Het lichaam is de voorstelling: Wat ons interesseert in hedendaagse dans
Het lichaam is de voorstelling
WAT ONS INTERESSEERT IN HEDENDAAGSE DANS
Rudi Laermans en Carine Meulders
Laten we overeenkomen dat we het hebben over wat ons in de hedendaagse dans interesseert (boeit, irriteert, afstoot, treft...). Het kan dus over heel veel gaan, maar niet over datgene waar we ons vanuit een sociale positie moeten toe verhouden (beleid, media, geld, roddel, reputaties...). Eigenlijk is het merkwaardig dat we eerst dit pact dienen te sluiten. Het zou een evidentie moeten zijn dat we ons in het spreken over kunst of cultuur in de eerste plaats tot een kunstvorm of cultuurgenre, tot kunstwerken of artefacten, tot een kunstwereld verhouden. Of juister, het publieke spreken zou de ruimte van een reflexieve verhouding tot deze onmiddellijke verhouding(en) moeten zijn - een discursieve ruimte dus van 'hardop denken in de tweede graad'. Deze ruimte is echter altijd al bezet, vaak zelfs gekoloniseerd, door externe agenda's.
Laten we onze eigen agenda maken, vanuit de kleine utopie -maar is dit niet de verwachtingshorizon van iedere auteur?- dat onze interesses ook anderen kunnen interesseren. In een 'gemediati-seerde' tijd is autonoom denken jezelf vrijstellen van opinies en het actief opeisen van het recht om publiek te spreken over wat je interesseert -want iets appelleert, legt beslag op je. Publiek spreken is het bespreekbaar maken van ervaringen die je belangrijk vindt- omdat je niet de enige belanghebbende bent.
We zijn allebei zeer gesteld op -'houden van' klinkt iets te plakkerig- de convivialiteit in de hedendaagse danswereld. Er wordt weinig geroepen, er is weinig afgunst. Waardering wordt niet zozeer bepaald door de eigen smaak, dan wel door interesse in wat anderen doen. Een voorstelling geldt als een uitnodiging om mee te denken met de premissen die ze hanteert. De gehanteerde assumpties worden haast nooit volledig afgewezen, eventuele kritiek richt zich op de concrete uitwerking, op de manier waarop binnen het gekozen kader met de daardoor gecreëerde mogelijkheden wordt omgegaan. Er bestaat in de hedendaagse dans een sterk besef van de particulariteit van een werk, er wordt weinig gedacht in termen van stijlen, stromingen, poëtica's...
De verhoudingen zijn tegelijk ongedwongen en voorkomend, schikkelijk en sans façon maar tactvol. Altijd weer opnieuw is er dat aangename samengaan van amicaliteit en afstandelijkheid: de drempel van het intieme wordt zelden overschreden, die van de gemeenzaamheid evenmin. Wellicht is deze omgangsvorm een gevolg van het frequente gedwongen lichaamscontact tussen dansers op de werkvloer. Je hebt niet alleen onophoudelijk met elkaar te maken, je bent niet enkel op elkaar aangewezen - dat is in andere collectieve kunstpraktijken, zoals het theater, eveneens het geval. Je moet elkaar ook fysiek aanraken, wat niet kan zonder een minimaal respect voor de lichamelijkheid van je danspartner(s). En waar lichaam is, is ook altijd iets anders: persoonlijkheid, karakter, individualiteit, kortom: 'ziel'. Dat 'andere' dat met het lichaam verbonden is -misschien gaat het daar wel juist om in dans- bakent een zone van intimiteit af waarin je niet zomaar binnendringt. Het taboe genereert een algemene regel van 'reserve in nabijheid' om-
dat dansers, gewild of ongewild, meestal in wisselende gezelschappen en projecten terechtkomen. Je weet haast nooit wie volgend jaar je partners zullen zijn. Dat noopt tot zelfbedwang, tot terughoudendheid in de omgang. Tegelijkertijd zit je, letterlijk, aan elkaars huid - wat niet kan zonder een hoge mate van ongedwongenheid, of minstens het voorwenden daarvan.
De danswereld is behalve conviviaal en sociaal reflexief ook sterk internationaal gericht. '
etcetera 92 O O O 15
heeft -vooral dankzij
Economisch is het armoe troef. Je kan als hedendaagse danser zelfs ternauwernood zoiets als een carrière uitbouwen. In de vijftien jaar dat je actief bent, gebeurt het zelden dat je een artistiek traject kan uitstippelen dat ook financieel baat brengt. Ervaring is moeilijk verzilverbaar, daarvoor gaat er gewoon te weinig geld naar hedendaagse dans en is het bewegingsspectrum veel te breed. Anders dan in het ballet kan een hedendaagse danser geen lichaamskapitaal accumuleren en strategisch herinvesteren. Wat je bij X leert, is bij
De economie van de hedendaagse danswereld verklaart twee dingen. Eén: dansers
laten de mogelijkheid van nieuwe ervaringen zwaar doorwegen in hun carrière. Hun trajecten zijn weinig financieel en vooral artistiek georiënteerd. Twee: wie het eigen lichaamskapitaal wil ontwikkelen, begint voor zichzelf - alleen of, doorgaans, samen met anderen. Misschien is dat wel een heel belangrijke motor achter de opvallende versplintering van het actuele danslandschap. Het is alvast een intrigerende paradox: omwille van de bestaande artistieke variabiliteit kan je geen gestandaardiseerd artistiek kapitaal beheren, tenzij voor eigen rekening - en zo vergroot de diversiteit. Allicht ligt het in werkelijkheid net iets complexer.
Van oudsher geniet de dans als esthetisch genre een lage waardering. De academische traditie zat daar voor veel tussen.
een vroege
l6 #©• etcetera 92
de onverschilligheid van nogal wat jonge dansers en dansmakers voor het onderscheid tussen kunst en niet-kunst. Zij maken niet zozeer conceptuele dans, maar hebben genoeg aan de zelfstandigheid van het dansmedium en de mogelijke 'hermediëringen' daarvan. De emancipatie van het kunstdiscours geeft hen bovendien een grote vrijheid, bijvoorbeeld om transversaal (samen) te werken. Het hedendaagse van de dans zit vaak in het maken van nieuwe tussenzones, van artistieke interfaces - zoals koppelingen tussen muziek, beeld en beweging die geheel andere werk- en perceptiekaders opleveren dan wat we van interdisciplinair of multimediaal werk kennen. Soms lijkt het wel alsof de hedendaagse dans momenteel naar een nieuw synesthetisch totaalmedium zoekt. Maar het is evengoed mogelijk dat de huidige fase van 'woekeren met en tussen' soorten percepties in een andere bewegingstaal uitmondt.
Tijdens de jaren tachtig vond de choreografie een nieuwe adem door de verbreding van het dansvocabularium. Vallen en vloerwerk, alledaagse gestes, zitten en stilstaan veranderden in een mum van tijd in geijkte ingrediënten van een hedendaagse dansvoorstelling. Choreograferen werd ook meer een zaak van dramaturgie. De danstaal verbreedde zich en er kwam veel meer aandacht voor de manier waarop opeenvolgende bewegingen betekeniswolken konden creëren, een suggestieve zeggingskracht verkregen. Narrativiteit was not done tijdens de postmoderne periode, waarin 'fragmentering' hét ordewoord was. Maar een choreografie kon wel stamelen en stotteren, een verhakkeld verhaal over bijvoorbeeld mannelijkheid en vrouwelijkheid vertellen. Postmoderne dans was postmoderne choreografie was poststructuralistische literatuurtheorie.
Vanaf begin de jaren negentig werd de hedendaagse dans een belangrijke scène voor het tonen, op een niet-obscene manier, van verdrongen lichaamswaarheden. We raakten gewend, alweer heel snel, aan de vele zinspe-
lingen -de harde realiteit zelf bleef buiten beeld- op ziekte, onvermogen, lelijkheid, met als toenmalig modewoord: 'het andere'. Het tonen was en is altijd ook een niet-tonen. In de visuele verhouding tot de toeschouwer lossen bewegingen en danserslichamen noodzakelijk op in representaties - in 'beeld-lichamen'. Op een scène, of ze nu ruimtelijk of louter symbolisch wordt gemarkeerd, is een lichaam nooit zichzelf maar stelt het zichzelf voor. Misschien is dat een eerste cruciale inzet van de hedendaagse dans van tegenwoordig, waarin er vooral twijfel lijkt te bestaan omtrent 'de waarheden van het lichaam'. De dans verhoudt zich niet zozeer tot het lichaam, maar tot de voorstellingen daarvan - tot de gefragmenteerde culturele tekst die onze lichamen articuleert: medische wetenschap, reclame, mode, televisie, film, sport, pornografie. Zijn werkzaamheid komt daarom niet enkel tot stand via een autonome dramaturgie van de voorstelling.
Misschien, wellicht, ligt het weerom ingewikkelder. Laten we daarom alsnog een kleine poëtica van de hedendaagse dans proberen te schetsen, in het besef dat zoiets onmogelijk is in het licht van haar verscheidenheid. Waar beginnen? Bij de vaststelling dat ieder visueel, akoestisch beeld altijd ook een na-beeld is, een nazinderen in het bewustzijn van neurale informatie, die op haar beurt indrukken
uit een omgeving transcodeert. Tussen omgeving -tussen het lichaam daar, op de scène- en beeld liggen twee filters, twee soorten van drab. De eerste omvat de neerslag van een geschiedenis in een neurale structuur, de tweede het eveneens tot een werkzame maar onkenbare structuur verdichte verleden van een bewustzijn (dat heet dan 'het onbewuste'). Veel hedendaagse kunst richt zich op die filters, op de mechanismen die het waarnemen structureren. Ook de hedendaagse dans wil het waarnemen zelf 'abnormaliseren', even in de war sturen en aan zichzelf laten twijfelen. Maar hoe spookachtig ze soms ook ogen, in een dansvoorstelling blijven de waargenomen lichaamsbeelden altijd verbonden met de onbetwijfelbaarheid van het materiële bestaan van hun oorzaken. Dat is de specifieke hyperrealiteit van veel hedendaagse dans. Zijn liveness biedt een sokkel van geloofwaardigheid aan een immateriële inood of sfeer die feitelijk enkel in de neuro-nenbanen en het hoofd van de toeschouwer bestaat. Daar kan bijwijlen zelfs geen
De hedendaagse dans kiest voor het medium van de lichaamsvoorstelling. Dat medium is ook echt een 'midden' of'tussen', het is de relatie tussen scène en publiek, bewegende lichamen en hun perceptie. Van dit 'zijn' is geen ontologie mogelijk, daarvoor zit liet al te zeer langs de kant van wat zowel de metafysica als het alledaagse denken verdoemen als 'schijn'. In de vreemde, beheksende tussenzone die podium van zaal scheidt, veranderen licht en klank de lichamen in intensieve lichaamspercepten, worden bewegingen klanken en beginnen gestes te zingen, verwarren videobeelden het korte-termijnge-heugen van de verbeelding. Niets is wat het lijkt te zijn omdat alles slechts bestaat als waarnemingsdrama, als zintuiglijk theater. Soms mikt de hedendaagse dans op de mediale nulgraad in de stroom van indrukken en voorstellingen die hij genereert. Dan is hij weer eens te koud (er lijkt niets meer te gebeuren) of te warm (de relatie wordt te direct). Ofwel géén voorstellingen meer, enkel de eenzaamheid van je eigen lichaam en bewustzijn (resultaat: verveling); ofwel de onmogelijkheid om nog de afstand te bewaren die nodig is om 'zien' in 'voorstellen' te laten veranderen (resultaat: staren, een gekidnapte zintuiglijkheid). Dit zijn de twee uitersten
etcetera 92 O O O 17
waartussen de hedendaagse dans laveert.
De meeste danscreaties zijn niet extreem, ze vormen geen aanslag maar willen resoneren. Ze opteren voor de onzekere dialoog tussen wat hier en nu op de scène gebeurt en het geheugen van de individuele toeschouwer. Daardoor maken ze zich onherroepelijk schatplichtig aan de commerciële cultuur, de typen en stereotypen van de audiovisuele massacultuur. Want die brengt de toeschouwer mee naar de voorstelling, zij kaderen het kijken en luisteren. Beelden van melancholie of geluk herkennen we dankzij
De nieuwe taal is feitelijk een
substraat, aan een veronderstelde lichamelijkheid die telkens anders wordt voorgesteld. Daarop wedt de hedendaagse dans. Hij zoekt in de uiteenlopende vormen van commerciële cultuur naar de soortmens - naar lichaamsvoorstellingen, of brokstukken daarvan, die ieder lichaam kunnen raken. Hij doet dat meestal woordeloos; als er toch wordt gesproken, dan liefst metaforisch of als onderschrift. De schriftuur van de hedendaagse dans mimeert vaak tot in de kleinste details die van de commerciële cultuur. Maar dat gebeurt vanuit het streven om het geëvoceerde te verplaatsen, vreemd te maken. In een hedendaagse dans-productie kunnen overbekende lichaamsvoorstellingen daarom plots navrant, bijtend, of gewoonweg nietszeggend worden. Of integendeel, juist veelzeggend, alsof een reeds duizendmaal gezien beeld van eenzaamheid eensklaps zelf eenzaam wordt en daarom opnieuw overtuigt. Net als de beste beeldende kunst, film of fotografie 'redt' de hedendaagse dans singuliere representaties uit de wereld van de commerciële cultuur via een altijd singuliere resonantie met diezelfde wereld.
En de betekeniseffecten? En het al dan niet ondermijnen van 'de hegemonie' van de commerciële cultuur? Is de hedendaagse dans ook nog kritisch? Zijn kritisch gehalte situeert zich misschien vooral in zijn techniciteit, en dan niet enkel die van lichaamsbewegingen of poses. Belangrijk is ook het vernuft dat wordt gemobiliseerd door de dwarse, vaak innovatieve omgang met videocamera's, mixtafels en alle andere technische artefacten die ondertussen de taal van nullen en enen spreken. Commerciële cultuur, dat zijn niet alleen de
stereotype voorstellingen van de massamedia, maar ook de uiteenlopende vormen van goedkope nieuwe media-apparatuur. Net als een flink deel van de actuele kunst zet de hedendaagse dans die laatste tegen de eerste in. Met een overdrijving, hoewel nu ook weer niet zo'n sterke: de prijsscherpe nieuwe productiemiddelen van het mondiale productiekapita-lisme worden kr itisch tegen het spektakel van het wereldwijde consumptiekapitalisme aangewend. Dat resulteert soms in een krakkemikkige
l8
Auteur Rudi Laermans, Carine Meulders
Publicatie Etcetera, 2004-06, jaargang 22, nummer 92, p. 15
Trefwoorden hedendaagse • dans • commerciële • dansers • lichaam • dansmakers
Namen Anne Teresa De Keersmaeker • Antonioni's Zabriskie Point • Babyion • Bausch • Benetton • Brussel • Dans • David Lynch • Do It Yourself-esthetiek • Forsythe • Franstalige • Hedendaagse • Hollywood • Judson Church • Martha Graham • Merce Cunningham • Radiohead • Trisha Brown • Van Isadora Duncan • Vlaamse • Vlaanderen • Y of Z
Development and design by LETTERWERK