Publieke interventies in hedendaagse grote steden.
lost in vacation#3
In een geglobaliseerde samenleving is er nog altijd plaats voor lokaliteit en engagement. En verrassend genoeg wordt dat engagement vaak opgenomen door nieuwe media-artiesten, die een stem geven aan stedelijke minderheden, en een tegenstroom creëren tegen branding en vermarkting.
Publieke interventies
in hedendaagse grote steden
De enormiteit van de stedelijke ervaring, de overweldigende aanwezigheid van grootse architectonische constructies en dicht opeengepakte infrastructuren en de onbedwingbare ‘nutslogica', die een groot deel van de investeringen in de hedendaagse stad bepaalt, hebben verschuivingen en vervreemding veroorzaakt bij veel mensen en hele gemeenschappen. Deze omstandigheden brengen oudere noties en ervaringen van de stad in het algemeen, en meer bepaald van de openbare ruimte, aan het wankelen. Hoewel de monumentale openbare ruimten van de
Tegelijk bestaan in deze steden diverse ruimten die niet voldoende worden benut en die vaak meer worden gekenmerkt door het geheugen dan door hun huidige betekenis. Deze ruimten maken deel uit van het binnenste van de stad, maar vallen toch buiten de ruimtelijke omkadering en de logica, bepaald door ‘nutscriteria'. Het zijn ‘braakliggende terreinen', die de bewoners toelaten om in verbinding
te treden met de snel veranderende stad waarin ze wonen. Hier kunnen ze even en op een subjectieve manier de massieve infrastructuren links laten liggen, die meer en meer ruimte overheersen in hun stad. Het zou in dit opzicht een vergissing zijn indien we ons op deze braakliggende terreinen wierpen om zoveel mogelijk munt te slaan uit de ontwikkeling van onroerende goederen. Het in stand houden van een deel van deze open ruimte kan de moeite waard zijn, in die zin dat opties voor de toekomst worden gefactoriseerd in een tijd dat de nutslogica zo snel (en vaak ook bruusk) verandert. De overdadige bouw van wolkenkrabbers is daar één van de grote voorbeelden van.
Dit stelt ons voor een dilemma over de huidige toestand van de stad, dat verder gaat dan de tamelijk doorzichtige noties van hightech architectuur, virtuele ruimten, schijnbeelden en themaparken. Dit is allemaal wel relevant, maar het zijn slechts fragmenten van een onvolledige puzzel. Er is een type van stedelijke conditie, dat schommelt tussen de realiteit van massieve structuren en die van halfverlaten ruimten. Ik denk dat het essentieel is voor de manier waarop we de stad beleven én dat het de overgang en het wankele evenwicht van specifieke ruimtelijke en tijdelijke configuraties weergeeft. Architectuur en stedelijk design kunnen ook werken als kritische artistieke gewoonten, die ons toelaten om iets meer ongrijpbaar te vatten dan wat wordt voorgesteld door noties als de evolutie van de stad naar een soort themapark.
Hier ga ik in op drie vragen rond de creatie van openbare ruimte en de veranderende betekenis van de stedelijke conditie.
Openbaar maken versus privatisering van ruimte in de stad en het gebruik van deze ruimte als wapen
De creatie van openbare ruimte is één manier om dit type vragen te beantwoorden. We beleven momenteel een soort crisis in de openbare ruimte als gevolg van de toenemende commercialisering, de evolutie van de stad naar een soort themapark en de privatisering van de openbare ruimte. De grote, monumentale openbare ruimten die eigendom zijn van de staat en van de vorstelijke macht, vooral in oude, imperiale hoofdsteden, domineren de manier waarop we openbare ruimte beleven. De gebruikers maken deze ruimten wel openbaar door ze te gebruiken. Maar wat met de werkelijke creatie van openbare ruimte in deze complexe steden door architectonische interventies en de gewoonten van de gebruikers?
Het leven tussen megagebouwen en braakliggend terrein maakt al lang deel uit van de stedelijke ervaring. Zowel in het verleden als nu ondergaat dat leven zichtbare veranderingen en tegenstellingen. Het impliceert ook de mogelijkheid tot ‘verstedelijking' (poesis) op een manier die massieve projecten niet kunnen waarmaken. Het soort verstedelijking dat me hier interesseert, is de creatie van bescheiden openbare ruimten, opgebouwd door de gewoonten van de mensen en door kritische architectonische interventies op kleine of middelgrote schaal. Ik heb het hier niet over monumentale of kant-en-klare open ruimten, die eigenlijk beter kunnen worden beschreven als ‘toegankelijk voor het publiek' dan ‘publiek'. De creatie van openbare ruimte werpt vragen op over de huidige stedelijke conditie, waar de grootse ruimten van de vorstelijke macht en de staat of de over-ontworpen, voor het publiek toegankelijke ruimten, dat niet doen.
Het vastleggen van deze ongrijpbare kwaliteit die de steden genereren en zichtbaar maken, en de creatie van openbare ruimte in deze tussenzone, zijn geen gemakkelijke taken. De nutslogica zal niet volstaan. Ik kan het niet laten te denken dat het maken van kunst een deel van het antwoord is, of het nu gaat om kortstondige publieke vertoningen en installaties of langdurige openbare sculpturen; of het gaat om kunst, verbonden aan een bepaalde plaats of gemeenschap, of nomadische sculpturen die rondtrekken. De nieuwe netwerktechnologieën plaatsen de creatie van openbare ruimte in bescheiden ruimten en, door de gewoonten van de mensen, in een nog breder spectrum. Een vraag die kan helpen om de essentiële aspecten van dit project te vatten, is ‘hoe kunnen we open source ruimten urbaniseren?'
Architectonische gewoonten staan hier centraal, in het bijzonder diegene die kunnen worden uitgevoerd in problematische of ongewone ruimten. Hiervoor zijn architecten nodig, die in staat zijn om verschillende vormen van
kennis zo toe te passen, dat ze de mogelijkheid van een architectonische creatie invoeren in ruimten waar het blote oog of de verbeelding van de ingenieur geen mogelijke vormen ziet – alleen infrastructuur en nut. Het type ruimten waar ik aan denk, zijn bijvoorbeeld kruispunten van transporten communicatienetwerken, daken van recyclagefabrieken of waterzuiveringstations, kleine, vreemde en ongebruikte ruimten die vergeten worden of geen plaats vinden binnen de behoeften van plannen die enkel op nut gebaseerd zijn, enzovoort. Nog een voorbeeld zijn ruimten waar het nodig is te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om architectuur te verwezenlijken, terwijl daar nu niets méér is dan een formele stilte, een niet-bestaan, zoals op bescheiden, alledaagse braakliggende terreinen – niet het grote verlaten terrein dat groots en schitterend wordt door de omvang van zijn verval, zoals een oude, in onbruik geraakte industriehaven of staalfabriek.
De mogelijkheid tot dit soort creëren, opsporen en interveniëren heeft de jongste twintig jaar nieuwe betekenissen aangenomen. In die periode zijn het gezag en de macht van de privésector over ooit als openbaar beschouwde ruimten aanzienlijk toegenomen. Bovendien heeft de staat vooral de laatste vijf jaar inspanningen gedaan om de stedelijke ruimte als wapen in te zetten en er een object van te maken dat moet worden bewaakt. Tegelijk politiseert de toenemende zichtbaarheid van beperkingen, bewaking en repressie de stedelijke ruimte. Het best gekende fenomeen is misschien dat van de impact van de residentiële en commerciële verbetering van open ruimten door hogere inkomsten. Het gevolg is een verschuiving die een politieke subjectiviteit in de hand werkt, gericht op geschillen, eerder dan op burgerzin – aan beide zijden van het conflict. De fysieke verschuiving van huishoudens met lage inkomens, ruimten gebruikt zonder winstbejag en buurthandel met lage winstmarges, brengt een machtsrelatie aan het licht, waarbij de ene kant directe controle uitoefent op de andere, zoals expliciet tot uiting komt bij uitzettingen, of indirect door de bewegingen op de markt. Deze politisering van de stedelijke ruimte is ook duidelijk te zien in de proliferatie van fysieke barrières in voormalige openbare ruimten, die misschien het meeste tot uiting komt in de steden in de vs, vooral sinds de aanslagen van 11 september 2001. Over de hele wereld gingen de vs-ambassades meer en meer op middeleeuwse burchten lijken. In deze context is openbaar toegankelijke ruimte een enorme rijkdom, en we hebben er meer nodig. Maar we mogen openbaar toegankelijke ruimte niet verwarren met openbare ruimte. Deze laatste moet worden gecreëerd door de gewoonten en de subjectiviteit van de mensen. Door hun gewoonten maken de gebruikers een ruimte op diverse manieren openbaar. Het samenspel van verschillende trends laat bepaalde prak-
tijken en denkbeelden toe over de creatie van – meer dan de loutere toegang tot – openbare ruimten. Eén van die trends betreft een aantal van de hierboven beschreven voorwaarden, en in het bijzonder worden oude concepten van openbare ruimte in vraag gesteld of tegengesproken. Deze positie is gebaseerd op de limieten van het creëren van openbare ruimte in gemonumentaliseerde ruimten en de tendens tot het politiseren van stedelijke ruimte en het verzwakken van burgerlijke ervaring in de steden. Beide condities hebben hun impact op de ervaring en de optie van het creëren van openbare ruimte.
Een tweede trend is de optie om bescheiden openbare ruimten te creëren, wat essentieel kan zijn om opnieuw de mogelijkheid te hebben om ruimten openbaar te maken. Dit soort creëren speelde al altijd een belangrijke rol in de
Een derde trend is de delicate wisselwerking tussen de nieuwe waarde die wordt gehecht aan diversiteit, zoals wordt geïllustreerd in een multiculturele samenleving, en de nieuwe uitdagingen die hierdoor worden gesteld voor de wijze waarop het publiek dit begrijpt en ervaart.
De stad als grenszone: opstellen van een informeel beleid
Een ander aspect van de grote, complexe stad, vooral indien het een globale stad betreft, is dat ze een soort nieuwe grenszone vormt met een enorme smeltkroes van mensen. Diegenen die geen macht hebben – de minder bevoorrechten, de buitenstaanders en de gediscrimineerde minderheden – kunnen ‘tegenwoordigheid' winnen in deze stad, zowel in de macht als tegenover elkaar. Volgens mij is dit een signaal dat een nieuw type beleid mogelijk is, gericht op nieuwe types politieke medespelers. Het is niet alleen een kwestie of men al dan niet macht heeft. Er zijn nieuwe, hybride bases van waarop wordt gehandeld. Ik gebruik de term ‘tegenwoordigheid' juist om dit aspect in zekere zin weer te geven.
De ruimte van de stad is een veel concretere ruimte voor het beleid dan de ruimte van de natie. Het wordt een plaats waar niet-formele politieke medespelers deelnemen aan de politieke scène op een manier die op nationaal niveau veel moeilijker zou zijn. Op nationaal vlak moet het beleid de bestaande formele systemen respecteren, het poli-
tieke kiessysteem of het gerechtelijke systeem. Niet-formele politieke deelnemers worden onzichtbaar in de nationale politiek. Anderzijds herbergt de ruimte van de stad een wijde waaier aan politieke activiteiten: kraken, demonstraties tegen brutaal optreden van de politie, de strijd om de rechten van de immigranten en de daklozen, het beleid inzake cultuur en identiteit, of het beleid rond homo's en lesbiennes. Veel van dit alles is op straat zichtbaar. Een groot deel van de stedelijke politiek is concreet en wordt bepaald door mensen, eerder dan af te hangen van massale mediatechnologieën. Politiek op buurtniveau maakt de vorming mogelijk van nieuwe types politieke onderwerpen, die niet door het formele politieke systeem moeten gaan.
Dankzij de nieuwe netwerktechnologieën gaan lokale initiatieven deel uitmaken van een globaal netwerk van activisme, zonder dat de specifieke, lokale problematiek uit het oog wordt verloren. Een nieuw type grensoverschrijdend politiek activisme ontstaat, gericht op een veelheid aan plaatsen, die echter wel hecht met elkaar verbonden zijn via digitale communicatie. Volgens mij is dit één van de voornaamste vormen van kritische politiek, mogelijk gemaakt door het internet en andere netwerken. Het resultaat is een beleid van lokale aangelegenheden, waarbij alle plaatsen van een bepaalde streek, land of de hele wereld met elkaar worden verbonden. Het is niet omdat het netwerk wereldwijd vertakt is, dat alles op globaal niveau moet plaatsvinden. Digitale netwerken dragen bij tot de productie van nieuwe soorten onderlinge verbindingen onder wat gefragmenteerde topografieën lijken te zijn, zowel op globaal als op plaatselijk niveau. Politieke activisten kunnen een beroep doen op de netwerken voor globale of niet-lokale transacties én ze gebruiken om de plaatselijke communicatie en transacties binnen een stad of landelijke gemeenschap te verbeteren.
De grote stad van vandaag, in het bijzonder de globale stad, blijkt een strategische site te zijn voor deze nieuwe types operaties. Het is een strategische site voor global corporate capital maar het is ook één van de sites waar de vorming van nieuwe claims door informele politieke medespelers concrete vormen aanneemt.
Een nieuwe definitie voor het begrip ‘lokaliteit'
Weldra zullen veel stadsbewoners het ‘lokale' beginnen ervaren als een soort micro-omgeving met globale reikwijdte. Veel van wat we blijven voorstellen en ervaren als iets lokaals (een gebouw, een plek in de stad, een huishouden, een activistenorganisatie hier in de buurt...) bevindt zich eigenlijk niet alleen op de concrete plaatsen waar we ze kunnen zien, maar ook op digitale netwerken die de wereld rond
gaan. Ze zijn verbonden met andere dergelijke gebouwen, organisaties, huishoudens, enz. die mogelijk aan de andere kant van de wereld liggen. Soms zijn ze zelfs meer georiënteerd op die andere gebieden dan op hun eigen, onmiddellijke omgeving. Denk maar aan een financieel centrum in een globale stad of het kantoor van een mensenrechtenof milieuvereniging. Ze zijn niet gericht op wat hen omringt, maar op een globaal proces. Ik denk aan deze lokale entiteiten als micro-omgevingen met een globale reikwijdte.
Ik wil hier kort ingaan op twee punten. Het eerste is: wat betekent voor ‘de stad' de proliferatie van deze globaal georiënteerde en toch erg plaatselijke kantoren, huishoudens en organisaties? In deze context wordt de stad een strategische fusie van ontelbare globale circuits, die er doorheen lopen. Naarmate de steden en stedelijke gebieden meer en meer worden doorkruist door niet-lokale, merkbaar globale circuits, is veel van wat we als lokaal ervaren (omdat het lokaal gelegen is) eigenlijk een getransformeerde conditie in de zin dat het verweven is met een nietlokale dynamiek of een lokalisatie is van een globaal proces. We kunnen dit beschouwen in termen van spatialisatie van verschillende projecten op economisch, politiek en cultureel vlak. Dit heeft een specifieke combinatie van interacties tot gevolg in de relatie van de stad tot haar topografie. De nieuwe ruimtelijkheid van de stad die op die manier tot stand komt, is slechts gedeeltelijk, en wel om twee redenen. Ze vertegenwoordigt slechts een deel van wat in de steden gebeurt en weerspiegelt slechts gedeeltelijk wat we beschouwen als de ruimte in de stad, of dit nu wordt begrepen in termen van de administratieve grenzen van een stad of in de vele denkbeelden die bestaan in de verschillende sectoren van de bevolking van een stad. Indien we stedelijke ruimten beschouwen als een productieve omgeving, die in staat is om nieuwe configuraties voort te brengen, dan is deze ontwikkeling een signaal dat er talrijke mogelijkheden zijn.
Het tweede punt ten gevolge van deze proliferatie van digitale netwerken die de stad doorkruisen, betreft de toekomst van steden in een steeds meer gedigitaliseerde en geglobaliseerde wereld. Hier kunnen de condities en de drijfkrachten die het model van de globale stad typeren, een praktische manier zijn om het centrale karakter van de stedelijke ruimte in complexe steden te bepalen. Om maar één van die drijfkrachten te noemen: hoe meer geglobaliseerd en gedigitaliseerd de operaties van ondernemingen en markten zijn, hoe groter het strategische belang van hun centrale managementen coördinatiefuncties (en de corresponderende materiële structuren). Het is juist door de digitalisering dat we simultaan en wereldwijd een ruime waaier aan activiteiten en systeemintegratie kunnen waarmaken, of het nu gaat om fabrieken, kantoren of diensten. Het is ook precies die combinatie, die het belang van de centrale
playtime
(afbeelding)
exercise
functies nog verhoogt. De globale steden zijn strategische sites voor de combinatie van de middelen die nodig zijn voor de productie van deze centrale functies. Daarom blijft veel van wat wordt gecondenseerd en over digitale netwerken circuleert, en gekenmerkt wordt door hypermobiliteit, eigenlijk fysiek – en bijgevolg mogelijk stedelijk – in een aantal van de componenten. Maar tegelijk werd hetgeen fysiek blijft, getransformeerd door het feit dat het wordt voorgesteld door erg liquide instrumenten, die kunnen circuleren op globale markten. Het kan hetzelfde lijken, het kunnen dezelfde bakstenen en dezelfde cement zijn, het kan nieuw of oud zijn, maar het is een getransformeerde entiteit. Neem nu bijvoorbeeld het geval van de vastgoedsector. De financiële dienstenfirma's hebben instrumenten uitgevonden, die vastgoed liquide maken, waardoor investeringen en circulatie van deze instrumenten op globale markten mogelijk wordt. Maar een deel van het vastgoed blijft erg fysiek. Een gebouw dat wordt vertegenwoordigd door financiële instrumenten, die over de hele wereld kunnen circuleren, is niet hetzelfde als een gebouw dat niet door die financiële instrumenten wordt vertegenwoordigd.
Het is niet gemakkelijk om alle facetten van de nieuwe digitale technologieën te definiëren volgens onze conventionele categorieën: is iets fysiek, dan is het ook fysiek. Is het liquide, dan is het ook liquide. In feite betekent de gedeeltelijke voorstelling van onroerende goederen door liquide financië-
le instrumenten een complexe overlapping van het materiaal en de gedigitaliseerde momenten van wat we nog altijd onroerende goederen noemen. De nood van de globale financiële markten aan een aantal materiële condities in fysieke financiele centra heeft nog een ander type van complexe overlapping ten gevolg, die toont dat het net de meest geglobaliseerde en gedigitaliseerde sectoren zijn, die nog altijd een heel sterke en strategische stedelijke dimensie hebben.
Hypermobiliteit en digitalisering worden gewoonlijk beschouwd als louter functies van de nieuwe technologieen. Deze opvatting houdt geen rekening met het feit dat er veel materiële condities vereist zijn om dit resultaat te verkrijgen. Eens we erkennen dat de hypermobiliteit van het instrument of de dematerialisatie van het eigenlijke vastgoed moest worden geproduceerd, introduceren we de overlapping van het materiële en het niet-materiële. Om mobiel kapitaal te produceren, is heel wat nodig: een state of the art omgeving, een conventionele infrastructuur (van autowegen tot luchthavens en spoorwegen) en sterk talent, ook al is de aard van de plaatsgebondenheid anders dan 100 jaar geleden, toen plaatsgebondenheid en immobiliteit hand in hand gingen. Vandaag hangt die plaatsgebondenheid samen met de hypermobiliteit van bepaalde componenten, producten of resultaten. Zowel kapitaalvastheid als –mobiliteit bevinden zich in een tijdsframe waarin snelheid zwaar doorweegt en steeds belangrijker wordt. Dit soort kapitaalvastheid kan niet volledig worden gedefinieerd in een beschrijving van de materiële en plaatsbeschrijvende kenmerken, i.e in een topografische context. De conceptualisering van de digitalisering en globalisering schept de operationele en retorische openheid om het belang van de materiële wereld te erkennen, zelfs in het geval van sommige van de meest gedematerialiseerde activiteiten.
Digitale media en het scheppen van tegenwoordigheid
Kunstenaars in nieuwe media die gebruik maken van de computergestuurde netwerktechnologieën, voeren politieke en artistieke projecten uit in steeds meer steden over de hele wereld. Wat ik hier wil beschrijven, is een heel specifiek aspect: de mogelijkheid om vormen van globale actie uit te voeren die noch deel uitmaken van de globale vennootschappen, noch van elitaire, universele organisaties of hoge cultuur. Het is de mogelijkheid om tegenwoordigheid te geven aan een groot aantal lokale medespelers, projecten en denkbeelden op manieren die alternatieve of tegengestelde vormen van globaliteit kunnen vormen.
In deze interventies wordt de technologie op verschillende manieren toegepast (gaande van politiek tot ludiek), die de sociale globalisatie kunnen ontwrichten. Zo vormen
breeze
zich alternatieve netwerken, projecten en ruimten. Emblematisch is misschien het feit dat de metafoor van het hacken losgekoppeld is van zijn gespecialiseerde, technische context om deel te worden van ons dagelijkse leven. Tegenover een roofzuchtig regime van intellectuele eigendomsrechten, zijn we tegelijk getuige van de aanhoudende invloed van de vrije softwarebeweging.
Deze alternatieve globalisering moet worden onderscheiden van de algemene veronderstelling dat als ‘het' globaal is, het dan ook kosmopolitisch is. De types globale vormen die me hier interesseren, zijn wat ik meestal (en deels om te provoceren) niet-kosmopolitische vormen van globalisering noem. Wanneer lokale initiatieven en projecten deel kunnen worden van een globaal netwerk, terwijl ze toch het specifieke van het lokale als centrum behouden, dan verschijnt een nieuw type globaliteit. Bijvoorbeeld, groepen of individuen die zich inzetten voor allerlei milieukwesties, van het ontwerp van installaties op zonneenergie tot architectuur met gebruik van milieuvriendelijke materialen, kunnen deel gaan uitmaken van globale netwerken, en toch verder bezig blijven met specifieke zaken die hen aanbelangen.
In een poging om deze grote diversiteit aan subversieve interventies in de ruimte van globaal kapitalisme samen te vatten, gebruik ik de notie van antiglobaliseringsbewegingen. Deze interventies zijn nauw verweven met sommige van de grootste drijfkrachten achter sociale globalisering, maar maken nog geen deel uit van het formele apparaat of de objectieven van dit apparaat (zoals de vorming van globale markten en ondernemingen). Deze bewegingen gedijen dankzij het stijgende belang van transnationale en translokale netwerken, de ontwikkeling van communicatietechnologieën die gemakkelijk ontsnappen aan conventionele bewakingspraktijken, enzovoort. De versteviging en, in sommige gevallen, de vorming van nieuwe globale circuits, zijn ironisch genoeg mogelijk dankzij het bestaan van datzelfde globale economische systeem waartegen ze zich verzetten. Deze bewegingen zijn heel dynamisch en hun locatie verandert dan ook vaak.
Concepten als verhalen, vorm en tegenwoordigheid, die deel uitmaken van een gedigitaliseerde omgeving, veronderstellen een heel bijzondere betekenis wanneer ze worden ingezet om specifieke lokale elementen voor te stellen of toe te passen in een globale context. Behalve het werk ter plaatse, zijn de kunstenaars die met nieuwe media werken en de activisten (die vaak ook kunstenaars zijn) sleutelfiguren geweest in deze ontwikkeling, of het nu gaat om tactische media, indymedia of entiteiten zoals de originele incarnatie van
Tot besluit, zowel het openbaar maken en het politiseren in de stedelijke ruimte worden essentieel in tijden dat alles sneller moet gaan, processen en stromingen de overhand krijgen over artefacten en bestendigheid, massieve structuren op bovenmenselijke schaal worden gecreëerd en merknamen de basis vormen van de communicatie tussen de individuen en de markt. Het designwerk levert verhalen op die een bijkomende waarde geven aan de bestaande contexten, en meer precies, aan de nutslogica van de economische wereld van de vennootschappen. Maar er bestaat ook een vorm van openbare ruimten scheppen, die aan de basis ligt van ontwrichtende verhalen en het lokale en de zwijgende massa zichtbaar maakt.
Dit onderwerp werd al grondig bestudeerd. Het is onmogelijk om hier alle auteurs te vermelden die dat verdienen, dus beperk ik me tot een aantal teksten die de diversiteit van de benaderingen aantonen:
2002; International Center for the Arts of the Americas;
the City, 1997;
Voor één van de beste oplossingen voor dergelijke braakliggende terreinen, zie Morales,
Vb.
Er zijn andere dimensies die de globale stad omschrijven; zie Sassen, Saskia,
lost in vacation/family#2
Auteur Saskia Sassen
Publicatie Etcetera, 2007-02, jaargang 25, nummer 105, p. 41-48
Trefwoorden ruimten • globale • openbare • stad • stedelijke • ruimte • steden • netwerken • globaal • global
Namen Alperovitz • Andre • Architecture and Nature • Arie • Auteur van Territory • Authority • Authroity • Barcelona • Beckmann • Berlijn • Bishop • Bonn • Capitalism • Cinema • Commerce • Contesting Globalization • Crash Culture • David L. • De Balie • Digital Age • Digital City Amsterdam • Drainville • Economische Zaken • Editorial Gigli • Europese • Gabriela • George • Global Era • Graafland • Hagan • Henk • Hoogleraar Sociologie • Ignasi Solá • Illegal • Imbroscio • Indymedia • John • Kester • Keulen • Krause • Landscapes of Abandonment • Linda • Lloyd • Local Democracy • Londen • Lovink • Making a Place for Community • Malcolm • Manchester • Mari Carmen • Ministerie • Modernity and Estrangement • Mongrel • Mute Magazine • NJ en London • Neobohemia • New Brunswick • New York • Nobody • Obra.Vol • Ockman • Patrice Petro • Peggy • Phelan • Post-Industrial City • Pragmatist Imagination • Ramirez • Rangel • Raqs Media Collective • Rattenbury • Representation • Richard • Roger A. • Routledge • Ryan • Salerno • Sandra Haeselsteiner • Saskia Sassen • Slager • Stad Amsterdam • Susannah • Taking Shape • Thad • The Ends of Performance • The Expediency of Culture • The Global City • The Socius of Architecture • The Virtual Dimension • Theater der Welt • Theresa • Transmediale • Universiteit van Chicago • V.S. • Wei-Wei • Williamson • Yudice
Development and design by LETTERWERK