Iedereen acteur
ledereen acteur
Wayn Traub
Het leven is een voortdurende strijd van keuzes en dit impliceert een zekere vrijheid, een verantwoordelijkheid en een aantal consequenties die daaraan verbonden zijn. Voor een aantal zaken blijkt de mens echter geen keuze te hebben. Aan het bestaan van de dood is er bijvoorbeeld geen ontkomen. Hetzelfde geldt volgens mij ook voor het bestaan van de 'acteur' en voor het 'acteren'.
Een mens zal zijn hele leven lang geconfronteerd worden met acteurs. Als kind zijn het de
Maar er is meer aan de hand: elke mens is in zijn leven op z'n minst éénmaal acteur. Gelegenheden zat: op het kerstfeest van de familie, in een mysteriespel in de kerk, tijdens de '1OO-dagen'-voorstelling van het laatste middelbaar, bij het plaatselijk theatergezelschap, als figurant in een film of tv-serie. Het spelen kan bovendien ook vervat zitten in een publieke functie. De leider of de priester speelt bijvoorbeeld op één of andere manier ook een rol wanneer hij zijn publiek aanspreekt.
Het belang van de acterende mens zit echter nog dieper geworteld: het leven met anderen vraagt noodzakelijkerwijs om acteertalent. Iedere mens acteert immers zonder dat hij het weet, wanneer hij bijvoorbeeld een grap vertelt, wanneer hij liegt of doet alsof. Zelfs de eerlijkste mens begroet soms iemand vriende-
lijk die hij liever zou uitschelden. Om te overleven en om samen te leven, is men verplicht te acteren. Het acteren is een menselijke strategie die voortdurend wordt benut in functie van een persoonlijke betrachting, een beroepsmatige keuze, een economisch doel en/of een sociale noodzaak. Het leven is dus een onophoudelijke strijd tussen zichzelf kunnen blijven en 'verplicht' zijn om een rol aan te nemen. Iedereen acteert in het spel van de samenleving waarin hij is terechtgekomen en moet zichzelf daarin trachten te handhaven.
Het acteren is ons niet zomaar gegeven; het moet als handeling ook een functie hebben. Waarom zou het anders overal opduiken, van de meest ontwikkelde en rijkste culturen tot de meest primitieve gemeenschappen, van de alleroudste historische bronnen tot vandaag? Het is even kenmerkend voor de mens als zijn gebruik van taal, het rechtop lopen of de behoefte aan een zingeving. De mens is een acterende aapsoort. Maar dat het aangeboren is, betekent echter nog niet dat het zinvol en bewust wordt benut!
Het is misschien aan deze vanzelfsprekendheid te wijten dat men het acteren zo oppervlakkig blijft benaderen, zelfs in de professionele theatermiddens. Neem nu de mensen die ervoor kiezen om beroepsacteur te worden: ze volgen een opleiding en komen dan terecht in theater of film. Daar is men natuurlijk wel bekommerd om de betekenis van het spel en de positie van de acteur, maar deze bezorgdheid is eerder ingegeven door opportunisme. Men denkt na over authenticiteit en over eerlijkheid, met als doel goed te acteren, een goede voorstelling te maken, een goede persrecensie te krijgen en/of het publiek voor zich te winnen. Maar uiteindelijk is de échte bekommernis van een gezelschap het behoud van subsidies en het tevredenstellen van het publiek. Bij de meeste acteurs komt dat neer op het behalen en het behouden van het acteursstatuut, van een professionele zekerheid die hen in
staat stelt zolang mogelijk die kinderdroom te kunnen blijven uitoefenen. Enkelen gaan nog een stapje verder en hopen in hun hoogmoed ooit beroemd te worden. Velen zullen dat zeker ontkennen: ze voelen zich wél geëngageerd en nemen hun beroep ernstig, terwijl hun professionele en persoonlijke keuzes net het tegendeel bewijzen.
Het theater van vandaag loopt vol zelfvoldane makers en acteurs die streven naar de bevestiging van hun kleine vertrouwde vriendenclubje dat zich in zijn levensopvattingen en intellectueel meerderwaardigheidsgevoel bevestigd wil voelen. Zulke mensen komen naar het theater om hun aanzien en geloofwaardigheid in dit selecte gezelschap te kunnen behouden. De makers en acteurs daarentegen, die streven naar een zo groot en divers mogelijk publiek, zijn dan weer alleen uit op commercieel succes. Ze maken daarbij zonder scrupules misbruik van de behoefte aan ontspanning bij de overwerkte medemens en bieden hem niet meer dan wat van hen wordt verwacht. Het merendeel van het professionele film- en theatermilieu bezondigt zich aan één van beide systemen, en dat gaat van de zichzelf au sérieux nemende en zwaar gesubsidieerde huizen waar de zogezegde 'echte' kunstenaars vertoeven, tot de meest gehaaide productiehuizen die zich als sociaal en cultureel fenomeen zo levensnoodzakelijk voordoen. Deze twee uitersten zijn in de erbarmelijke kwaliteit die ze uiteindelijk halen aan elkaar gewaagd, wat zich trouwens voortdurend uit in een wederzijdse toenadering. De acteur van vandaag durft zich bijvoorbeeld de ene dag vol overgave te storten op een diep existentiële tekst van een grote klassieke auteur, en kan daarvoor op het respect rekenen van een halfvolle schouwburg, terwijl hij de volgende dag heel Vlaanderen staat te entertainen als panellid of presentator van een amusementsprogramma op tv, of met een karikatuur in één of andere als smaakvol aanvaarde comedy. En toch blijven al deze acteurs (en dat is veruit het merendeel van ons nationaal ac-
22 9 9 9 etcetera 91
teursbestand) zich zeer au sérieux nemen, wat wel eens uitmondt in de ambitie om zelf regisseur te worden (met alle gevolgen vandien).
Men kan zich afvragen wat daar nu zo mis mee is. Het past immers volledig in onze oppervlakkige consumptiegerichte maatschappij die, met het vooruitzicht op vooruitgang, vrijheid, schoonheid, rijkdom, jeugd en succes, naar hartelust het leven desacraliseert tot een plezierig en vrijblijvend tijdverdrijf. Mensen zoeken in amusement en valse illusies krampachtig een ontkenning van hun ware lot: aftakelen en doodgaan. Ze worden gewillig in slaap gewiegd, tot ze in hun laatste uur plots beseffen dat ze er niets van hebben begrepen. Onze huidige acteurs hebben zichzelf in deze evolutie tot narren gedegradeerd, terwijl het moedige strijders hadden kunnen zijn.
Dat dit allemaal zomaar kan, heeft te maken met de manier waarop men dit beroep bekijkt, en met de verkeerde of lichtzinnige reden waarom al die stakkerds op een dag hebben gekozen om acteur te worden. Velen doen het uit gebrek aan aandacht en voelen zich pas bevredigd als ze roem oogsten. Velen willen er gewoon graag bijhoren omdat acteren toevallig 'in' is. Sommigen weten gewoon niet wat te doen of denken dat het een niet al te vermoeiende of moeilijke job is. Anderen zoeken het niet zover en stappen in dit beroep omdat papa ook in het theater werkt. Anderen worden bij toeval ontdekt door een regisseur, draaien dan een tijdje mee of blijven voor eeuwig in het circuit zitten, zonder dat ze goed weten waarom. En ten slotte zijn er ook nog degenen die er zodanig veel aan verdienen dat ze het beter kunnen blijven volhouden.
Het gaat er mij bij al deze mensen niet om of ze het nu goed doen of niet, of ze er gelukkig mee zijn (laten we hopen van wel) en of ze er succes mee boeken. Het gaat mij alleen om de verantwoordelijkheid die deze mensen op zich nemen door op een gegeven moment voor het acteursberoep te kiezen. De beroepsacteur spreekt immers een publiek toe en zijn handeling is nooit vrijblijvend. Dit beroep heeft zijn consequenties, zeker wanneer het zichzelf au sérieux neemt en écht iets te vertellen wil hebben.
Dit gezegd zijnde, wordt er in onze middens wel eens nagedacht over hoe men moet acteren. Er zien dan ook heel wat theo-
rieën het licht, elk met hun eigen credo, zonder dat er één de juiste is. Mij lijkt de vraag wat acteren eigenlijk is, totaal oninteressant en puur tijdverlies. Het streven naar goed acteren is hoogmoedig, arrogant en uiterst relatief (subjectief, cultureel en tijdsgebonden). Bovendien vraagt elke tekst, regisseur, gezelschap en publiek om een andere acteerstijl.
De enige waardevolle discussie gaat dus niet over het hoe, maar over de vraag waarom iemand doelbewust acteur wenst te zijn. De persoon die op een dag ontdekt dat hij al van kindsbeen af ongewild acteert in de 'opgelegde theatervoorstelling' van zijn cultuur en tenslotte beseft dat hij niet meer aan dit spel wil deelnemen omdat hij zichzelf wil vinden, heeft misschien wel een goede reden gevonden om beroepsacteur te worden. Hij beseft immers dat hij tot dan toe slechts een speelbal was van zijn omgeving en vanaf nu zelf zal kunnen kiezen. Het acteren krijgt dan ineens een heel andere betekenis: het verwerft opnieuw een functie, het wordt met andere woorden eindelijk benut. En daarin schuilen volgens mij het geheim en de kracht van het spel. Het geeft op een vreemde manier de gelegenheid om een zekere afstand van zichzelf te nemen, om zichzelf en de maatschappij te onderzoeken en om er tegenin te gaan. Het kan niet alleen iets bieden aan het publiek, het kan ook de persoonlijke ontwikkeling van de acteur helpen.
Als er iemand uit persoonlijke noodzaak voor het acteren kiest, dan is dat duidelijk een vrije keuze en geen vanzelfsprekendheid, dan zet hij een stap die veel groter is dan die van de acteur die zijn keuze onwetend, per toeval of bij wijze van ontspanning heeft gemaakt. Het wordt geen job, maar een levenskeuze die moet leiden tot inzicht in het leven en zelfkennis. Deze keuze heeft zware consequenties en vraagt alweer om een grote verantwoordelijkheidszin. De acteur die niet eerst met zichzelf begint, kan onmogelijk in naam van het publiek spreken.
Acteurs die deze stap niet zetten en zich tevreden stellen met minder, blijven dan ook steken bij het spelen van rolletjes en hebben ook geen problemen om in spelprogramma's terecht te komen. Het feit dat ze daar genoegen mee kunnen nemen, verraadt het niveau waarnaar ze als persoon streven. Ze blijven op de scène dan ook best weg van de grote le-
vensthema's en doen er best aan zich niet te veel vragen te stellen.
Als men echter een grote kwaliteit wil bereiken, als men het publiek echt iets wezenlijks wil bijbrengen, dan kan men zich onmogelijk met minder verzoenen. Alleen bedriegers praten hun publiek de ene dag naar de mond om hen de andere dag de les te spellen.
De weg die ik hier voorstel is de moeilijkste. Hij vraagt om eerlijkheid, zelfopoffering, vakmanschap, discipline en training. Wat daaruit kan voortkomen is de verwezenlijking van het ik. Elke rol die de acteur vertolkt is een nieuwe confrontatie en elke confrontatie is een verwezenlijking. Op deze manier komt men terug tot het ontstaan van het spel. Oorspronkelijk was het acteren verbonden met de existentiële vragen van de mens. Het dorpshoofd of de magiër werd in het ritueel één of ander dier uit de mythologie; in de kerkvertellingen beeldden enkele gelovigen een bijbels thema uit. Het theater hoort thuis in die traditie en kan in onze huidige maatschappij terug een zinvolle tegenpool worden die het publiek op de proef kan stellen, verrijken en zelfs bevrijden. Het spel biedt nog steeds de mogelijkheid om het leven te bestuderen, oin de zin ervan te doorgronden en om tot zelfinzicht te komen. De acteur die dat heeft bereikt, wordt een krachtbron voor het publiek en een geschenk voor het theater. De sterke, compromisloze acteur doet zijn publiek groeien en is meer dan een fantastische vakmens, hij is een mooi en sterk mens. Hij doet zijn publiek lachen, houdt het streng in de hand en voert het mee naar andere werelden waar een harde en fascinerende les wacht, de les van het komen en van het gaan. Het spel is niet meer acteren, maar een accepteren. Een gebaar is geen regie maar poëzie. Een emotie is geen accent maar een moment. Het applaus is geen beloning maar een afscheid. Deze acteur heeft zijn publiek niet alleen geëntertaind en/of ontroerd, hij heeft ook zijn verantwoordelijkheid genomen en op een zinvolle manier zijn beroep uitgeoefend. Dit is de enige valabele reden om voor het vak van acteur te kiezen. Alleen deze acteur heeft recht van spreken. Ik geloof dat onze huidige maatschappij nood heeft aan dergelijke charismatische mensen.
etcetera gi 909 23
Auteur Wayn Traub
Publicatie Etcetera, 2004-04, jaargang 22, nummer 91, p. 22
Trefwoorden acteren • acteur • mens • benut • beroepsacteur • beroep • acteert • publiek
Namen Sint
Development and design by LETTERWERK