Archief Etcetera


DOCUMENTAIRE BEDENKINGEN



DOCUMENTAIRE BEDENKINGEN

DOCUMENTAIRE BEDENKINGEN

bij Jean Painlevé, Walter Benjamin, Pieter de Buysser, Wouter Hillaert, An van Dienderen en mezelf

DEEL III

Vervolg van p. 21

Documentair theater kan bijgevolg niets anders dan ideologisch gekleurd zijn. De theatermaker die zijn 'feiten' op het podium voor zichzelf laat spreken, kan niet anders dan dit te doen met een duidelijke politieke inzet, die hij ook niet mag of kan verbergen. In dat opzicht is er nog niets veranderd sinds het revolutionaire elan van de agit-prop die de 'gewone' man probeerde om te vormen tot rasechte kameraden in de solidaire strijd voor de goede zaak. Het grote verschil is alleen dat de ideologie achter de voorstellingen toen omlijnd was: er was een zaak om voor te strijden en medestanders en vijanden waren duidelijk onderscheiden. De wereld was georiënteerd op de duidelijke Oost-West-assen van links en rechts, van bourgeoisie en proletariaat, en de inzet was helder.

Als er op dit moment dappere stemmen opgaan in theaterland om 'actie te ondernemen', 'een front te vormen' en 'solidair te zijn', is de inzet heel wat moeilijker te benoemen. Johan Simons roept in een polemisch debat tijdens een 'Koken is politiek'-sessie in het NTGent de theatercritici op om meer solidariteit te tonen met de makers en samen met hen een front te vormen tegen de verrechtsing. Nog afgezien van het woordgebruik, dat mij eerlijk gezegd koude rillingen bezorgt, kan ik mij bij een dergelijke negatieve omschrijving weinig voorstellen. Misschien kunnen we het met veel gelamenteer en debatten nog wel grofweg eens worden over datgene wat we niet willen (al lijken dezelfde lege termen gehanteerd te worden door zowel vriend als vijand), maar ik denk niet dat we ooit een gemeenschappelijk strijddoel voor ogen zullen hebben. En dat is maar goed ook. Stel je voor dat de hele culturele sector ineens aan één zeil gaat trekken. Dat iedereen het ontroerend eens wordt over de taak van een kunstenaar in de samenleving, en daar dus ook, zoals onze minister van Cultuur het zo fijntjes uitdrukt, op kan worden afgerekend. Stel je voor dat we voor het grotere heil en streven voor de goede zaak maar meteen alle verschil in positionering, verantwoordelijkheid en oriëntatie opheffen tussen kunstenaar en criticus, en terwijl we dan

toch bezig zijn, tussen programmator en minister, tussen de sector en de overheid. Hoe kan een culturele sector dan in godsnaam nog enig kritisch potentieel ontwikkelen dat niet is ingebed in een smakeloos, troosteloos, naïef hoogdravend, maar politiek gerecupereerd vooruitgangsdenken? Of met andere woorden: hoe kan de culturele sector een front vormen, of solidair de rangen sluiten, zonder zijn eigen bestaansreden op te heffen (want wat hij behoort te doen, wordt een stuk efficiënter aangepakt door straathoekwerkers, verenigingsvoorzitters en vooruitziende politiekers)? Of: hoe het cordon sanitaire inderdaad, Tom Naegels, niet voor de eliminatie en uitsluiting van de ongewenste minderheid heeft gezorgd, maar voor een epidemische mimese die de hele omringende samenleving berooft van een eigen stem, smoort in ongemak en politiek conservatisme en reduceert tot eenheidsworst.

En natuurlijk is dat helemaal niet waar Johan Simons het over heeft wanneer hij koppige Einzelgängers als Michel Houellebecq een podium geeft in zijn eigenste theater, ook al injecteert hij diens onnavolgbaar wrede analytiek wel met een vleugje Hollandse troost voor bange dagen. Maar de woordkeuze ('front') sluit wel nauw aan bij een zich ontwikkelend discours rond gedwongen solidariteit, dat, wanneer het wordt doorgetrokken in al zijn conseguenties, schrijvers als Houellebecq compleet irrelevant maakt (ware het niet dat hij zichzelf als goed verkopend product intussen onmisbaar heeft gemaakt op de literaire markt). Cynisme wordt nog maar moeilijk getolereerd als de toestand kritiek is geworden. Er is serieus wat werk aan de winkel, klinkt het. Er moet iets gedaan worden, voor het te laat is.

Wat dat dan is, dat ding dat moet gedaan worden, de actie die moet worden ondernomen, laat zich nog het best omschrijven in de termen van een hervonden Bildungsideaal. De burger heeft een voorbeeldfunctie nodig. En een voorbeeld kan enkel worden gevolgd als het

etcetera 101 •••

61

Volledig artikel als PDF

Auteur

Publicatie Etcetera, 2006-04, jaargang 24, nummer 101, p. 62

Trefwoorden fronthouellebecqsectorsolidariteitinzetsimonszaakbedenkingendocumentaireduidelijke

Namen CultuurCynismeHollandseHouellebecqJean PainlevéMichel NTGentOost-West-assenPieter de BuysserTom NaegelsWalter BenjaminWouter Hillaert


Development and design by LETTERWERK