"We gaan proberen er iets aan te doen!":
"We gaan proberen er iets aan te doen!
DE STATE OF THE UNION VAN ANNE TERESA DE KEERSMAEKER
Naar jaarlijkse traditie opent
Op 28 augustus van dit jaar nam choreografe Anne Teresa De Keersmaeker het woord in
Er zijn dingen waaraan ik twijfel, er zijn dingen waar ik fier op ben, of die me blij maken, er zijn dingen waar ik ongerust over ben, er zijn dingen waar ik bijna kwaad over word, en dan zijn er dingen waarover ik zeg: 'Nou ja, al bij al is het misschien nog niet zo erg, misschien is er ook iets goeds aan.' Er zijn dingen die ik wil, waar ik op hoop.
Een tijdje geleden zat ik met
Dit maar om te zeggen in wat voor vreemde situatie ik hier vandaag als choreografe sta. Ik heb dan ook getwijfeld. Jullie weten dat ik dit niet graag doe, mij ongemakkelijk voel als ik moet spreken. En voor zover ik weet zat er in de vijftien edities van
Er is zoveel veranderd. Einde jaren zeventig, begin jaren tachtig, vijfentwintig jaar geleden: een nieuwe generatie kunstenaars, producenten, programmatoren eisten hun plaats op. De kritiek op het toenmalige theaterdecreet luidde dat het alleen maar over toneel sprak en benadrukte het belang van het multidisciplinaire. Persoonlijk heb ik die opdeling tussen verschillende genres altijd een beetje raar gevonden. Wat ik de mensen wil geven... ik doe het meestal met bewegingen, soms met beelden, soms met woorden of muziek. In ieder geval
is er in 1993 een nieuw podiumdecreet gekomen dat rekening hield met die kritiek. Iemand zei me onlangs: 'Ja, al bij al was dat podiumdecreet nog niet zo slecht. Niettegenstaande alle kritiek, die je op elk decreet kan hebben, heeft het toch wel vruchten afgeworpen.'
Het danstheater is hiervan natuurlijk een spectaculair voorbeeld. Want voordien was er buiten de grote gevestigde gezelschappen gewoon niks. Er was zelfs geen begrotingspost voor dans. Ik herinner me nog altijd dat ik in die tijd op het kabinet van minister
Wat me dan bij mijn taak voor vandaag brengt: de
4
OOO etcetera 89
groepen die alleen in
Het mag gezegd worden dat ook de overheid bij dit alles haar verdienste heeft. Van dat front is er natuurlijk niet alleen goed nieuws. Wat er in
Vervolgens ben ik 'ongerust'.
'
We kennen ze wel: de stemmen die opgaan tegen het experiment, tegen het geven van overheidsgeld aan iets dat alsmaar meer als marginaal beschouwd wordt. Wij zijn toch wel - niet allemaal misschien -een kleine intellectuele en financiële elite. De culturele kloof,
Het is een debat waar we misschien moe van worden omdat het zo oud is als de subsidiëring van het theater zelf. We denken misschien: 'Daar gaan we weer', maar we moeten dat debat blijven voeren. En we weten natuurlijk ook dat we die discussie niet los kunnen zien van de bredere maatschappelijke context in
Tien jaar geleden lanceerde
Het heeft ook te maken met dat: (gehuil van baby in de zaal) met moeder worden. Als je kinderen krijgt, dan worden die vragen scherper. Ik kom 's avonds thuis. Ze liggen in bed. Eentje is nog wakker:
"Vanwaar komt ge?' 'Ik heb zolang gewerkt.' 'Waarom doet ge dat?'
'Omdat ik dat graag doe en ik denk dat ik daar andere mensen gelukkig mee maak.'
'Waarom maakt ge zo'n voorstellingen?' 'Wat bedoelt ge - zo'n voorstellingen?'
'Zo'n lange voorstellingen. Als ge kortere voorstellingen maakt, zijt ge
vroeger thuis.'
'Ja, maar ik zie u graag.'
'Als ge me echt graag ziet, dan maakt ge niet zo'n lange voorstellingen. Ge moet alleen maar korte voorstellingen maken en niet te moeilijk.'
'Wat bedoelt ge, niet te moeilijk? Alleen maar gemakkelijke?' 'Niet te lang en niet te kort, niet te moeilijk en niet te gemakkelijk.' Enfin, ik ben daar dan wel even mee bezig. Waar de prioriteiten leggen? We kennen dat allemaal, niet? Kan kunst de wereld redden? Het was een vraag en een antwoord tegelijk.
Verzuring. Men is er zowel op beleidsniveau als in theaterkringen de laatste tien jaar van uitgegaan dat de kunsten een cruciale rol kunnen spelen in wat men in
Ik heb me de laatste jaren vaak de vraag gesteld: 'Is het mogelijk, is het nodig om enerzijds steeds dichter bij mezelf te komen, echt mijn eigen zin te doen, extreem mezelf te zijn en tegelijkertijd toch naar een zo breed mogelijk publiek toe te werken?' Neem een voorstelling als
Voor mij is het dan ook op de eerste plaats een artistieke uitdaging om te doen wat ik wil en toch een groot publiek te bereiken. Dat is niet altijd gemakkelijk. Mijn werk is niet altijd 'leuk', wat trouwens geen artistiek criterium is, en ook geen graadmeter voor maatschappelijke relevantie. Het leven zelf is nu eenmaal niet altijd leuk of gemakkelijk, maar wel complex. Mensen met die complexiteit confronteren, dat kan je als kunstenaar vandaag wel doen. Het mag ook moeilijk zijn. Dat naar een zo breed mogelijk publiek te brengen, de kloof trachten te overbruggen, hoe traag dat bruggenbouwen ook verloopt.
etcetera 89 ® ® ®
5
Dat is nog altijd iets totaal anders dan het credo van de commerciële podiumindustrie.
Ook dat kennen we allemaal, niet? 'Wij brengen het publiek wat het wil.' Achterliggende idee is dan dat de commerciële sector de 'ware democraten' zijn, die het volk echt begrijpen, terwijl wij, de gesubsidieerde gezelschappen, niets anders zijn dan een groepje elitaire navelstaarders en dus geen reden van bestaan hebben. Impliciet ligt daaronder een neoliberale agenda verscholen: schaf de subsidies af, schaf sowieso het kunstenbeleid af en laat de vrije markt maar spelen. Dan zal de 'vrije kunst' - niet afhankelijk van de overheid - tot stand komen. Via de economische naar de culturele vrijheid en maatschappelijke emancipatie. Er is iemand uit die school die zelfs zo ver durft te gaan het systeem van overheidssubsidies te vergelijken met het cultuurbeleid in
Als je alleen maar de vrije markt volgt, de regel van de winst, het argument van 'ja maar, dat is wat het publiek wil', dan zit je met een enorm gevaar voor verschraling van diversiteit en voor culturele onvrijheid. Als verschillen verdwijnen, dan krijg je dood. Ik wil het grote en het kleine, ik wil het zoeken en het minder zoeken, ik wil diversiteit.
Ten tweede: voor een democratische samenleving is het van cruciaal belang dat er 'vrijplaatsen' blijven - plaatsen en activiteiten die niet gedomineerd worden door de wetmatigheden van winst en strijd voor het marktaandeel, om het brede publiek. Dat geldt niet alleen voor onderwijs, voor wetenschap, voor gezondheidszorg, voor natuurbehoud, dat geldt ook voor de kunsten. Het klinkt nogal poëtisch om te zeggen 'Alles van waarde is weerloos', zoals
Ten derde. Het kan een contradictie lijken, maar in onze complexe, geglobaliseerde samenleving zijn het eigenlijk alleen de overheid en de mensen die leiding geven die dat soort vrijplaatsen - culturele en andere - kunnen garanderen door krijtlijnen uit te tekenen waarbinnen de kunstenaar, de onderwijzer, de boswachter, de wetenschapper, hun
vrijheid kunnen gebruiken, los van te grote economische druk. En dat heeft niets te maken met een stalinistisch politiek programma.
We zullen in ons maatschappijmodel altijd te maken krijgen met een heel subtiele evenwichtsoefening tussen enerzijds de overheid, die subsidieert, prioriteiten stelt en krijtlijnen trekt en anderzijds de artistieke vrijheid van de kunstenaar, met op de achtergrond de wetten van de markt die, hoe je het ook draait of keert, toch altijd meespelen.
Ten vierde en tot slot: wat zou het alternatief zijn? Het alternatief is dat we het experiment en het zoeken terugvoeren naar de echte marginaliteit van de theatermaker als armoezaaier. Maar ik denk dat we met dat soort negentiende-eeuwse romantiek geen stap verder komen. Er zijn trouwens desastreuze voorbeelden. Kijk bijvoorbeeld naar wat er in de jaren zestig en zeventig in
Laten we duidelijk zijn. Dit betekent niet dat we altijd alles moeten verwachten van de overheid en dat we mogen wachten op subsidies om nieuwe projecten op te starten. We moeten ook aanvaarden dat de overheid prioriteiten stelt die niet altijd louter artistiek zijn. We moeten beseffen dat we met geld van de overheid, van de gemeenschap werken. Daar ga je niet op dezelfde manier mee om als met je eigen geld.
Zonder te stellen dat toegankelijkheid de maatstaf wordt, denk ik dat helpen kloven te dichten, zonder toe te geven op ons artistiek project, essentieel is. In alle bescheidenheid, zonder illusies, maar toch. Volksverheffing, het klinkt misschien oubollig en paternalistisch, maar ik ben niet vies van dat begrip.
In dat verband is er nog een laatste ding waarover ik wil spreken. Het valt onder het hoofdstuk 'bijna kwaad': de rol van de media. Twintig jaar geleden vond ik journalisten maar pottenkijkers, die mij kwamen 'ambeteren', hun neus in mijn zaken staken, nooit schreven wat ik gezegd had. Ik wilde ze gewoonweg niet hebben. Als zij kwamen filmen, voelde ik mij bekeken. Terwijl vandaag... ik heb ze nog altijd niet graag, maar ik bijt op mijn tanden en zeg: 'Ja, kom maar filmen, hoe meer, hoe liever. Ja, ik zal een interview geven.' Ik heb nog nooit zoveel tijd gespendeerd aan het verbeteren van interviews als de laatste jaren. Omdat ik het belangrijk vind om bruggen te slaan, om mensen een context aan te reiken waarin een voorstelling geplaatst kan worden, om hen te helpen bij duiding. En het is duidelijk dat niemand daarin zoveel invloed heeft als de pers en de audiovisuele media. Maar ik
6
OOO etcetera 89
moet zeggen dat ik met mijn nieuwe benadering van de media vaak van een kale reis thuiskom.
Hier ook - altijd hetzelfde liedje - stel ik vast dat de groeiende economische druk, de strijd om de oplage- en kijkcijfers ('Het brede publiek wil het') zelfs bij de zogenaamde 'kwaliteitskranten' of'tv-kana-len voor kwaliteitszoekers' leiden tot gebrek aan diepgang. Tot het verdwijnen van de nuance (stijl: 'ons oordeel:...' en vervolgens wordt in twee regels een voorstelling gemaakt of gekraakt). Tot daling van de diversiteit: we maken het in
Ik ben echt niet de enige die met enig ongenoegen kijkt naar het niveau van de theaterrecensies van de laatste jaren. De oude garde verdwijnt. Dat is natuurlijk normaal en niemand heeft iets tegen het feit dat er nieuw, jong bloed komt. Maar er bestaat wel zoiets als ervaring en kennis. Mensen moeten daarin groeien. Het probleem is dat de redacties daarin geen geld en tijd willen investeren. De invloed van die redacties is groot. Ik krijg van journalisten te horen dat het verboden is in recensies te verwijzen naar vorige producties omdat men er moet van uitgaan dat niet iedereen die gezien heeft. Journalisten die zelf toegeven dat er zoveel in hun tekst werd geknipt dat de recensie onleesbaar wordt, alle betekenis zoek is. Je krijgt het gevoel dat heldere journalistiek ver weg is; dat het meer over stijl dan over inhoud gaat, over aandacht trekken. Ik wil niet dramatisch doen, maar dat is in ieder geval niet goed.
Zo krijg je dan de situatie waarin ik bij het ontbijt de krant open op de tafel vind. Het optreden van één of andere muziekgroep wordt er vergeleken met 'pijpen door een professionele hoer'. Mijn zoon leest dat voor en ik moet aan mijn dochter van zes op een maandagochtend uitleggen wat dat dan wel betekent. Wat moet je denken als een tv-produ-cent van de openbare omroep verklaart dat er voor 11 uur 's avonds geen plaats is voor cultuur op televisie? Wat, van cultuurmagazines op tv die herleid worden tot een opeenvolging van korte flashes gepresenteerd door hippe jongens en meisjes in een al even 'hip' formaat? Waarom kan een videofilm van
Ik had eigenlijk graag geëindigd met iets vrolijks, iets uit de categorie 'het is allemaal zo erg niet, het heeft misschien ook goede kanten.' Bijvoorbeeld, het vervolg van de conversatie met mijn zoon: 'En zou je dat willen, zo'n danswedstrijd?' 'Neen, eigenlijk hebben we dat echt niet nodig. We kunnen best zonder.'
De mensen hebben altijd gedanst, we zijn misschien van alle kunstvormen de oudste, samen met de muziek. Maar tegelijk zijn we
zo jong, zeker in de hedendaagse dans. Daar is elke productie uniek, zelfs nauwelijks voor herhaling vatbaar. We zitten dan ook niet opgescheept met de erfenis van een repertoire, met 7.523 ensceneringen van Drie Zusters, met alle mogelijke interpretaties over juister en beter, met discussies over goede of slechte tekstbewerkingen. We zitten ook niet in de opera, met al die ideeën over hoe je deze of gene aria moet zingen. We zijn evenmin te vergelijken met de beeldende kunsten: daar zit naar mijn gevoel zoveel ego, macht en geld bij elkaar, dat het relaties verziekt, daar wordt er veel gedaan om indruk te maken, het gaat ook daar vaak meer over stijl dan over inhoud. Enfin, ik voel me best goed zo, in de branche van de dans.
Maar ik wou toch met iets anders eindigen, met twee zomers. Eerst iets over vorige zomer. Toen heeft het heel veel geregend. Ik was aan de
Dat was vorige zomer. Deze zomer was het dan weer heel warm. De festivals van
etcetera 89 ® ® ®
7
Auteur Anne Teresa De Keersmaeker
Publicatie Etcetera, 2003-12, jaargang 21, nummer 89, p. 4
Trefwoorden niet • echt • onvrijheid • overheid • fier
Namen Amerikaanse • Anton • Antwerpen • Avignon • Bal Moderne • België • Berlusconi • Brieven • Brussel • Costa Brava • Discordia • Douai • Drumming • Europese • Fase • First • Het Theaterfestival • Italië • Jan-met-de-Pet • Jihad versus MacWorld • Justine Henin • Kim Clijsters • Ljubljana • Lucebert • Mama • Marseille • Montpellier • Moskou • Nederland • New York Benjamin Barber • Noord-Frankrijk • Oelan Bator • Oost-Europa • Oostblok • PARTS • Platel • Poma • Raiu • Rilke • Roland Garros • Sebastiaan • Sint-Petersburg • State of the Union • Vlaanderen • Zomer • Zuid-Afrika • deSingel
Development and design by LETTERWERK