'De gedachten zijn vrij...': Brief aan jonge theatermakers
'De gedachten zijn vrij...'
BRIEF AAN JONGE THEATERMAKERS
In de jaren '70 had ik - zoals zoveel jonge mensen toen - een smalle, langwerpige poster aan de muur van mijn kamer hangen met daarop het gedicht van
Ik wil geen nostalgisch verhaal ophangen over die tijd, noch een belerend vingertje opsteken. Ik kan alleen vertellen hoe ik nadenk over die tijd en over nu. Ik kan niet zeggen hoe jullie het vandaag moeten doen, omdat ik weet dat ervaring niet overdraagbaar is. Ik kan over mijn ervaringen vertellen, een beroep doen op jullie verbeelding, jullie mijn inzichten meedelen. Maar ervaring is iets dat jullie zelf moeten opdoen. Als er hier dus al van een pedagogisch proces sprake is, wil ik dat - zoals steeds - opvatten als een tweerichtingsverkeer, als een wederzijdse uitwisseling tussen twee niet gelijke maar wel evenwaardige partners. Als we samen een gepassioneerd gesprek kunnen aangaan, vinden we misschien wel de weg om bij elkaar iets van ons aanvoelen van actualiteit en geschiedenis te laten binnensijpelen.
Een paar open deuren
De tijd van vandaag is niet die van de jaren '70. En toch. Als ik de geschriften van de anti-globalistische beweging lees, dan vind ik dat vaak vervelende lectuur. Ik heb daarbij een déjà vu; ze leren mij niks nieuws tenzij een andere woordenschat. Wat vandaag globalisering wordt genoemd duidden wij vroeger aan met termen als 'de macht van de multinationals', 'het militair-industrieel complex', enzovoort. Globalisering als politiek-economisch fenomeen is al sinds het midden van de negentiende eeuw aan de gang, maar in vele van de anti-globalistische geschriften wordt er over die geschiedenis niet gesproken. Er wordt vandaag in het algemeen weinig over geschiedenis gesproken. Dât is voor mij althans een belang-
rijk verschil met 'de tijd van toen'. Omdat wij, in de jaren '70, in het marxisme een aantal antwoorden meenden te vinden op onze vragen, voelden wij de behoefte om naar de bron van die denkpiste te gaan en ons te verdiepen in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Wij -studenten, kunstenaars, intellectuelen, de vermeende voorhoede van de maatschappelijke ontwikkeling - beschouwden de arbeidersbeweging als de motor van elke maatschappelijke verandering. We steunden ons op de analyse van denkers die een traditie hadden, die lang
DOOR HET WEGVALLEN VAN HET HISTORISCHE BESEF VERDWIJNT OOK HET INZICHT DAT CULTURELE PROCESSEN - EN IN FEITE GAAT DAT OP VOOR ALLE MAATSCHAPPELIJKE PROCESSEN - LANGZAME BEWEGINGEN ZIJN.
hadden nagedacht én in de strijd ervaren hadden hoe een en ander in de maatschappij in elkaar zat. Over die maatschappij hing de grote allesomvattende sluier van de heersende ideologie. Wij zouden door ons werk op welke plek dan ook - in de theaters, in de scholen, de gerechtshoven, de bedrijven... - vertellen hoe die maatschappij werkelijk in elkaar zat, namelijk dat ze gedirigeerd werd door economische wetten vanuit de onderbouw. Vanuit de maatschappelijke bovenbouw zouden wij de ideologie ontmaskeren, de sluier wegnemen, de mensen inzichten verschaffen die hen zouden aanzetten tot de strijd om die maatschappij te veranderen. De kunst, het podium van het theater, leek ons een vrijplaats van waaruit wij het woord (de tekst was hét belangrijkste in ons theater; beelden, personages, verhaallijnen werden gekozen om dat woord te ondersteunen)
zouden verspreiden. Hoewel wij wisten dat wij zelf in onze broodwinning ook onderhevig waren aan de economische wetten en ook beïnvloed werden door de heersende ideologie, waren we ervan overtuigd dat we door bewustwording onszelf van die invloeden konden ontdoen. In
Wij waren ervan overtuigd dat het anders kon in de wereld. Er waren immers die inspirerende momenten in de geschiedenis - de Commune van Parijs, de
Nochtans zou de geschiedenis ons vandaag het besef kunnen geven dat niets blijft zoals het is. De situatie is ernstig, maar ze kan veranderen;
etcetera goQOO 29
ze kan erger worden, maar ook dat blijft niet duren; ze kan ook beter worden. Het besef van de constante verandering van de wereld betekent voor mij hoop; het troost en verzacht dat heersende gevoel, dat doemdenken dat we aan de situatie zelf niks kunnen doen.
Door het wegvallen van het historische besef verdwijnt ook het inzicht dat culturele processen -en in feite gaat dat op voor alle maatschappelijke processen- langzame bewegingen zijn. Diegenen die vandaag zo zelfverzekerd en zelfingenomen zeggen, dat al die moslimvrouwen in onze maatschappij nu maar eens hun hoofddoek moeten afleggen en zich moeten emanciperen -want 'dat is voor hun eigen goed'- vergeten dat er bijvoorbeeld tussen de geproclameerde gelijkheid van alle mensen in de
Nog een open deur: we leven in een maatschappij met een grandioze ontplooiing van de mogelijkheden tot informatie. Maar de euforie van 'we weten alles, we kunnen alles, nü zijn we meester van de wereld' is in feite ook niet nieuw. Ik kan me inbeelden dat die euforie even groot was bij de industriële revolutie in de negentiende eeuw, toen machines het werk van mensen gingen overnemen, toen de elektriciteit, de telefoon, de telegraaf werden uitgevonden en treinen een snelle verbinding tussen steden mogelijk maakten. Bovendien is dat 'meester zijn van' zeer betrekkelijk; we dreigen immers in de stroom van informatie te verdrinken. 'All is nothing.' Was het
inbeeldingsvermogen blijft voor mij de basis van de tolerantie die we in deze multiculturele maatschappij zo nodig hebben.
mee kon. Door het ontbreken van de gave van het onderscheid werd zijn bestaan herleid tot dat van een wereldwonder, een circusact. Hij wist alles, maar was niet in staat dat te ordenen en dus niet in staat 'betekenis te geven'.
De
Door de huidige ontwikkelingen van de informatiemaatschappij zou alles gemakkelijk worden, zou alles ons als vanzelf in de schoot vallen. Zelfs je 'engageren' gaat vanzelf. Je drukt op een knop en je hebt de zoveelste petitie
ondertekend - voor of tegen de oorlog in
Ik zie -in
Het politieke theater van de jaren '70 sprak over de massa, het wilde de klasse van de arbeiders op de scène brengen, het werkte in zijn dramaturgie met personages die vertegenwoordigers waren, functies. Maar die bestaan natuurlijk niet. Hieromtrent zei de
Wie vandaag politiek theater wil maken, doet er goed aan niet opnieuw in die val te trappen. De categorieën die het populisme ons vandaag aanreikt, zoals 'het volk', 'de gewone man', 'de modale burger' bestaan evenmin. Mijn ervaring is dat een voorstelling als SS, vorig jaar gemaakt door
beweging tot stand kwam van 'nu eens identificeren en dan weer afstand nemen', veel politieker werkte dan de zogenaamd objectiverende maar eigenlijk geïdealiseerde tekening, overgoten met een subjectief sausje, van personages in het politieke vormingstheater van weleer. In SS werd de tegenstelling goed/kwaad onderuit gehaald. Naakte feiten bestaan immers niet, zuivere vertegenwoordigers bestaan evenmin -zuiverheid bestaat sowieso niet. Het persoonlijke is pas het echt politieke- die slogan van de vrouwenbeweging is enorm belangrijk geweest voor de evolutie van de dramaturgie van het politieke theater. Van een objectieve analyse van de maatschappij zijn we gaandeweg overgestapt op het besef dat subjectiviteit niet te ontlopen is. Wij zijn geëvolueerd van een dramaturgie met één objectieve, alles overziende verteller naar een dramaturgie met diverse invalshoeken en standpunten. Wij wilden het verhaal van koningen en helden uit de geschiedenis, van de politieke en economische machtshebbers van die tijd vervangen door het verhaal van het volk, maar dat volk viel in onze handen uiteen in individuen. Maar ook hier kunnen we het niet over alle anonieme enkelingen hebben. We moeten kiezen. De grote aandacht voor het biografische in het huidige theater, voor een gekozen individu, is mijns inziens met die beweging te verbinden. Wie iets wil zeggen moet een structuur vinden om dat te doen. Die kan vele vormen aannemen, ze hoeft niet lineair, narratief of causaal te zijn. In ieder geval is het pas door de keuze van een structuur dat er betekenis ontstaat en dat er door betekenis overdracht mogelijk wordt.
De hegemonie van de media
Nog een open deur: de zich steeds meer uitbreidende macht van de media. Enerzijds: haar politiek-economische macht. In
weet dat de nataliteit daalt, dat die tendens al jaren bezig is en dat daarin weinig wijzigingen te verwachten vallen. Met andere woorden: er worden weer een hoop toekomstige werklozen opgeleid. Is het niet ontstellend dat mensen zich in een van de belangrijkste keuzen van hun leven -die van het beroep dat ze willen uitoefenen- laten sturen vanuit de media?
Ik moet toegeven dat dit een van de problemen van vandaag is waarvan ik niet goed weet hoe ermee om te gaan. Wat kunnen wij daar als kunstenaars aan doen, tenzij met onze zwakke stem roepen en blijven roepen? Hoe kunnen we die enorme vermenging van fictie en werkelijkheid bevechten? Er worden dingen tot waarheden geproclameerd die onze oordelen bepalen zonder dat iemand ze nog verifieert; dingen die opgepikt worden en opgeblazen omdat ze spectaculaire, promotionele, sentimentele of zelfs esthetische waarde hebben.
Ik geloof dat hier voor de kunstenaar een belangrijke taak is weggelegd in het 'gezond maken', het ontwikkelen van een maatschappelijk verantwoorde verbeelding. Geen verbeelding die idealiseert of stigmatiseert, maar de
OUD WORDEN HOUDT VOOR MIJ IN: EEN CONSTANT WERK VAN UITZUIVEREN EN VERDIEPEN; ALLE WAARDEN DIE JE OP JE WEG MEENT TE VINDEN PERMANENT BEVRAGEN OP HUN BRUIKBAARHEID; VOORTDUREND KIJKEN NAAR DE WERKELIJKHEID EN NAGAAN OF
WEGSMIJTEN WAT NIET MEER VOLDOET.
verbeelding die zich het standpunt, de situatie van 'de ander' inbeeldt, die zich in iemand anders verplaatst en daarbij zichzelf relativeert, zichzelf eventueel tegen de muur zet.
Mijn eigen absolute hulpeloosheid om de namen van de stations te ontcijferen in de metro van
De generatiekloven zijn niet meer wat ze geweest zijn
Nog een verschil met de tijd van toen: een van de hoofdstromen in het verzet van toen was het verwerpen van hiërarchie en autoriteit op alle vlakken; in die zin uitte de 68-beweging zich sterk als een generatieconflict. Ik heb het gevoel dat er binnen de anti-globalistische beweging veel minder een kloof loopt tussen jong en oud.
Ik weet niet of jonge mensen in het theater van vandaag zich al dan niet gehinderd voelen door een generatiekloof. Ik heb het gevoel dat er vandaag meer mogelijkheden gecreëerd worden voor jonge mensen dan vroeger. Maar mijn eigen standpunt is natuurlijk veranderd. Ik sta nu aan 'de andere kant'. Met betrekking tot mijn eigen generatie ontvang ik heel tegenstrijdige signalen. Enerzijds wil men dat oudere mensen eerder stoppen met werken omdat ze te duur worden als werknemer. Daarom stuurt men hen met vervroegd pensioen. Maar anderzijds wordt de druk op de pensioenskosten vanwege de vergrijzing van de bevolking steeds hoger en zegt men ons dat we in de toekomst langer zullen moeten blijven werken. De maatschappelijke houding tegenover oudere mensen is volop in verandering. Het gaat om een verandering die wij nog niet hebben verwerkt: kan men in een
etcetera 90 tf #
31
maatschappij waarin de mensen van 80 of zelfs 90 jaar steeds talrijker worden iemand van 55 nog langer 'oud' noemen?
Oud worden houdt voor mij in: een constant werk van uitzuiveren en verdiepen; alle waarden die je op je weg meent te vinden permanent bevragen op hun bruikbaarheid; voortdurend kijken naar de werkelijkheid en nagaan of de ideeën die je in je hoofd hebt nog wel kloppen met wat je ziet, hoort, meemaakt, ervaart. En dus ook wegsmijten wat niet meer voldoet. Ook al is dat soms moeilijk, het is een werk dat je een leven lang moet volhouden.
Een van de dingen die ik uit die tijd van toen wil meenemen is het besef dat de werkvorm die je kiest om je artistieke productie in te maken, bepalend is voor het product dat daaruit ontstaat. De werkvorm die door het politieke theater gehanteerd werd, was die van het collectief. Vanuit ons verzet tegen hiërarchie en autoriteit kozen wij in een overweldigend democratisch elan voor het motto: iedereen kan alles, iedereen beslist over alles. Maar democratie verstonden wij te veel als 'de macht van de meerderheid' en veel te weinig als 'het vrijwaren van de rechten van minderheden'. Elk mens is evenveel waard, maar daarom is elke artistieke mening nog niet evenveel waard. Ik herinner me dat
je moet je eigen structuren maken en blijven bepalen vanuit je eigen artistieke noden en premissen. een andere tijd vraagt wellicht om andere modellen. en af en toe moet je overwegen om buiten alle modellen te gaan staan, om je in de marge op te stellen of zelfs ondergronds te gaan.
een aantal van de vermelde groepen in een nieuwe flexibele structuur, een vanzelfsprekend netwerk van mondige, artistiek vrije, onderling communicerende acteurs.
Je moet je eigen structuren maken en blijven bepalen vanuit je eigen artistieke noden en premissen. Een andere tijd vraagt wellicht om andere modellen. En af en toe moet je overwegen om buiten alle modellen te gaan staan, om je in de marge op te stellen of zelfs ondergronds te gaan.
Ik zou willen dat dat 'netwerk van mondige artistiek vrije, onderling communicerende acteurs' een verworvenheid was. Maar dat is het niet. Het werk van belangrijke groepen/ kunstenaars, van
Wat zal ik nog meer zeggen: iemand stelt de vraag; de gedachten zijn vrij, met de tijd mee en tegen de stroom in. Pasolini zei: 'Doe je werk met helderheid en hartstocht.' Wat valt daar nog aan toe te voegen? Doe het ook met geduld en met bescheidenheid. Neem je tijd. Er is tijd genoeg. Tot die conclusie kwam ook
Leven en wandel van
Dit is de laatste pagina van de roman:
'Hij dacht aan de boerderij, de grijze doornstruiken, de rotsbodem, de ring van heuvels, de paarse en roze bergen in de verte, de grote stille blauwe lege hemel, de aarde die grijs en bruin was onder de zon op een enkel plekje na, waar je als je goed keek plotseling een levend groen tipje zag, pompoenblad of wortelloof.
Het leek niet onmogelijk dat degene die de avondklok negeerde en pas naar zijn stinkende hoekje terugkeerde wanneer het hem uitkwam (K. stelde zich hem voor als een oud mannetje met een kromme rug en een fles in zijn zijzak dat voortdurend in zijn baard mompelde, het soort oude man dat de politie liet lopen), genoeg had van het leven aan zee en er wel eens uit wilde naar het binnenland, als hij maar een gids kon vinden die de weg kende. Ze zouden vannacht in hetzelfde bed kunnen slapen, dat was al eerder gebeurd; de volgende ochtend, bij het eerste daglicht, zouden ze in de achterstraatjes op zoek kunnen gaan naar een afgedankte handkar; en als ze geluk hadden zouden zij tweeën tegen tienen al over de verkeersweg kunnen zoeven, niet vergetend onderweg te stoppen om zaad te kopen en nog wat andere spulletjes, en wellicht in een wijde boog om
En als de oude man uit de kar klauterde en zich uitrekte (alles raakt nu in een stroomversnelling) en naar de plek keek waar zich de pomp had bevonden waarvan niets meer overeind stond nadat de soldaten hem hadden opgeblazen, en klaaglijk vroeg: 'Hoe komen we nu aan water?', dan zou hij,
32
® ® @ etcetera go
Auteur Marianne Van Kerkhoven
Publicatie Etcetera, 2004-02, jaargang 22, nummer 90, p. 29
Trefwoorden maatschappij • vandaag • alles
Namen Barre • Beginners • België • Bildung • Brussel • China van Mao • Cohn Bendit • Cuba van Fidel • DAStheater • DE IDEEËN • De SSers van Armando • De Vere • Dood Paard • Duitse • Eric De Volder • Franse • GLTwee • HOORT • Hans Sleutelaar • Het Trojaanse Paard • Ideen • Ilja Kabakov • Internationale Nieuwe Scène • Irak • Italië • Jan Decleir • Josse De Pauw • José Bové • Kunst • Land • Lurija • Maatschappij Discordia • Marianne Van Kerkhoven • Marokkaanse • Michael K. • Monk • Moskou • Nederland • Proloog • Remco Campert • Rudi Dutschke • Rusland • Russische • Rüdiger Safranski • SKaGeN • Sater • Shakespeare • Sowjetische Wirklichkeit • Spaanse • Stan • Stellenbosch • Tom Jansen • VTM • Vader • Vieze Gasten • Vlaanderen • Vuile Mong • William Forsythe • Zuid-Afrikaanse
Development and design by LETTERWERK