontmoeten, van weerzien en verder gaan net als toen, toen ons niets anders overkwam als slechts wat een ding of een dier overkomt: toen leefden we op een volwassen wijze zoals zij en werden geleidelijk boordevol betekenis. En raakten zo vereenzaamd als een herder en met zulke grote afstanden overladen en als van verre geroepen en aangeraakt en langzaam als in een lange nieuwe draad opgenomen in die volgorde van beelden, waar het ons nu in verwarring brengt om daarin voortdurend te zijn.
denken. Mondigheid, eeuwenlang ingevuld als ultiem opvoedingsdoel, verschijnt nu als een gegeven, als een middel. Kinderen zijn mondig en naar hun stem moet geluisterd worden. Kinderen dient men bijgevolg niet alleen te beschermen, kinderen verdienen evenzeer alle kansen tot deelname aan de samenleving. Het kind is niet alleen de toekomst, het kind is ook nu. De roep van het mondige kind heeft de deuren geopend voor heel wat waardevols: het vele leefwerelden belevingsonderzoek bij kinderen, de gedachte dat kunst en cultuur voor kinderen niet enkel moraliserend en belerend hoeft te zijn, het recht van het kind op entertainment.
Twee levensgrote wolfsklemmen liggen evenwel in het mondigheidsbos verdoken. Er is vooreerst het permanente gevaar van het romantiseren van de stem van het kind. Waar in het discours over het slechte en het onschuldige kind opvoeding vooral vanuit de beschermingsgedachte vorm krijgt, zien we het discours van het mondige kind het belang beklemtonen van de participatie van kinderen aan de samenleving. Kinderen omschrijft men dan als competent en actief betekenisverlener. Het maakt dat we plekken gaan creëren waarin kinderen heel expliciet de kans krijgen om zich te laten horen. We kunnen hierbij denken aan kindergemeenteraden en leerlingenraden, maar dus ook aan bijvoorbeeld congressen waarop men kinderen gaat uitnodigen. Op zo'n momenten stellen we evenwel vast dat we de stem van kinderen vaak niet goed weten te plaatsen, juist omwille van de traditie van onze onschuldige blik op kinderen. Het verklaart het gelach en het enthousiasme bij de vraag van het kind naar wie wij dan wel zouden zijn in de kerststal. So cute! Tot kinderen zaken vertellen of dingen uitspoken die we niet verwachten, en op die manier vrij snel verzeilen in de groep van het slechte en onuitstaanbare kind.
Daarnaast geeft het beeld van het mondige kind vaak aanleiding tot de idee van
toond dat het lijkt alsof de volwassene nauwelijks nog enige inbreng van betekenis heeft. Dit argument duikt af en toe op in discussies over mediagedrag van kinderen, waarbij sommige auteurs de indruk wekken dat kinderen bijna van nature over een ruim arsenaal aan vaardigheden beschikken om op een kritische manier met media om te gaan. Met het beeld van de volwassene die van zijn troon gestoten wordt, valt te leven. Met de gedachte van een volwassene die helemaal uit het beeld verdwijnt, veel minder.
MM
Nachtwacht, januari 2003.
We staan middenin een belevenismaatschappij, waarin de kunst, het onderwijs en de economie de functie van verwekker en organisator van belevenissen vervullen. Het beleven van het leven eist daarin alle aandacht op. Kenmerkend voor onze cultuur is dat wij een mooi, interessant, aangenaam en fascinerend leven willen. Wij oriënteren ons in onze opvattingen en handelingen niet alleen meer op een noodzaak of een idee van buiten, maar in toenemende mate op de eigen beleving. Is het leuk? Is het ‘apart'? Is het spannend? Belangrijker dan de gebruikswaarde van onze middelen en activiteiten wordt hun esthetische waarde. Bij de aankoop van een auto bijvoorbeeld zijn design en imago van het merk hoofdzaak en nut en functionaliteit bijzaak. En of een auto rijdt, kan iedereen beoordelen, maar of men daarbij ook een goed rijgevoel heeft, moet ieder voor zich bepalen. De beleving lijkt zo het toppunt van maakbaarheid en reflectie te vormen. Alles en iedereen wordt op de schaal ‘leuk of niet leuk' afgewogen. Als individu worden we daarbij door de belevenismarkt niet alleen ontlast, maar ook voortdurend opgejaagd. Ook kunst en cultuur worden steeds meer tegenover deze beleveniscriteria afgewogen. De Night of the Proms illustreert hoe klassieke muziek alleen nog maar een grote massa weet te beroeren als het verpakt is als event, een luchtig spektakel waarop men luidkeels kan meebrullen en springen op de
We leven in een tijd waarin opvoeding en onderwijs vooral als rationeel stuurbaar en planbaar worden opgevat. Het gaat daarbij om het inrichten van controleerbare processen van op elkaar afgestemde doelen, acties en feedback. De professionaliteit van de ouders en de leerkrachten bestaat er dan in om een kwaliteitsvol product te garanderen dat men met een optimale inzet aan middelen weet te bereiken. Deze technologische kijk op opvoeding en onderwijs suggereert een essentiële kwaliteit van het product: het dient voortdurend rekenschap af te leggen in termen van efficiëntie en effectiviteit. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we terug in het huidige accent op het leren leren. Het is niet langer voldoende om te weten, maar er wordt ook van ons verwacht dat we voortdurend reflecteren op dat weten. Leerlingen en studenten worden uitgenodigd om te leren hoe te leren en om zich uit te rusten met een heel arsenaal aan metacognitieve vaardigheden en strategieën. De persoonlijke
leerstijl, het uitgesproken zelfbewustzijn en de juiste skills bieden de sleutels tot persoonlijk succes. Daarbij gaat het om een duidelijke kijk op het zelf die mogelijk moet maken om zichzelf voortdurend bij te sturen. De achterliggende idee is dat op die manier wisselende contexten niet langer worden ervaren als bedreigend, maar dat ze, op basis van de verworven competenties en inzichten, iedere keer een opnieuw te beheersen uitdaging vormen.
Het lijkt wel alsof het hoogste idee dat we van de mens hebben, er één is van een individu dat volledig kenbaar is voor zichzelf, vol vertrouwen en met een volledige controle over zijn denken, handelen en voelen. ‘Zelfsturing' heet dat in managementfilosofieën. Problemen die de werknemers kunnen oplossen, moeten zij ook mógen oplossen. Studenten stellen zelf hun programma's samen. Kinderen beslissen zelf wat zij leuk vinden. Het kind binnen dit nieuwe
Wanneer de belevenissamenleving en haar idee van zelfverwerkelijking een grote invloed uitoefenen op de ontwikkelingen in onze samenleving, als zij diep binnendringen in onze praktische levens en grote invloed gaan uitoefenen op onze overtuigingen en verwachtingen, dan is er sprake van een algemeen maatschappelijke of culturele dreiging. Als wij onszelf niet langer ter discussie durven stellen, kunnen we ook de samenleving niet meer beoordelen en daarmee verliezen we de mogelijkheid om te kiezen voor een humanere wereld. De liberale en democratische wereld van vandaag presenteert zich immers op een zodanige wijze dat het niet langer noodzakelijk lijkt om een radicaal andere wereld te wensen. Die gerealiseerde liberale democratie wordt immers reeds volledig geleid door het principe van de vrijheid en de autonome keuze. De enige vragen die dan nog lijken toegestaan, zijn die vragen waar niemand iets van heeft te duchten. Het zijn vragen die slechts in het teken staan van het interessante, het opwindende en het betoverende. Men spreekt dan over ‘de triomf van het realisme': wat fout loopt in de wereld, heeft alleen maar te maken met een tekort aan ontwikkelingskansen.
MMM
Siena, zomer 2001. In het
De kunsten wijzen ons op het telkens terugkerende tekort als wij onszelf proberen mee te delen.
Zo ook
pretaties, van signalen. De les die
Dit zal ons ook toelaten een andere verhouding tussen het kind en de volwassene te ontwikkelen, één waarbij het kind niet langer beschouwd wordt als een ongevormd en onaf subject dat voortdurend ‘in ontwikkeling' is, maar als een vorm van subjectiviteit op zichzelf. De aanzet tot een mogelijke andere verhouding werd daarbij reeds geïnitieerd door
Auteur Bruno Vanobbergen
Publicatie Etcetera, 2007-06, jaargang 25, nummer 107, p. 14-20
Trefwoorden kinderen • volwassene • onschuldige • abramovic • opvoeding • mondige • idee • bossen • kindzijn
Namen Abramovic • Amerikaanse • Anne Provoost • Boston • Bruno Vanobbergen • Centro Arte Contemporana • Disney • Erfzonde • Friedrich Schiller • Gert Verhulst • Gouden Tijd • HETPALEIS • Heizeldrama • Henry David • Herman van Veen • Hope and Glory • Koning Kind • Kunst • Land • Lijdensvanger van Thierry de Cordier • Marina • Nietzsche • Palazzo • Papesse • Radetzky-mars • Rainer Maria Rilke • Rede • Rousseau • Studio • Thoreau • Utopia • West-Europa • Westerse • lokroep van het Entertainment
Development and design by LETTERWERK