Archief Etcetera


Edito



Edito

Het is een heikele onderneming om een nummer samen te stellen over pornografie. Niet omdat er nog één preutse lezer is die aanstoot zou nemen aan de provoca- tieve inhoud van de teksten. Maar wel omdat je moeilijk ontsnapt aan één van twee, beide even onaantrekkelijke, posities. Ofwel trap je in de val van de ‘porno chic': je gebruikt de commerciële strategieën waar de porno zelf haar begerige consumenten steeds weer mee opgeilt. Je spuit een beetje seksuele glitter over je doorgaans intellectueel verantwoord discours, en je hoopt dat de potentiële lezer, aangewakkerd door de foto van een halfnaakte deerne op de cover, ook genoeg verlangen te sublimeren heeft om er 82 bladzijden kritische kunstbeschouwingen op de koop toe bij te nemen. Een tweede optie is die van het modernistische geloof in de subversieve slagkracht van het ‘transgressieve' lichaam. De overtuiging dat het tonen van ‘primitieve', seksueel geladen, en bij voorkeur ook nog excrementerende licha- men, in actie, de kijker zal verlossen van de taboes waar hij onbewust nog steeds geen blijf mee weet. Daar weten we iets van in het performanceveld, en de historische voorbeelden van seksueel suggestieve, pornografische geladen ‘performative events' zijn legio. Alleen weten we ook dat het aanstootgevende potentieel van deze tweede pornografische categorie al lang is gecastreerd, en gerecupereerd tot de conservatieve nostalgie voor het ongepaste. Een strategie die de belegen, revolutio- naire oprispingen van de overlevenden van de seksuele revolutie wondergoed weet te koppelen aan de beleefd transgressieve verlangens van het schouwburgpubliek.

Het mag duidelijk zijn dat geen van beide opties nog steek houdt. Omdat ze uitgaan van een voorbijgestreefd binair idee van tegenstellingen: van een exotisch, pri- mitief ‘buiten', dat ons normatief geconstrueerde ‘bin- nen' eens flink door elkaar zou schudden. Pornografie is één van de snelst groeiende, woekerende industrieën, die zich moeiteloos aan elke nieuwe technologische of sociale evolutie weet aan te passen. De pornomarkt is een uiterst gespecialiseerde client centered verkoop- somgeving, waar voor elke wettelijk aanvaarde fetisj of seksuele deviatie een antwoord wordt geformuleerd. Het is een economie van opwinding en bevrediging, die mijlenver verwijderd is van de romantische outsider- positie van de prostitué, of het ouderwetse striptease- cabaret waar zoveel 19e eeuwse kunstenaars hun subversieve claims op projecteerden.

Welk belang zou dit ultieme product, die eeuwige bevredigingsmachine, dan nog kunnen spelen in het

theater of de kunst van vandaag? En is porno sowieso 3 vertaalbaar van de over-nabije beelden van de video- of dvd-box naar de discretie van de theatrale afstand? Als we de transgressieve claim van het gebruik van porno – in de zin van zichtbare penetratie, bevrediging en seksueel spel – op de scène laten varen, en voorbij gaan aan de binaire tegenstelling die van de kunst niet meer maakt dan een noodzakelijke sparring partner in de zo- veelste ronde in de herbevestiging van een conservatieve moraliteit (denken we maar aan de anti-porn feminists), dan moeten we een andere invalshoek formuleren.

Een mogelijk voorstel is om precies de commerciële doelgerichtheid van het pornografische in te zetten in een artistieke context. Pornografische kunst als een terroristische aanslag op het al te voorspelbare zwart- wit-denken. In plaats van het modernistische verlangen naar de transgressie van de grenzen van een overgenor- meerde samenleving, ontstaat er een politieke kunst die de basis van deze strategieën van binnenuit probeert te doorgronden. Het ‘binaire terrorisme' zou erin kunnen bestaan dat je twee compleet verschillende codes, zoals kunst en porno, samen brengt om precies de kort- sluiting tussen het functioneren van die twee sociale systemen bloot te leggen. Een pornografische kunst, die de kijker in een ‘ongepaste' staat van opwinding brengt, vooraleer hij zichzelf intellectueel heeft kunnen positioneren tegenover wat hem wordt voorgehouden. Een kunst die de ‘aanvaarde' pornografische consumen- tenpraktijk binnenbrengt in het al even ‘aanvaarde' kunstconsumentisme.

Het al te voorspelbare verschil tussen het ene en het andere wordt een voorstelling lang opgeheven. En het resultaat is bij momenten behoorlijk bevreemdend. Niet elke theaterbezoeker spoort op zaterdagavond in latex outfit, voorzien van het nodige materiaal, naar de dichtstbijzijnde SM-club. Maar als hij in Felix Ruckerts Secret Service wordt geblinddoekt, betast, uitgekleed en met zweepjes bewerkt, verliest hij plots zijn ingebouw- de morele distinctie. Omdat het gaat om een theater- voorstelling. Zoals ook niet elke man in de zaal doorde- weeks naar een stripteaseclub gaat, maar binnenkort wordt hij in Nachtschade van Victoria wel gebombardeerd met de performances van 9 naaktdanseressen. Subtieler zijn de voortdurend herhaalde soft-erotische taferelen in de Big-trilogie van de Superamas, waar niet zozeer de ervaring op zich, dan wel de pornografische productie- mechanismen zichtbaar worden gemaakt.

De pornoperformance van vandaag haalt het seks- gebruik uit zijn masturbatoire verdwijnhoekje, en toont de pornografische mechanismen die een samenleving draaiende houden. Opwinding wordt ingezet als middel tot reflexieve geilheid. Een denken dat zich nestelt in de postcoïtale roes van de ervaring.


Development and design by LETTERWERK