Archief Etcetera




hedendaagse kunst als 'la condition humaine. Nochtans frappeert in de omgang met de moderne kunst en haar erflaters -ik zinspeelde er al op- een radicaal interpretatief pluralisme. Misschien is dat ook relevant voor het (her)denken van de relatie tussen kunst en democratie?

De Duves 'kunst in het algemeen'

Kunstwerken communiceren, ze delen iets mee. Die informatie kan wel of niet begrepen worden; maar ook bij onbegrepen esthetische 'boodschappen' is er kunstcommunicatie. Zowel het begrijpen als de appreciatie van kunstwerken heet gewoonlijk subjectief. Beide zouden de gustibus zijn - en zeker over persoonlijke smaken valt niet te twisten of te argumenteren. Zo willen het spreekwoord en beschaafde conversatie, die voorbijgaan aan het nochtans in brede kring bekende gegeven dat smaken, en zeker de smaak voor kunst, mede gevormd worden in de opvoeding of socialisatie. Net zoals de liefde in het algemeen is echter ook de individuele kunstliefde doorgaans volslagen blind voor haar sociale inbedding. Dat mag iets zeggen over de heerschappij van het individualistische zelf- en maatschappijbeeld binnen onze cultuur. Die dominantie zorgt er ook voor dat het kunstbestel bij uitstek een domein is waarin de distinctiedrift ongebreideld kan excelleren. Het samengaan van kunstkennis en kunstsnobisme genereert in kunstkringen nogal eens een speciaal soort van sociaal klimaat, dat misschien nog het best valt te omschrijven in termen van ongezellige gezelligheid (die uitdrukking heb ik overigens van Kant). Dat is allemaal bekend, ik hoef er hier niet verder bij stil te staan.

Kunstcommunicatie lokt ook nogal wat communicatie over kunst uit, van de kant van critici of theoretici maar vooral ook van de kant van de toeschouwers. Deze gedurig vernieuwde communicatiewolk maakt deel uit van de publieke ruimte of openbaarheid, dus van het domein van de sociaal vrije meningsvorming. De uitwisseling van opinies sorteert in het kunstsysteem nauwelijks effecten, wat bijvoorbeeld in de politieke sfeer helemaal anders ligt. Daarbinnen is de opinievorming immers een kardinaal onderdeel van het eigen functioneren, wat uiteraard heeft te maken met het belang van de politieke openbaarheid voor politici en partijen. Zij moeten op gezette tijden voor een kiespubliek aantreden, zodat ze bij het nemen van beslissingen, het vaststellen van toekomstige prioriteiten of de manier van oppositie voeren voortdurend de publieke opinie moeten verdisconteren. En jawel, de publieke opinie is nu al een tijdje synoniem met mediareacties en enquêteresultaten (of juister: politieke populariteitspolls). Vergeleken met de politieke openbaarheid oogt de spreekwoordelijke 'democratie van de kunst' daarentegen hoogst informeel en ongeorganiseerd, en heeft ze evenmin harde terugkoppelingseffecten richting kunstcommunicatie.

Nu doet de publieke communicatie over kunst, in brede zin, vaak paradoxaal aan. Een niet onaardig deel ervan handelt immers over de vraag of een artefact dat wordt getoond in een instelling waar-

binnen men redelijkerwijs kunst mag verwachten, wel of geen kunstwerk kan heten. Deze paradoxale communicatie over kunst sluit aan bij een niet minder paradoxale kunstcommunicatie. Na de herontdekking van 'het Duchampisme' eind jaren vijftig en de institutionalisering van de conceptuele kunst annex neo-avantgarde tijdens de jaren zeventig van de vorige eeuw, is de kunstcommunicatie definitief het tijdperk van de kunstkunst of 'de kunst in het algemeen' binnengetreden. Deze karakterisering van Thierry de Duve lijkt mij een stuk zinniger dan bijvoorbeeld de Hegeliaanse stelling van Arthur Danto dat een kunst die haar eigen kunst-zijn in vraag stelt, neerkomt op 'het einde van de kunst'. De Duve houdt het minder dramatisch en observeert simpelweg dat na Duchamps readymades in principe alles kunst kan zijn (ik beperk mij hier, net als De Duve, tot de beeldende kunsten - maar voor de dans of de muziek vallen gelijkaardige ontwikkelingen te noemen). Vandaar dus de uitdrukking 'kunst in het algemeen: er zijn geen strikte inhoudelijke criteria meer om op een sociaal bindende manier kunst van niet-kunst te onderscheiden. Dat zorgt voor een levendige kunstopenbaarheid, en ook voor een vloed zelfreflexieve artefacten die hun identiteit als kunstwerk openlijk in vraag stellen. Iemand exposeert bijvoorbeeld een met tatoeages versierd varken - is dat een kunstwerk? Daarover kunnen we lang debatteren, wat allicht ook de bedoeling is. Het werk heeft immers het statuut van een onoplosbare paradox, want het beweert tegelijk wel en geen kunstwerk te zijn. Of sterker nog, het claimt de identiteit van kunstwerk door die te loochenen...

'De kunst in het algemeen' staat voor een radicaal zelfreflexieve kunstcommunicatie die zichzelf blokkeert of doorkruist (in de betekenis van de Derridiaanse figuur van de 'sous-rature'). Het wonderlijke, en voorzover ik kan zien ook maatschappelijk uitzonderlijke aan het kunstsysteem, is dat het deze zelfsabotage perfect verdraagt. Het kan opereren via een kunstcommunicatie die communiceert dat ze geen kunstcommunicatie is, het weet keer op keer haar eigen negatie in een positieve operatie te transformeren waarop zowel kunstliefhebbers als kunsthandelaars, zowel kunstcritici als andere kunstenaars kunnen aansluiten. Geen enkel ander sociaal veld geeft een gelijkaardige communicatieve stand van zaken te zien. En ook: het samengaan van identiteitsaffirmatie en identiteitsloochening fascineert en... irriteert. 'Ik ben wie ik niet ben', zo zegt het getatoeëerde varken van Wim Delvoye - en de goegemeente observeert gebakken lucht en geen onwaarschijnlijk staaltje van communicatie waarmee een sociaal systeem ook nog eens kan omgaan. Ik laat in het midden of het radicaal zelfreflexieve kunstwerk niet altijd ook verontrust, of minstens irriteert, omdat het iedere gedachte van de sociale noodzaak van een vaste en eenduidige identiteit radicaal onderuit haalt. De institutionalisering van de neo-avantgarde of'de kunst in het algemeen' demonstreert alvast op een quasi-experimentele wijze dat een sociaal veld zijn identiteit kan loochenen tot in zijn meest enkelvoudige operaties toe (en wel:

Net zoals de liefde in het algemeen is ook de individuele kunstliefde doorgaans volslagen blind voor haar sociale inbedding.

etcetera 101 •••

49

Volledig artikel als PDF

Auteur

Publicatie Etcetera, 2006-04, jaargang 24, nummer 101, p. 50

Trefwoorden kunstcommunicatiezelfreflexievekunstsociaalkunstwerkduveradicaalopenbaarheidirriteertkunstliefde

Namen Arthur DantoDe DuvesDerridiaanseDuchampismeDuchampsHegeliaanseKantThierry de Duve


Development and design by LETTERWERK