Historische Theaterschetsen
Adolf Loos merkte al op dat je architectuur niet kan weergeven in een plat vlak. Elke afbeelding van een gebouw, zelfs al gaat het om een foto, doet de ervaring van de ruimte te kort.
daar heel ver in: als je in een ruimte komt zonder ramen op ooghoogte, maar met een hoog, uitbundig gedecoreerd plafond, loop je onwillekeurig met je hoofd omhoog. Of als je, zoals in een woning van Loos, merkt dat talloze zichtlijnen zich voortdurend kruisen, zal je ongetwijfeld op je hielen gaan draaien om te vinden waar de spin zit in dit web. Je benadert gebouwen ook altijd op een bepaalde manier: je slaat ze niet open als een bladzijde in een boek maar je komt ze tegen: je botst er op of je ziet ze van verre. In sommige gevallen – in het bijzonder bij theaters is dat vaak zo – kan je een gebouw of een ruimte slechts vermoeden, en moet je een stelsel van gangen of binnenpleinen doortrekken om
de ruimte te ontdekken. Een van de beroemdste en oudste renaissancetheaters, het
Zo weet je meteen dat niet iedereen hier welkom was. Slechts een hooggeleerd gezelschap kwam hier samen om de theaterkunst van de oudheid te bestuderen en te doen herleven. Theaters hebben, als ruimte, nog wel enkele opmerkelijke trekjes, die hen doen verschillen van andere ruimtes. De meeste gebouwen of ruimtes ‘geven' zich niet ‘in één oogopslag' als je ze betreedt. Een kashba bijvoorbeeld bestaat uit talloze overgangen en tussenruimtes die je al snel doen vergeten waar de in- of uitgang nu weer was. Elke nieuwe sequens, doorgang, drempel of opening dwingt tot een onderhandeling of een bevraging. Is dit een ruimte waar ik toegang toe heb of niet? Hoe merk ik dat? Wat kan hier, wat kan hier niet? Theaters zijn het omgekeerde van een kashba. Alles ligt hier strikt vast en is in één blik te vatten, tenminste als je op de juiste plaats binnenkomt. Het is opmerkelijk hoe alle afbeeldingen van theaters dat aspect ervan recht proberen te doen. Je krijgt steeds een groothoekbeeld van zowel de zaal als het podium. Of je hier binnen mag of niet is heel duidelijk geregeld. Zelfs de trappen en foyers die je mag gebruiken, lagen – vroeger althans – strikt vast (wij hebben het wat moeilijk met dat soort verdelingen naar rang en stand maar onbewust weten we, als we een theater à l'italienne betreden nog altijd hoe het ‘eigenlijk' zit). En in de zaal zelf, in het Teatro
Theaters kunnen dan ook niet zonder mensen. Zeldzaam zijn afbeeldingen van lege theaters. Die zijn ook niet om aan te zien. Een theater zonder mensen is geen theater. Daarom zijn echte theaters ook altijd een beetje overdonderend. Het decorum van de zaal moet de toeschouwer aansporen om zijn rol te vervullen. Het moet hem een zeker ontzag inboezemen, maar niet zoveel dat hij in zijn schulp kruipt. Integendeel, voldoende klatergoud, pluche of zelfs een forse dosis slechte smaak moeten hem in die lichtjes opgelaten stemming brengen die hem prikkelt om zijn rol in het spektakel met de nodige verve op te nemen.
Interieur van Teatro di
Dat is waar het in de afbeelding van het
want in werkelijkheid staat deze ‘manteau' tegenover het hoefijzer van de zaal, trekt hij als het ware een streep tussen podium en zaal. Meteen maakt het schilderij zo echter duidelijk dat die ‘streep' niet absoluut is. Het proscenium en het podium zelf zijn een weerspiegeling van de zaal:
ze hebben hun eigen loges, over verschillende etages nog wel. Zo lijkt het wel helemaal alsof podium en zaal in elkaar overlopen. (In de
(Je moet je ook aan de werkelijkheid kunnen onttrekken. De loges op het podium bieden daartoe duidelijk niet veel gelegenheid, al hebben ze gordijnen. Maar in de zaal lijkt het heel eenvoudig om de werkelijkheid even buiten te sluiten, of het spektakel even te onderbreken, door de gordijnen neer te laten. En die koning van Napels, die kan zich het best van iedereen verstoppen. Hij kan zelfs ongezien naar zijn paleis, waar het theater tegen aanleunt, terugkeren. Hij ziet iedereen, maar niemand ziet hem.)
Het gaat er beslist niet altijd even vrolijk aan toe. Theater is een vreemde mengvorm van frivoliteit en diepe ernst. Plechtigheid is een ander woord ervoor. Over
Concert van een dameskoor in de
nie tot in het kleinste detail nauwgezet, en met de grootste luister, op te voeren. Het leven was voor hem theater. Wat zich achter de coulissen afspeelde, was bijzaak. Wij noemen dat schone schijn, maar schone schijn was dus diepe ernst. Het besef dat de ordening van de wereld – zoals die door
de architectuur en het theater weerspiegeld en vastgelegd werd, misschien slechts een zinsbegoocheling was – lag net om de hoek. Maar net daarom moest het spel zo ernstig gespeeld worden. Het geloof in de orde van architectuur en theater schortte het gebrek aan een echte orde op. Daar hoort heel wat stijve deftigheid en protocol bij. Het concert van het dameskoor in een groot Venetiaans salon toont het ongemakkelijke van die sier. Het publiek zit in vol ornaat, in een strikte slagorde van stoelen en onder het wakend oog van deurwachters, toe te kijken hoe het koor zingt. Erg opwindend lijkt dit allemaal niet. Een vrouw rechts vooraan kan het niet laten om even met haar buurman te praten. Waar denken deze
De intieme band die in de 17de en 18de eeuw bestond tussen theater en ‘wereld' zie je ook in het schilderij van het huwelijksfeest van de kroonprins in Parijs, in het
De eerste theaters in
Interieur van de
Dionysus
ruimte, en kunstlicht beperkte zich in deze tijd tot kaarsen, die nooit de helderheid van zonlicht kunnen halen. De schilder neemt ons in het ootje. Zelfs uit de ‘hemel' van de zaal lijkt licht te stromen dat de kolommen aan één zijde van de zaal helderder uitlicht dan die aan de andere zijde. Alsof de zon van links kwam, net zoals de trompe-l'oeil van de plafondschildering het suggereert. Dit schilderij vertelt een andere waarheid over theater: het gaat niet over wat er werkelijk te zien is, maar over wat we willen zien. Theater impliceert een soort bijziendheid, met alle vergezichten
die het oproept. Het suggereert een wereld maar het is een afgesloten ruimte, die ondanks alles ook buiten de wereld staat. De rekening voor die bijziendheid werd 19 jaar later, in 1789, gepresenteerd. (Het schilderij uit Napels windt minder doekjes rond de lichtkwestie: de hemel van de zaal is een grote reflector voor de reuze kandelabers die er opgehangen zijn. De schaduwen van de mensen op het podium zijn wellicht een min of meer reële weergave van wat er werkelijk te zien was).
Het klassieke westerse theater heeft het er altijd wat moeilijk mee gehad dat zijn ruimte zo absoluut van de buitenwereld afgesloten was en toch die wereld wilde representeren. Dat was al zo bij het
er is niet zo gek veel onderscheid in rang en stand, behalve dan bij de voorste zitplaatsen, die klaarblijkelijk aan de meest geëerde burgers voorbehouden zijn. Dat gold ook in het
wel het centrale perspectief: er is één plaats van waaruit het perspectivische decor van Scamozzi ideaal te bekijken is. Meteen zijn de plaatsen, althans impliciet, niet meer even gelijkwaardig als in het
Het gekke is dat het
valt het daglicht daar nog wel binnen via hoog boven de publiekstribune geplaatste ramen. Maar de hemel was onherroepelijk afgesloten. Is het uit een soort heimwee dat
Scamozzi herneemt nog een idee van de oude
Auteur Pieter T'Jonck
Publicatie Etcetera, 2007-02, jaargang 25, nummer 105, p. 22-25
Trefwoorden olimpico • schilderij • teatro • theaters • parys • scamozzi • zaal • napels
Namen Albert Museum London • Athene • Carasale • Chalgrin • Dionysostheater • Europese • Ferrara • Filarmonici van Venetië • Gabriele Balla • Gentse • Grieken • Griekse • Hôtel • Italië • Josef Buehlmann • Louis XIV • Medrano • Minardschouwburg • Musee du Louvre • Oudheid • Palladio • Paris • Petit Luxembourg • Pinacoteca • Querini-Stampalia Venetië • Ruimte • San Carlo • Teatro Olimpico • Theatre • Van Firenze • Van Parys Media • Venetianen • Victoria • balzaal van Hotel
Development and design by LETTERWERK