Archief Etcetera


Neoseksualiteiten



Neoseksualiteiten

Sinds de seksuele revolutie zijn wes- terse samenlevingen getuige geweest van een ingrijpende culturele en sociale transformatie van seksualiteit. Volkmar Sigusch schetst een histo- risch kader en brengt de – sinds de jaren tachtig en negentig – geherdefinieerde seksuele complexiteit samen onder de noemer 'neoseksualiteiten'.

Een veralgemeende vorm van seksualiteit – of ‘onze seksualiteit' – werd enkel mogelijk omdat menselijk lijden niet meer hoofdzakelijk samenviel met honger lijden, en omdat menselijke rijkdom als dusdanig werd geïsoleerd en gesocialiseerd. In de loop der tijd werd het geleidelijk aan onmogelijk om de discussie rond de ‘seksuele vraag', die slechts een aspect is van de ‘sociale vraag', te beperken tot de installering van seksuele di- morfie en benaderingen om reproductie te stimuleren of te ontmoedigen. Tegen het einde van de negentiende eeuw versmolt de seksuele vraag met de vraag naar de reden van het bestaan, naar geluk en passie, naar har- monie in extase, naar de humane aspecten van relaties tussen mensen. Dat op zich was louter mogelijk omdat de bourgeoisie haar idee van vrije, gelijke, individuele liefde als een morele standaard installeerde: liefde als een fundamenteel menselijk recht tussen man en vrouw; liefde als een vrijwillig verbond tussen auto- nome subjecten, gebaseerd op de premisse van wederke- rige liefde en liefdesaffaires als langdurige en intense, gewetensvolle relaties. Hegel (6) [pp. 268f.] merkte deze ontwikkelingen op en schreef in die periode: ‘Het beeld van een beter, rechtvaardiger tijdperk heeft de ziel van de mensen verlevendigd; een begeerte, een zucht van verlangen naar een staat van grotere zuiverheid en vrijheid heeft ieders geest beïnvloed en heeft hen vervreemd van de realiteit.' Het heden werd voorgesteld als een ‘Zeitgeist', als iets tijdelijks, als een ‘geleidelijk proces van verval' (7) [p. 18]. Mentaliteiten en concepten van verandering deden zich voor: mobiliteit, crisis, ont- wikkeling, vooruitgang, emancipatie, revolutie, enz. En toch, omdat de autonome burger, vanaf zijn geboorte in de greep van een proces van achteruitgang, vervreemd bleef van de realiteit – niet in het minst omdat hij het vrouwelijke geslacht had gedegradeerd tot de status van een sexus sequior, een afgeleid geslacht – ging het ‘zuch- ten' verder. Lijden bleef een deel van het leven, mensen behielden een gevoel van onbehagen in hun cultuur. En dus ploeterden ze van de ene seksuele revolutie naar de andere.

De banalisering van seksualiteit

Het is in de periodes tussen significante en duidelijk waarneembare transformaties van seksualiteit als culturele vorm dat de meeste mensen sterk geloven dat seksualiteit eenduidig en onveranderlijk is. In wer- kelijkheid is het een samengesteld, geassocieerd feno- meen dat onderhevig is aan voortdurende verandering en codering. Bijgevolg stellen alle moderne theorieën over seks en seksualiteit sinds von Ramdohr [26] , Kaan [11], Ulrichs [24], von Krafft-Ebing [25] en Freud [5] de



Over culturele transformaties van seksualiteit en gender de laatste decennia

vraag welke aspecten van de sexus – waar we nu aan refereren als seks en gender – natuurlijk, gezond en essentieel zijn en welke onnatuurlijk, pathologisch en geconstrueerd. Gedurende decennia hebben theoretici ook nagedacht over de manier waarop mensen in onze cultuur continu nieuwe betekenissen geven aan zaken die onveranderlijk lijken. Seksuele praktijken die lang beschouwd werden als abnormaal, zoals cunnilingus en fellatio, worden ‘plots' ervaren als volstrekt normaal. Waar Freud en nog anderen deze praktijken in het begin van de twintigste eeuw nog als ‘pervers' labelden, maak- te Kinsey et al. [13] in het midden van die eeuw duidelijk dat ze wijdverspreid waren onder de gewone bevolking – een wetenschappelijke schok waar moreel Amerika jaren voor nodig had om er overheen te raken.

Vandaag eten, zien, horen, leven, werken, lijden en sterven we anders dan onze ouders of grootouders dat deden. In tegenstelling tot mensen uit andere culturen hebben we ons gedurende twee eeuwen in de eerste plaats bezig gehouden met een materiële en manifeste bevrediging van hebzucht en nieuwsgierigheid, veeleer dan met een onmateriële en spirituele. Fysieke noden en driften worden niet onder controle gehouden op een be- dachtzame, gematigde wijze zoals in de Europese oud- heid of in het oude China. Nog minder worden ze listig onderdrukt zoals in het oude India. In onze maatschap-

pij worden deze noden en driften bevredigd zonder beperkingen en zonder moeite, en over het algemeen op een zeer laag niveau van ritueel en reflexief bewustzijn. Op een dergelijk dieet blijven hebzucht en nieuwsgie- righeid vegeteren en zijn ze klaar om bij elke nieuwe gelegenheid weer op te duiken. Dat is echter precies het doel in de empirische, economische maatschappij van kennis en uitwisseling waarin we leven. Dit mechanis- me van op zichzelf gerichte ‘kortetermijnbevrediging' schijnt het geheim te zijn achter de duurzaamheid van die bewuste maatschappelijke formatie.

De complete seksuele vorm wordt telkens opnieuw gefragmenteerd om er zo nieuwe verlangens en beteke- nissen aan toe te schrijven, om nieuwe driften en nieu- we ervaringsvelden te installeren, om nieuwe praktij- ken en diensten te verkopen. In sommige gevallen vindt die verandering heel snel plaats, in een periode van slechts enkele decennia. Iets oudere lezers zullen zich de ophef over de ‘seksuele revolutie' in de late jaren zestig nog herinneren. Die jaren getuigden van de onttroning van Koning Seks: de veroordeling van alle voordien be- staande seksuele relaties als pathologisch of, om meer precies te zijn, normopathisch en van de happy family

als totaal destructief. Aan seksualiteit werd zo'n kracht toegeschreven dat sommigen ervan overtuigd waren dat haar bevrijding uit de ketens de hele maatschappij op



haar knieën zou brengen, zoals Wilhelm Reich [15] ooit beloofde. Anderen loofden seksualiteit als de bron bij uitstek van menselijk geluk. In het algemeen betekende dit dat ze zo vroeg mogelijk, zo vaak mogelijk en zo intens mogelijk beleefd moest worden. Voortplanting, monogamie, trouw, maagdelijkheid en onthouding werden beschouwd als de producten en de essentie van repressie, de vijand die overwonnen moest worden. De voorvechters weigerden in te zien dat ‘emancipatie' ook vergezeld zou gaan van nieuwe vormen van interne en externe onderdrukking, van nieuwe problemen en oude angsten. Ze pleitten zelfs voor seksuele betrekkingen op scholen.

Niets van dat alles wordt vandaag nog verkondigd. De hoogtes van extase en transgressie waarnaar verlangd werd door de generaties die vastzaten in de seksuele revolutie, worden nu bekeken met een kritische blik,die gestuurd wordt door bezorgdheid om kwesties als genderverschillen, seksueel geweld, de ervaring van seksueel misbruik en het risico van HIV-infectie. Gedu- rende ongeveer twintig jaar hebben deze onderwerpen de academische discussies gedomineerd. Empirische studies hebben uitgewezen dat ze de grootste bezorgd- heid representeren van jongeren en jonge volwassenen vandaag. Het is duidelijk dat seksualiteit niet langer in positieve zin wordt omschreven en gemystificeerd als de grote metafoor voor verlangen en geluk. Ze wordt daarentegen in een negatief daglicht geplaatst, als een bron en kweekvijver van onderdrukking, ongelijkheid en agressie. De beloftes van de meest recente revolutie doen suggereren dat de sterke symbolische betekenis die aan seksualiteit werd toegekend in de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw, afgenomen lijkt te zijn tijdens de jaren twintig en op het einde van de jaren zestig. Seksualiteit is niet langer een kwestie van ver- hevenheid maar van banalisering op grote schaal. Net zoals egocentrisme en mobiliteit wordt ze vandaag door veel mensen vanzelfsprekend gevonden. Het Vaticaan is de enige culturele instelling die nog steeds strijdt om seksuele begeerte en lust aan banden te leggen door ze te onderwerpen aan sancties. Dit is overigens een inte- ressante observatie in een tijd waarin het overdreven en onafgebroken culturele tentoonspreiden van verlangen net dat verlangen overduidelijk op veel efficiëntere wijze fragmenteert en het letterlijk de vier windrichtingen instuurt. Ik verwijs naar de gecombineerde processen van dissociatie en associatie van het oude veld van seksualiteit, de dispersie van seksuele fragmenten en de diversificatie van seksuele relaties die in de jaren tachtig en negentig plaats vonden onder de noemer ‘neoseksue- le revolutie' [17], [18], [19], [21]. Deze stille herwaardering en herdefiniëring van seksualiteit als een culturele vorm is waarschijnlijk veel belangrijker dan de veranderingen bewerkstelligd door de ‘seksuele revolutie'.

Van genderverschillen naar self-gender

De schijnbare eenheid van seksualiteit werd uit elkaar gehaald en opnieuw in elkaar gezet doorheen de neo- seksuele revolutie. Waar de oude seksualiteit, die ik paleoseksualiteit noem, in de eerste plaats draaide rond de geslachtsdrift, het orgasme en het heteroseksuele koppel, bestaan neoseksualiteiten grotendeels uit gen- derverschillen, zelfliefde, sensaties en prothetische sub- stituties. Na de scheiding van datgene waar nu op heel natuurlijke wijze naar verwezen wordt als de ‘seksuele' sfeer van de restanten van het non-seksuele (dat vele eeuwen geleden plaatsvond en grotendeels samenviel met de culturele geboorte van onze seksualiteit), werd de seksuele sfeer gedissocieerd van de reproductieve sfeer, niet het minst als gevolg van medisch-technische ontwikkelingen zoals orale contraceptie. Deze schei- ding was zo strikt dat er periodes waren waarin mensen veronderstelden dat de twee totaal niets met elkaar te maken hadden. Het scheiden van de reproductie en de seksuele sfeer representeert een soort ‘tweede cultu- rele geboorte' van seksualiteit – het ontluiken van een schijnbaar autonome, ‘pure' vorm van seksualiteit. (...)

De scheiding tussen reproductie en seksualiteit, waarvan de historische wortels ver teruggaan in het verleden, werd in de jaren zeventig en vooral in de jaren tachtig gevolgd door de dissociatie van de seksuele sfeer van die van genderrelaties – een karakteristiek kenmerk van de neoseksuele revolutie. Vrouwelijke en dus ook mannelijke seksualiteit werden geherdefinieerd en zo- wel categorisch als paradigmatisch aan gender verbon- den. De dichotomie tussen man en vrouw werd in vraag gesteld, en alle andromorfe dingen werden gedeconstru- eerd, om nieuwe inzichten te krijgen en concepten toe te voegen. Dat proces drong zelfs door tot in het rijk van de logica en wiskunde [10]. Als reactie op de eisen van het politieke en academische feminisme werden de oude seksuele relaties steeds meer geherdefinieerd als gen- derrelaties, zelfs binnen de seksuele wetenschappen.



Voor velen was de crux niet langer de geslachtsdrift en zijn wisselvalligheden (in de betekenis van: gebeurte- nissen uit de vroege kindertijd en hun gevolgen voor het subject - een concept geïntroduceerd door Freud) maar wel gender en genderverschillen. Bijgevolg werd seksu- aliteit door veel mensen beschouwd als iets zonder drive maar niet zonder gender. ‘Genderstudies' rezen als pad- denstoelen uit de vruchtbare grond van het discours,en drongen de psychoanalytische drive-theorie naar de achtergrond. (...)

Maar laten we het over seks en gender hebben. In de ogen van de theoretici die de toon zetten voor dit discours in de loop van de neoseksuele revolutie, waren seks en gender beide culturele constructies, zonder natuurlijke basis en dus gevoelig voor subversie en verandering. Het debat kreeg een fundamentalistische ondertoon waarin de voorkeur werd gegeven aan gen- der boven seks. De ontwikkeling van de theorie werd bovendien bemoeilijkt doordat vrouwen die niet van de middenklasse kwamen en noch blank of openlijk hete- roseksueel waren, aanhoudend de verschillende realitei- ten van hun leven opeisten. Fundamentele verschillen als etnische achtergrond, sociale klasse of seksuele voorkeur kunnen immers algemene categorieën zoals gender en vrouwelijkheid zowel epistemologisch als po- litiek in vraag stellen. De huidige stand van het gender- discours (cf. [2], [3] en anderen) suggereert dat gender op zich overwonnen is, aangezien culturele dichotomie en fysieke dimorfie – het binaire aspect – (zouden) moeten ontkend worden. Op theoretisch vlak door middel van deconstructie en op politiek vlak door het omverwerpen van de interesse in zelfbeschikking.

‘Sapere aude! Heb de moed om je eigen verschil subver- sief uit te buiten!' Een dergelijke variatie op Kants be- kend recept voor de Verlichting [12] zou kunnen dienen als een slogan voor de meest recente metafysische vorm van feminisme. Het resultaat wordt verondersteld ver- want te zijn aan self-sex en self-gender, autonoom gepro- duceerd en onafhankelijk geregulariseerd. De doelen van het klassieke, fysiek-politieke feminisme (respect en gelijkheid) en de inzichten die ontsproten aan het difference-theory-feminisme (het concept van genders als transsubjectieve effecten van discours) hinken ver ach- ter het idealisme en het adembenemende optimisme dat vandaag zo'n furore maakt. De subversieve wil tot zelf- beschikking blijkt in staat om het materiële karakter van sociale formaties en discours te neutraliseren.

[ Van het enorme aantal onderling gerelateerde processen waaruit neoseksualiteiten ontstonden, bespreekt Sigusch vervolgens twee empirische fenomenen in detail: de dis- sociatie van de seksuele sfeer en de dispersie van seksuele fragmenten.

In het kader van de dissociatie wijst hij er onder meer op hoe potentie-onderzoekers, in het licht van de postmo- derne medische wetenschappen, de barrière tussen hulp- middelen uit seksshops en medische methodes doorbraken, en hij geeft een overzicht van de mechanische, chirurgische en andere medische ingrepen die mannen in de laatste decennia moesten helpen om een erectie te krijgen.

Een tweede aspect van dissociatie houdt in dat we in de jaren tachtig en negentig een scheiding tussen de sek- suele ervaring en de sfeer van de fysieke respons krijgen. Sigusch verwijst onder meer naar fenomenen als telefoon- seks, e-seks en cyberseks.

Een andere vorm van dissociatie is de scheiding tussen de oude sfeer van het libido en die van het ‘destrudo' in de loop van de jaren tachtig. Als resultaat van dit proces, dat aangezwengeld werd door de vrouwenbewegingen, wer- den de agressieve, verdelende aspecten van seksualiteit zo compleet gescheiden van de tedere en verenigende aspec- ten, dat de eerste de laatste volledig begonnen te overscha- duwen. Sigusch refereert hier aan het zich ontwikkelende discours over misbruik en geweld. Het fenomeen van de seksuele dispersie is een proces dat mensen enerzijds anoniem maakt, maar hen ander- zijds samenbrengt in netwerken en hen afleiding bezorgt. Deze dispersie van seksuele fragmenten, segmenten en levensstijlen is grotendeels een bijproduct van de com- mercialisering. De merchandising van seksartikelen en de seksindustrie zijn enkele voorbeelden, met als ‘teststati- ons' de zogenaamde seksshops.]

Van politieke pornografie tot clichécopulatie

Ondanks al deze transformaties en liberale trends (de hierboven vermelde voorbeelden van dissociatie en dispersie), zal de vraag of seksografie gevaarlijk is ons blijven bezig- houden, omdat seks nauw verbonden blijft met angst. Wat ‘harde' seksuele parafernalia subjectief gesproken zo gevaarlijk maakt, is het feit dat ze fantasieën van macht en submissie opwekken. Ze herinneren ons eraan dat destructie en agressie essentiële ingrediënten zijn van onze seksualiteit, en dat het de meest geheime, fervente wens in relatie tot seksueel opwindend materi-



aal is om datgene wat ons bindt en controleert, kwijt te raken: geweten, schaamte, het ego.

De angst voor transgressie is zo wijdverspreid omdat destructie een reëel gegeven is in onze samenleving, en omdat de destructieve drang niet alleen subjectief denkbaar wordt, maar ook heteronoom geproduceerd wordt door maatschappelijke mechanismen zoals ‘so- ciale dood' [20]. Zelfs vandaag blijft het seksuele een herinnering aan het tegenbeeld van alomtegenwoordige verstoffelijking en hylomatia, van subjectieve onmiddel- lijkheid en van het feit dat er geen leven en verlangen is zonder de belofte van iets dat hen overtreft.1

Het ware verlangen zou nochtans de grenzen van sociale conformiteit doorbreken, waarbinnen individu- eel geweld en individuele dood in de voetsporen treden van progressieve, sociale dood door verstoffelijking en hylomatia. En individuele opwinding en begeerte treden in de voetsporen van sociale opwinding en begeerte, die spot met subjecten die onderworpen zijn aan gefetis- jeerde (of net niet gefetisjeerde) dingen. Als verlangen werkelijk zou uitgedrukt worden door dingen, dan zou- den deze beginnen ademen. Als dingen zichzelf zouden uitdrukken door verlangen, dan zouden ze sterven. Hierin ligt misschien de filosofische verklaring voor het feit dat de huidige seksografie, in tegenstelling tot zijn voorgangers, niet politiek of filosofisch kan zijn.

Een aantal eeuwen geleden, toen de moderne Euro- pese seksografie zich als een onafhankelijk genre begon te ontwikkelen in Italië, Frankrijk en Engeland, lagen de kaarten anders. Vanaf het verschijnen van Pietro Areti- no's Sonetti lussuriosi in 1527, en misschien zelfs al eerder, hadden obscene publicaties een politiek karakter. Ster- ker nog, ze waren vaak hoofdzakelijk politiek. Ze uitten kritiek op sociale omstandigheden en ondermijnden het prestige van de heersende klasse door haar morele verdorvenheid in levendige details te beschrijven. Ze portretteerden courtisanes als hoeren en geestelijken als beoefenaars van sodomie. Hun obsceniteit was an- tifeodaal, een uitwaseming van de geest van het huma- nisme en de wetenschappelijke revolutie. Het Italië van de Renaissance (en het Frankrijk van vóór de Revolutie) bracht een academische, filosofische vorm van porno- grafie voort. De grote denkers van het tijdperk – Diderot om er maar één te noemen – schreven obscene werken. Ook een groot aantal revolutionairen waren pornogra- fen, zoals Mirabeau. De heldin van het zowel intellectu- ele als pornografische boek Thérèse philosophe (1748) kon maar niet beslissen of ze meer plezier had in het ver- tellen van haar seksuele avonturen of in haar werk als filosofisch auteur. Zelfs na de Franse Revolutie bleven moralisten en censoren verschillende soorten teksten over dezelfde kam scheren – het radicale en subversieve en het politieke, het filosofische en het obscene. En dus vinden we zowel L'homme machine van Julien Offray de la Mettrie en L'académie des dames van Nicolas Chorier terug in de Dictionnaire critique, littéraire et bibliographique des principaux livres condamnés au feu, supprimés ou censurés, gepubliceerd door Etienne-Gabriel Peignot in Parijs in 1806.

De voorlopers van onze moderne pornografen had- den met andere woorden politieke en filosofische doelstellingen. Dankzij hun massale verspreiding en ‘democratisering', die werd mogelijk gemaakt door de overgang van de traditie van handgeschreven manus- cripten naar die van het gedrukte boek, hebben ze wel- licht een grotere subversieve impact gehad dan politieke en filosofische pamfletten die geen obsceniteiten bevat- ten. Mensen hielden er immers van ze te lezen en te weten te komen wat voor hypocriete varkens hun leiders waren. Deze recent gepubliceerde bevindingen (cf. [4], [9] bijvoorbeeld) kunnen verrassend zijn voor diegenen die vergeten zijn dat seksografie in onze westerse samen- leving gedurende eeuwen een cultureel slagveld was van de zuiverste soort. Tot zo'n twee decennia geleden hield niemand er een ambivalente mening op na, of zoals Susan Sontag [23] schreef in de prille dagen van de sek- suele revolte: ‘je was ervoor of je was ertegen'.

Vandaag moeten we over pornografie in zijn hoeda- nigheid van massaproduct juist vaststellen hoe lomp en dom, hoe ontdaan van subversieve kracht de standaard- producten van de seksindustrie zijn en hoe verouderd de service is waarmee de seksindustrie seksuele miserie bedient. De best verkopende pornografie is hoofdzake- lijk een orgie van mannelijke platitudes. Het toont een copulatie van clichés: mannen als gigantische penis- sen die voortdurend een erectie hebben en vrouwen als diepe strotten die wachten om geramd te worden. De seksuele daad is een succes wanneer de penissen hun lading op het gezicht van de vrouw schieten.

Nieuwe intieme relaties

Nochtans heeft de neoseksuele revolutie meer voort- gebracht dan anti-erotische fragmenten en protheses, meer dan hypocrisie, angst en overschatting. Het leidde ook tot een diversificatie in intieme relaties en tot nieuwe vormen van seks en gender, die een weg baanden naar onverwachte vrijheden. Deze nieuwe ontwikke-



lingen worden in het licht van de commercialisering en banalisering van seks al te snel over het hoofd gezien. Sommige ‘sekswetenschappers' hebben zelfs het ver- dwijnen van de geslachtsdrift en de ‘dood van het ver- langen' voorspeld, door het citeren van nationale steek- proeven die gehouden werden in rijke westerse landen in de jaren negentig (cf. [14] bijvoorbeeld). Volgens deze bevindingen hadden tachtig procent van de onder- vraagde mannen en bijna negentig procent van de vrou- wen niet meer dan één seksuele partner (als ze er al een hadden) in het jaar voorafgaand aan de respectievelijke studie. Ongeveer de helft van de ondervraagden hadden minder dan één keer per week seksuele gemeenschap.

Nog interessanter zijn de manieren waarop aanhech- ting en verlangen opnieuw gecodeerd worden, en de richtingen die ze inslaan: bijvoorbeeld naar seksueel egocentrisme, naar daden van agressie, naar niet-sek- suele sensaties, naar publieke seksuele vertoningen en clandestiene vormen van verslaafd gedrag, dankzij het internet. Cultuurwaarnemers zijn niet zozeer bezorgd over wisselende partners en coïtale frequentie in de Kinseyiaanse zin van het woord, maar wel over de trans- formaties van algemene vormen van seksualiteit die ontvankelijk zijn voor sociale en sociologische interpre- tatie en werkelijk op iets nieuws duiden. Voor de misver- staanders moet ik erop wijzen dat, zelfs wanneer derge- lijke structurele veranderingen fundamenteel tot zelfs onomkeerbaar lijken vanuit een menselijk oogpunt, ze de conclusie dat iedereen tegenwoordig ‘neoseksueel'is of overeenkomstig reageert, niet rechtvaardigen. Er zijn twee goede redenen om zo'n implicatie te ontken- nen. Ten eerste stellen we, los van enige theoretische beschouwingen, vast dat de referentiegroep in kwestie niet bestaat uit vijftig- tot zeventigjarigen maar uit hedendaagse jongeren en dat deze groep niet samenge- steld is uit werkzoekenden en leden van de plattelands- bevolking, maar wel uit sociaal en economisch rijke carrièremensen uit de grote steden. Ten tweede bestaan er binnen de seksualiteit zeer verschillende, simultane lagen van tijd en structuur. Vandaag onderscheiden we drie significante temporele of structurele lagen in de algemene vorm van seksualiteit. Deze lagen kunnen gecombineerd worden of elkaar overlappen: 1. de laag die geassocieerd wordt met de eerste seksuele revolutie voor de Tweede Wereldoorlog; 2. de laag die de tweede, sociaal-liberale revolutie van de jaren zestig en zeventig typeert; 3. de laag die vertegenwoordigd wordt door de derde of neo- seksuele revolutie en waarneembaar is sinds de jaren tachtig. Hoewel het over het algemeen mogelijk is deze temporele en structurele lagen onderling te relateren aan specifieke generaties, is die onderlinge relatie niet van toepassing op individuen. Een vrouw die bijvoor- beeld beïnvloed was door de effecten van de eerste seksuele revolutie zal zich dus naar alle waarschijnlijk- heid gedragen hebben als een vrouw die leefde in de overgang tussen de tweede en derde seksuele revolutie. En een jonge man die opgroeide tijdens de neoseksuele revolutie kan zich (bijna) voelen en gedragen alsof de derde revolutie nooit heeft plaatsgevonden. En omdat dat zo is, concluderen de psychoanalytici die geloven in universele en eeuwige waarheden op basis van individu- ele gevallen dat niets fundamenteel veranderd is, onge- hinderd door de ingrijpende veranderingen die hebben plaatsgevonden. (...)

Terwijl het diminuendo, de deregulering en de de- valuatie van de traditionele familie én het pluralistisch maken van traditionele vormen van relaties en levens- stijlen de weg hebben vrijgemaakt voor de transforma- ties en dissociatieve fenomenen die hier ter discussie staan, werden deze processen zelf uitgelokt door – of vielen ze op zijn minst samen met – de zogenaamde ten- densen en transformaties die ik zou willen samenvat- ten in de begrippen diversificatie en deregulering. Volgens mij strekt de impact van de economische strategie van oneindige flexibilisering zich overduidelijk uit tot de sferen van seksualiteit en gender. De verdedigers van de experimentele, de markt-, de kennis-, de communicatie- en de sensatiemaatschappij hebben uit deze strategie de eenvoudige post-Fordiaanse formule gedistilleerd dat ‘openheid ons leidend principe moet zijn'. Om succes te verzekeren in dit streven, was het nodig om zo snel mo- gelijk grensoverschrijdende relaties te installeren. On- verzoenbaar met dergelijke economische strategie en de sociale vereisten die hiermee gepaard gaan, zijn rigide, sociale rollen; stabiele psychische identificaties en wa- terdichte psychosociale identiteiten. Aan de andere kant zijn de tijdelijke, gedeeltelijke of fragmentaire gedrags- patronen, identificaties en identiteiten veelbelovend en netwerkgeschikt. Ze zijn uiteindelijk een modulair zelf dat functioneert als een gereedschapskist vol onderdelen, die kunnen verwijderd, aangevuld of samengebracht worden.

Volgens Bauman [1] is het cruciale aspect van de post- moderne levensstrategie niet de creatie van identiteit, maar het totale vermijden van een verplichting tot iden- titeit. Samengevat zijn dus de toevallige voorbijganger, de vagebond, de toerist en de gokker metaforen voor de postmoderne strategie en haar angst voor de verplich-



tende en beperkende relaties, terwijl de pelgrim het meest passende symbool representeert van de moderne levensstrategie en zijn ontmoedigend doel om een iden- titeit te creëren.

Neoseksualiteiten en self-sex

De diversificatie van sociaal geaccepteerde levensstijlen en vormen van seksualiteit leidde noodzakelijkerwijs tot differentiatie binnen de oude categorieën van he- tero- en homoseksualiteit. Het voormalig monolitsche karakter waarvan werd aangetoond dat het in de prak- tijk theoretisch was, in die zin dat het een product van onze cultuur betrof. Seksuele en gendergeoriënteerde reacties – ooit door een gebrek aan een meer gedifferen- tieerde matrix gecategoriseerd als typisch heteroseksu- eel, homoseksueel of pervers – weken sindsdien af van deze voorgeschreven regel, door zichzelf te definiëren en te diversifiëren als levensstijlen. Oude pathologische entiteiten zoals sadomasochisme of transseksualiteit desintegreerden en verschenen opnieuw als neoseksua- liteiten. Het proces van diversificatie werd duidelijk uit- gelokt door belangrijke bewegingen in de jongste drie decennia, die ijverden voor zelfbeschikking en burger- rechten. In politieke termen correleren de oude vormen van seksualiteit en gender met een kleurrijk ensemble van rudimentair georganiseerde themabewegingen die naast elkaar opereren (van zelfhulpgroepen voor singles tot transseksuelen) en op hun beurt in de algemene politieke context geflankeerd worden door partijdige bewegingen, waarvan sommigen heel virulent zijn, zoals klimaat-watchers, vegetariërs en voorvechters van kinderrechten.

Nieuwe types van zelforganisatie, geassocieerd met biseksualiteit, transgenderisme, sadomasochisme en fe- tisjisme, om er maar enkele op te noemen, zijn typische neoseksualiteiten in die zin dat ze in de eerste plaats niet driftgeoriënteerd zijn in de oude betekenis. Ze zijn te- gelijk seksueel en non-seksueel, aangezien zelfrespect, bevrediging en homeostase niet alleen zijn afgeleid van de mystificatie van een door lust gedreven liefde én het fantasme van een orgastische eenheid tijdens de seksu- ele gemeenschap, maar in dezelfde of grotere mate van de sensatie die gepaard gaat met non-seksuele zelfont- hulling en de narcistische heruitvinding van zichzelf. Uiteindelijk balanceren ze tussen vast en vloeibaar, tus- sen het identieke en het non-identieke, en zijn ze vaak veel vergankelijker dan hun vastgeroeste voorgangers.

Dit alles wordt empirisch duidelijk en tastbaar tij- dens love parades en raves, waar neoseksuelen zichzelf adverteren als verleidelijke seksuele subjecten en wel- lustige seksuele objecten, maar gewoonlijk elk mogelijk seksueel contact uit de weg gaan. Wat blijkbaar wordt opgevoerd tijdens dergelijke evenementen en happenings is een collectief verlangen naar seksualiteit zonder con- flict, en dit geheel in overeenstemming met de Zeitgeist. Het ogenschijnlijke doel is een altruïstische gemeen- schap. Nochtans wil iedereen die er bij betrokken is net buiten die gemeenschap staan, en door deugdzaam- heid, outfit of gedrag narcistisch en egocentrisch op zichzelf blijven. Iedereen is het oneens met conventies, en het is precies dat wat iedereen samenbrengt. De dis- cipline die verlangd wordt in intieme relaties wordt van- daag duidelijk draaglijker gemaakt door een verschei- denheid van kicks en listen. De ondramatische liefde van intieme relaties wordt in ieder geval vaak geflankeerd door het dramatisch gehalte van evenementen die ge- wijd zijn aan zelfonthulling en zelfliefde. Zodoende zijn love parades en raves het toonbeeld van neoseksuali- teit geworden. Mensen aanvaarden de regel van orde en functionele efficiëntie vijf dagen per week, zodat ze zich kunnen uitleven tijdens de weekends, met behulp van designerdrugs die het lichaam van de geest dissociëren en buitenlichamelijke ervaringen toelaten. Overeen- komstig kunnen we op basis van empirische studies veralgemenen dat het seksuele leven van adolescenten en jongvolwassenen balanceert tussen de ongediscipli- neerde, geïndividualiseerde sensatie van laatmoderne massa-evenementen en het gedisciplineerde, collectieve zelfbehoud van vroegmoderne persoonlijke loyaliteit. En de zielen van zij die gelukkig en gezond zijn, schom- melen ‘heen en weer tussen extreme activiteit en on- bedachtzame apathie' ([8], p. 172). Het doel is evenwel altijd zelfoptimalisering, en daar komen blijkbaar de ogenschijnlijk onafhankelijke regels uit voort, waar het zelf vanuit zichzelf verantwoordelijk voor is.

Transseksualiteit waarbij chirurgisch letterlijk wordt ingegrepen op de sekse, onderscheidt zich van neosek- sualiteit op verschillende manieren maar in de eerste plaats omdat het een zelfverklaard neogender is, veeleer dan een flexibele neoseksualiteit. Als de enige, identifi- ceerbare neocreatie heeft transseksualiteit de hoogste eer ontvangen die een cultuur kan krijgen. Welke andere vorm van seksualiteit of gender heeft immers zijn eigen wet gekregen of heeft dankzij de hoogste gerechtelijke instanties toegang gekregen tot ziekteverzekeringen? Het echt nieuwe aspect van transseksualiteit is dat het datgene wat ik ‘cisseksualiteit' [16], [22] noem – en wat haar logische tegenhanger is – in een uiterst ambigu licht plaatst.



Want als er een trans is, een andere zijde (fysieke gender), dan moet er ook een cis zijn, een deze zijde. Door te bewij- zen dat seks/gender een cultureel gedetermineerd feno- meen is, afgeleverd door psychosociale mechanismen, toont transseksualiteit aan dat fysieke gender en emotio- nele genderidentiteit niet langer (zogezegd) natuurlijk en zonder twijfel samengaan bij cisseksuelen, die tot nu toe als de enige gezonde, normale mensen werden beschouwd. Maar daarmee raken we aan het hart van de cultuur.

De combinatie van rationalisering, dispersie, de- regulering, commercialisering en de dwang om te diversifiëren hebben een nieuwe vorm van seksualiteit gecreëerd. Het resultaat van de neoseksuele revolutie, dat het meest conform is aan de sociale objectieven zou (in referentie aan de post-Fordiaanse strategieën van lean management en lean production) lean sexuality genoemd kunnen worden. Aangezien zelfdiscipline en zelfoptimalisering – in de zin van een relatie met het zelf, met of zonder partner – fundamentele aspecten zijn van deze vorm van seksualiteit, zouden we er ook aan kunnen refereren (alluderend op de heersende ten- dens van egocentrisme) als self-sex, een woord dat doet denken aan termen als zelfbediening, zelfcontrole of zelfhulp. Sinds twee decennia heeft deze vorm van sek- sualiteit, die het product is van twee eeuwen precultuur, blijkbaar aan een steeds hoger tempo de ingebeelde, revolutionaire Eros van het Fordiaanse tijdperk, en dus ook de tweede seksuele revolutie, als model vervangen. De neoseksuele zelforganiserende praktijken die nu zo vanzelfsprekend zijn, zijn in perfecte overeenstem- ming met de concepten van zelfseks en zelfliefde. En even passend is de discursieve poeha rond de potentiepil Viagra, die de langverwachte scheiding tussen angst en seksualiteit belooft en het mogelijk maakt om in alle rust zelfgecontroleerde designer- of technoseks te hebben. De resultaten van de meest recente empirische studies lijken me nochtans nog opzienbarender. Volgens deze bevindingen coëxisteren zelfbevrediging en hete- roseksuele activiteiten openlijk en vredig in vele stabiele relaties van jonge koppels. Opvallend vooral is het feit dat zelfbevrediging in seksuele relaties die beschreven worden als ‘bevredigend', een vorm van seksualiteit op zich is geworden. Alles wijst erop dat de tijdloze prak- tijk van masturbatie zichzelf aan het ontdoen is van zijn imago als verlossende noodmaatregel en surrogaat voor seks, en het een evenwaardige positie inneemt naast het http://www.egms.de/en/gms/2004-2/gms000017.shtml goeie oude geslachtsverkeer. (...)

Vertaald en bewerkt door Sally De Kunst

Bibiliografie 19 1 Bauman, Z., Life in fragments. Essays in postmodern morality,

Oxford, Blackwell, 1995. 2 Butler, J., Bodies that matter. On the discursive limits of ‘sex',

New York, Routledge, 1993. 3 Butler, J., Excitable speech. A politics of the performative,

New York, Routledge, 1997. 4 Darnton, R., Sex for thought, New York, Review of Books, 1994. 5 Freud, S., Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie.

[Three essays on the theory of sexuality], Leipzig and Wien, Deuticke, 1905. 6 Hegel, GWF, Daß die Magistrate von den Bürgern gewählt werden müssen

[Local government officials must be elected by the citizens], Works in 20 vols,

vol. 1. Frankfurt/Main, Suhrkamp, 1971 (1798). 7 Hegel, GWF, Phänomenologie des Geistes [The phenomenology of mind],

Works in 20 vols, vol. 3. Frankfurt/Main, Suhrkamp, 1970 (1807). 8 Horkheimer, M., Egoismus und Freiheitsbewegung. Zur Anthropologie des

bürgerlichen Zeitalters [Egoism and freedom movement. On anthropology of the

bourgeois epoche], Z Soz Forsch, 1936, 5:161-234. 9 Hunt, L. (ed.), The invention of pornography. Obscenity and the origins of

modernity, 1500-1800, New York, Zone Books, 1993. 10 Irigaray, L., Éthique de la différence sexuelle, Paris, Minuit, 1984. 11 Kaan, H., Psychopathia sexualis, Leipzig, Voss, 1844. 12 Kant, I., Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung? [Answer to the

question: ‘What is enlightenment'], Works in 6 vols, vol. VI, Darmstadt,

Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1964 1784, p. 53-61. 13 Kinsey, A.C., Pomeroy W.B., Martin C.E., Gebhard P.H., Sexual

behavior in the human female, Philadelphia and London, Saunders, 1953. 14 Laumann, E.O., Gagnon J.H., Michael R.T., Michaels S.,

The social organization of sexuality. Sexual practices in the United States,

Chicago-London, University of Chicago Press, 1994. 15 Reich, W., Die Sexualität im Kulturkampf [Sexuality on the Battlefield of

Culture], Kopenhagen, Sexpol, 1936. 16 Sigusch, V., Die Transsexuellen und unser nosomorpher Blick [Transsexuals

and our Nosomorphic View], Z Sexualforschung, 1991;4:225-256, 309-43. 17 Sigusch, V., Die Zerstreuung des Eros. Über die ‘neosexuelle Revolution'

[The dispersion of Eros. On the ‘Neosexual revolution'], Der Spiegel,

1996;50(23):126-30. 18 Sigusch, V., Kultureller Wandel der Sexualität [The Cultural Transformation

of Sexuality], in: Sexuelle Störungen und ihre Behandlung [Sexual Disorders and their Treatment], 3rd ed. Stuttgart, New York, Thieme, 2001, p. 16-52.

19 Sigusch, V., Lean sexuality. Sexuality Culture, 2001;5 :23-56. [Reprint: Sexualforschung 2002;15:120-41]

20 Sigusch, V., Metamorphosen von Leben und Tod. Ausblick auf eine Theorie der Hylomatie [Metamorphoses of Life and Death. Prospects for a Theory of Hylomatia], Psyche, 1997;51:835-74.

21 Sigusch, V., The Neosexual Revolution. Arch Sex Behav., 1998;27:331-59. 22 Sigusch, V., Transsexueller Wunsch und zissexuelle Abwehr

[Transsexual desire and cissexual defense], Psyche, 1995;49:811-37. 23 Sontag, S., Die pornographische Phantasie [The pornographic imagination],

in: Kunst und Antikunst, 24 literarische Analysen, Frankfurt/M.,

Fischer Taschenbuch Verlag; 1982. 24 Ulrichs, K.H., Memnon, Schleiz, Hübscher, 1868. 25 von Krafft-Ebing, R., Psychopathia sexualis, Stuttgart, Enke, 1886. 26 von Ramdohr, F.W.B., Venus Urania, 3 parts, Leipzig, Göschen, 1798.

Het volledige essay ‘On cultural transformations of sexuality and gender in recent decades' is terug te vinden op: http://www.egms.de/en/gms/2004-2/gms000017.shtml

© 2004 Sigusch; licensee German Medical Science. This is an Open Access article: verbatim copying and redistribution of this article are permitted in all media for any purpose.

Volledig artikel als PDF

Auteur Volkmar Sigusch

Publicatie Etcetera, 2006-09, jaargang 24, nummer 103, p. 12-19

Trefwoorden seksueleseksualiteitgenderrevolutiesexualityrelatiessiguschseksdispersieneoseksuele

Namen A.C.AbwehrAmerikaAnalysenBaumanBeantwortung der FrageBlackwellBlickButlerBürgernChinaDarmstadtDarntonDaßDer SpiegelDeutickeDictionnaireDiderotDie Sexualität im KulturkampfDrei Abhandlungen zur SexualtheorieE.O.EgoismEngelandEnkeEtienne-Gabriel PeignotEuropeseExcitableÉthiqueF.W.B.Fischer Taschenbuch VerlagFrankfurtFrankrijkFranse RevolutieFreudGagnon J.H.Gebhard P.H.German Medical ScienceGöschenHIV-infectieHorkheimerHuntHübscherIndiaIrigarayItalië van de RenaissanceJulien OffrayK.H.KaanKinseyiaanseKopenhagenKrafft-EbingKultureller Wandel der SexualitätKunst und AntikunstLaumannLeanLeben und TodLeipzig and WienLifeMagistrateMainMartin C.E.MemnonMetamorphosenMichael R.T.Michaels S.MinuitMirabeauNew YorkNicolas ChorierNosomorphic ViewPhantasiePhiladelphia and LondonPietro AretiPomeroy W.B.PsychePsychopathiaRamdohrReprintRoutledgeSally De KunstSchleizSex BehavSexpolSexualforschungSexuality CultureSexuality on the BattlefieldSonettiSoz ForschStörungenStuttgartSuhrkampSusan SontagThe Cultural TransformationThe Neosexual RevolutionTheorie der HylomatieTheory of HylomatiaThiemeTranssexuellenTranssexueller WunschTweede WereldoorlogUniversityVaticaanVenus UraniaVerlichtingViagraVolkmar SiguschWas ist AufklärungWilhelm ReichWissenschaftliche BuchgesellschaftZeitgeistZur Anthropologiepost-Fordiaansevrou


Development and design by LETTERWERK