'Bezuinig niet op kunst, verdomme!'
'Bezuinig niet op kunst, verdomme!
Een paar dagen geleden was ik op een feestje. Het werd gegeven ter ere van de pensionering van
Enkele dagen eerder hadden wij in het
Bij het binnenkomen van de schouwburg viel mijn oog op een in marmer gehouwen tekst, die ik nog nooit had gezien, niettegenstaande het aantal jaren dat ik daar al kom. Hij was daar geplaatst namens het kunstenaarsverzet ter ere van de heropening van de schouwburg op 8 mei 1945.
Het eerste deel van de tekst heeft alles te maken met de donkere jaren die er aan vooraf waren gegaan.
DAAR SCHEURDE 'T ZWART GORDIJN; DE MUZE LANG BELEDIGD TRAD OP BEVRIJD TONEEL EN WEES ONS PLICHT EN SCHULD
Plicht en schuld, van die grote woorden, strenge woorden ook, plicht en schuld en dat je daar dan ook nog op gewezen moet worden, en dat door toneel, bevrijd toneel. De tekst gaat verder met:
GIJ KUNSTENAARS WINT UW VOLK WAAR GIJ ZIJN RECHT VERDEDIGD (sic, nvdr) GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENS DULD (sic, nvdr).
Waarom zag ik die tekst opeens?
GIJ KUNSTENAARS WINT UW VOLK WAAR GIJ ZIJN RECHT VERDEDIGD GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENS DULD.
En waarom gingen deze woorden zo rechtstreeks naar mijn hart? Waarom raakte het me? Het moest vast komen door de bizarre situatie met
dat feestje, of was het de heftige dialoog die ik de laatste maanden met mezelf voer en die me regelmatig uit mijn slaap houdt?
Ik heb altijd gehouden van de onzekerheid die bij dit vak hoort, dat gevecht met jezelf, dat vol passie en vaak onbeholpen roepen: Hallo, ik weet het ook niet hoor, maar ik ben er en ik heb iets te zeggen, wil er iemand luisteren. Dat vallen en opstaan, dat ik zoveel jonge mensen met onzekere zekerheid zie doen en waarmee ze hun stem laten horen.
Tegelijk heb ik er ook naar verlangd dat die onzekerheid in vrijheid zou veranderen. Onbekommerdheid en rust om te maken wat je maakt. Kostbare momenten.
Hoe ouder ik word, des te minder ik weet. Hoe minder ik ook wil weten misschien. Ik zou eigenlijk mijn mond willen houden. Wat natuurlijk in tegenspraak is met het houden van een jeugdtheaterlezing. Toen ik jong was, wilde ik over oceanen springen, nu merk ik dat het net zo ver is om over mijn eigen schaduw heen te springen. En net zo interessant. Vroeger gaf het verlangen om die ene voorstelling te maken, waarin alles gezegd wordt, richting en vaart aan mijn sprong. Die poging om ergens naar toe te springen, om aan te komen, lijkt opeens minder belangrijk. Nu hang ik midden in de sprong in de lucht en vraag me af wat ik zie en waar ik eigenlijk heenga.
Ik sta nog steeds in de schouwburg. Wat heb ik dan met die woorden?
GIJ KUNSTENAARS WINT UW VOLK WAAR GIJ ZIJN RECHT VERDEDIGD.
Als ik terugkijk denk ik dat veel van mijn werk de rechten van kinderen heeft proberen te verdedigen. Ik moet er bij zeggen dat het niet bewust is gebeurd, of dat het de bedoeling was. Het was noodzakelijk om te maken wat ik heb gemaakt. Ik was boos en vol liefde. Ik heb in het donker van het theater proberen te spreken over de aspecten van het kinderleven die volwassenen niet altijd leuk vinden om te horen. Dat je niet altijd gelukkig bent bijvoorbeeld, dat je veel meer ziet dan volwassenen denken, dat ouders voor kinderen zorgen, maar kinderen ook voor hun ouders. Ik heb geprobeerd iets van het zwijgen dat ik ken uit mijn eigen jeugd, maar dat ik ook om me heen zie, te doorbreken. Te zeggen dat het heerlijk is om gelukkig te zijn, maar geen verplichting. En ik heb ook geprobeerd om plezier te maken, niets op te dringen, ruimte te laten, omdat het kind in mij koppig is en al snel roept: Zelf doen!
Er is een
58
® @ ® etcetera 94
JEUGDTHEATERLEZING VOOR HET THEATERFESTIVAL 2004 IN
daar?' Moella zocht de sleutel van zijn huisdeur. Nu vond iedereen hem een rare, maar hij was wel populair en al gauw kroop het halve dorp mee over de grond op zoek naar zijn huissleutel. Twee uur werd drie uur, drie uur werd half vier. Haast en spoed woonden nog niet in het dorp, dus iedereen bleef vlijtig zoeken. Maar niets is onuitputtelijk; dus ook aan het geduld van de dorpelingen kwam een einde. Nadat ze voor de zoveelste keer de hele omgeving rond de lantaarn hadden uitgekamd en elk steentje twintigmaal hadden omgekeerd, waren ze het zat. 'Weet je wel zeker datje hem hier verloren hebt?!"Nee', zei
Soms bekruipt mij de angst dat we in een maatschappij leven, waarin we liever in het licht dan in het donker zoeken. Ook al vinden we de huissleutel niet. We hebben in ieder geval lol. Maar misschien zijn die rechten alleen in het donker te vinden. Deze woorden zijn per slot geschreven door mensen die echt donkere jaren hadden meegemaakt. Geen garantie, want in het donker zoeken is oneindig veel lastiger. Het is ook niet zo populair, want je doet je eerder pijn en je weet nooit waar je tegen opbotst.
En opeens denk ik: BEZUINIG NIET OP KUNST VERDOMME. Ik weet wel dat kunst de honger niet stilt, dat het je geen dak boven je hoofd bezorgt of een auto of een TV, of wat we allemaal denken nodig te hebben om gelukkig te zijn. Waarom is het zo dat iedereen vlak na een oorlog, of in een oorlog begrijpt hoe wezenlijk kunst is en waarom verwordt dat uiteindelijk tot een marmeren bord met een uitgebeitelde tekst die niemand, ikzelf incluis, meer ziet? EN
GIJ KUNSTENAARS
Wonderlijke woordkeuze: voor je winnen. Het heeft iets eerlijks en ik weet oprecht niet of deze eerlijkheid nog zoden aan de dijk zet. Soms krijg je de indruk dat het meer om verleiden gaat, en liefst nog snel en effectief. Scoren. Publieksaantallen. Ik zal niet liegen, niets is heerlijker dan een voorstelling maken die iedereen mooi vindt en waar veel mensen naar toe komen. Niets is heerlijker dat mensen naar je verhaal luisteren en zeggen: het heeft me geraakt. Maar
ker en dacht, kom, laat ik eens naar de olympische spelen gaan en in het water springen en een gouden medaille winnen. En dan heb ik het nog over winnen; voor je winnen kost oneindig veel meer tijd.
Een van mijn lievelingsboekjes is een boekje over
Of
GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENEN DULD.
Als dit een opdracht zou zijn voor mezelf, wat zou dat dan betekenen, GEEN KETENEN DULDEN? Zou ik dan niet alle vooronderstellingen en verwachtingen die ik heb over mijn werk moeten doorhalen en wit schilderen? Opnieuw en opnieuw. En opeens schieten mij de woorden van
GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENEN DULD.
Want het is ook een opdracht voor het volk, dat zij toch vertegenwoordigen. Maar het feestje is afgelopen en ze zijn weg. Dus trap ik de stoel om waarop ik zit. Ik val en loop naar buiten.
etcetera 9 4 # ® ®
59
Auteur Liesbeth Coltof
Publicatie Etcetera, 2004-12, jaargang 22, nummer 94, p. 58
Trefwoorden duld • volk • donker • opeens • ketenen • moella • wint • kunstenaars
Namen Amsterdamse • Erica van Eeghen • Giacometti • HOU OP MET DIE REGELZUCHT • Huis aan de Amstel • Inge de Bruijn • Moella Nasroedin • NEDERLAND • Nelson Mandela • Perzisch • Picasso • Rob Couzy • WINT HET VOLK
Development and design by LETTERWERK