De montage van attracties
De montage van attracties
(1923)
Zelfs wie nooit meer dan een fragment heeft gezien van
nieuwe, en uiterst politiek geïnspireerde vorm van theatermaken, leek ons niet enkel curieus in de historische specificiteit van zijn schriftuur, maar ook een interessante case-study voor de kruisbestuiving tussen verschillende disciplines.
Over de enscenering van Ook de slimste begaat wel eens een fout van A.N. Ostrowskij door de Moskouse
De toneelopvattingen van
In een paar woorden. Het toneelprogramma van
Wat verder gedaan moet worden, draagt de stempel 'voorlopig'; dit betreft de uitwerking van bijkomstige, niet essentiële taken door
1. Figuratief-narratief toneel (statisch, naturalistisch -de rechtervleugel:
2. Agitatorisch-attractief toneel (dynamisch en excentriek -de linkervleugel) -de lijn
etcetera 96 •••
9
die principieel naar voren is gebracht in de ensceneringen van mij en
Ik acht deze uitweiding noodzakelijk, omdat in alle recensies over De Slimste, waarin gepoogd werd verbanden met andere ensceneringen te leggen, De Mexicaan (januari-maart 1921) totaal over het hoofd werd gezien, terwijl
De montage van attracties
De term is nooit eerder gebruikt, en vereist opheldering.
Als belangrijkste materiaal voor het toneel wordt de toeschouwer naar voren geschoven; het manipuleren van de toeschouwer in een gewenste richting (gemoedstoestand) behoort tot de taken van alle vormen van
Naar betekenis is een truc, voorzover hij iets absoluuts en in zichzelf afgeronds aanduidt, precies het tegenovergestelde
van een attractie, die uitsluitend is gebaseerd op een relatie -op de reacties van de toeschouwer.
utilitair toneel (agitatietoneel, reclame, voorlichting op het gebied van volksgezondheid of onderwijs, enzovoort). Alle onderdelen van het toneelapparaat komen hiervoor in aanmerking (de 'toneelstem' van Ostoezjew', maar ook de kleur van het kostuum van de balletdanseres, de paukenslagen evengoed als de monoloog van
Attractie (vanuit theatraal standpunt bezien) is elk agressief toneelelement, dus elk element dat de toeschouwer onderwerpt aan een emotionele of psychologische beïnvloeding, mathematisch berekend en in de praktijk uitgetest om bepaalde emotionele schokken bij de waarnemer teweeg te brengen, schokken die op hun beurt gecombineerd de mogelijkheid creëren dat de ideologische conceptie -de uiteindelijke ideologische conclusie- van het gedemonstreerde materiaal door de waarnemer geregistreerd wordt. (Deze manier van kennis verwerven - 'middels het vitale spel van de
hartstochten' - is specifiek voor toneel.) 'Emotioneel' en 'psychologisch' natuurlijk in de zin van direkte werkelijkheidservaring, zoals bijvoorbeeld in het
'Kleinst denkbare eenheid' -het is moeilijk precies vast te stellen waar de bekoring die uitgaat van de zieleadel van de held (een psychologisch element) ophoudt en waar zijn persoonlijke charme (dus zijn erotische werking) begint; het lyrisch effect van een aantal scènes in films van
10
••• etcetera 96
de ambachtelijke prestatie (vooral in de akrobatiek) en vormt slechts één van de vele attracties die vertoond (of in circusjargon: gepresenteerd) kunnen worden. Naar betekenis is een truc, voorzover hij iets absoluuts en in zichzelf afgeronds aanduidt, precies het tegenovergestelde van een attractie, die uitsluitend is gebaseerd op een relatie -op de reacties van de toeschouwer. Een werkelijk radicale benadering opent principieel nieuwe mogelijkheden om een 'actief functionerend product' te construeren (een toneel-spektakel): in plaats van de statische weerspiegeling van een thematisch noodzakelijke gebeurtenis, waarbij om de gebeurtenis af te wikkelen alleen handelingen toegelaten zijn die logisch met deze gebeurtenis verband houden, wordt een nieuw procédé geïntroduceerd: de vrije montage van willekeurig geselecteerde en zelfstandige (ook in andere dan in deze ene compositie, dit ene thematische gegeven functionerende) actieve functies (attracties): een montage die mikt op een mathematisch berekend sloteffect -de montage van attracties.
Wanneer we het theater geheel willen bevrijden uit het keurslijf van de tot nog toe doorslaggevende, onontkoombare en enig mogelijke vorm van toneel -een toneel dat gebaseerd is op illusies, mimesis en naturalisme-, dan moeten we gebruik maken van de montage van 'echte dingen', waarbij het toelaatbaar is dat in de montage volledige 'mimetische beeldreeksen' en een samenhangende verhaalintrige worden verstrengeld; niet als elementen die een eigen betekenis bezitten en al het overige domineren, maar als krachtig werkende attracties die voor de gestelde doeleinden bewust uitgekozen zijn. Alleen het systeem van attracties kan de grondslag vormen voor de effectiviteit van het spektakel en niet de 'onthulling van de conceptie van de dramaturg', 'correcte interpretatie van de auteur', 'getrouwe afspiegeling van een tijdperk', enzovoort. Elke
ervaren regisseur heeft wel eens intuïtief een attractie gebruikt, maar natuurlijk nooit in een montageconstructie, hoogstens in een 'harmonische compositie' (vandaar ook dat jargon: 'effectvol doek', 'expressieve exit', 'goede toneelvondst', enzovoort); feit is in ieder geval dat attracties alleen werden toegepast binnen de logische grenzen van het verhaal (dat wil zeggen: toneelmatig gelegitimeerd werden) en -wat het belangrijkst is-op een onbewuste manier, als resultaat van het zoeken naar iets totaal anders (vondsten die tijdens de repetities bedacht worden). Wanneer we de toneelconstructie systematisch uitwerken, hoeven we ons alleen maar op de essentie te concentreren, op wat vroe-
ger als bijkomstig, als ornament werd gezien, maar feitelijk de rode draad is in de ongebruikelijke regieconceptie. En zonder ontzag te tonen voor logische, naturalistische en traditionele literaire conventies moeten we deze benadering proclameren tot de enige methode van ensceneren (iets waarmee we al vanaf de herfst van 1922 in de studio's van
Deze tekst werd overgenomen uit
1.
2. De dageraad van
3.
4.
5. De Mexicaan: toneelenscenering naar een verhaal van
6. W.
7. Boven de afgrond (Nad obrywom): toneelstuk van
8. Naar Shakespeare's toneelstuk
9. A.A. Ostoezjew (1974-1953): beroemd vertolker van rollen uit het klassieke repertoire.
10. Dickens' kortverhaal
11.
12. Georg Grosz (1893-1953): tekenaar en schilder. Hij behoorde aanvankelijk tot de
13. A.M. Rodtsjenko (1894-1956): graficus, fotograaf en decorontwerper van een reeks
etcetera 96 •••
11
Auteur Sergei Eisenstein
Publicatie Etcetera, 2005-04, jaargang 23, nummer 96, p. 9
Trefwoorden proletkult • attracties • moskouse • attractie • montage • eisenstein • slimste • toneel • mexicaan
Namen Ambulante Toneelgezelschap van de Moskouse • Arbeiderstoneel • Arvatov • Boris Arwatow • Chaplin • Dada-beweging • De Mexicaan5 • De SLimste • De dageraad van • Duitse Communistische Partij • Eerste Arbeiderstheater van • Etcetera • Georg Grosz12 • Gontsjarow • Grand-Guig-nol • In de Rabotsjij Zritelj • Iskoesstwo • Jack London • Kunst und Produktion • L'aube van Emile Verhaeren • LEF van Majakowski • Le Théatre du Grand-Guignol • Lena • Lewman • Majakowski in het Meyerhold-theater • Meyerhold-ensceneringen • Montage • Moskouse • Moskouse Kunsttheater • München • Nikitin • Pantserkruiser Potemkin • Parijse • Pletnjow • Proletkult • Rodtsjenko13 • Romeo • Russische • S. • Sergei Eisenstein • Smysjljajew • Socialistische Uitgeverij Nijmegen • Techniek • Technika • The • W.F. • Wilfred Oranje • Zori Proletkoeljta
Development and design by LETTERWERK