Peter Missotten en de Filmfabriek: digitale theaterkunst
Peter Missotten en de Filmfabriek: digitale theaterkunst
Lava Lounge (ro theater), The Woman Who Walked into Doors (de
opgetekend door
Ik heb een heel grote affiniteit met theater. Ik ben begonnen als belichter bij De cementen tuin van Guy Cassiers (Stuc, 1984). Het theater was mijn eerste werkplek en het blijft nog altijd mijn eerste grote liefde. Als ik het vergelijk met de absolute chaos binnen de audiovisuele kunsten, dan is het voor mij het groene, idyllische grasland: een plek waar op een erg gedragen manier gewerkt wordt aan een artistiek product. Je merkt dat onder andere aan de gesprekken die er gevoerd worden. De inhoudelijke manier van praten in het theater is voor mij altijd een grote verademing.
naambekendheid verworven in de sector en anderzijds negen jaar lang aan razend interessante projecten kunnen werken. Een langspeelfilm met
Theater is een totaal andere kunstvorm dan film. Film is de kunst van de afwezigheid: de mensen die je grootse emoties bezorgen, zijn er niet. Je krijgt een soort fata morgana voor je neus geprojecteerd, dat zich totaal niets van de zaal
etcetera 86 $®f>
23
aantrekt. Theater is de kunst van de aanwezigheid: er is een duidelijk sociaal kader waarin één of meerdere mensen gedurende twee, drie of zelfs acht uur de kans krijgen om hun mening te zeggen tegen de mensen in de zaal, die vriendelijk verzocht worden om al die tijd hun mond te houden. Als het slecht gaat, proberen sommige toeschouwers zo stil mogelijk de zaal te verlaten, maar dat is dan ook het allerergste dat er kan gebeuren. Video en televisie zijn de kunst van de leugen: de kunst van het vervormen van de werkelijkheid. Dat gaat tot in het absurde: altijd is er minstens één onderdeeltje gelogen. Het overgrote deel van wat je op televisie te zien krijgt is vooraf opgenomen en gemonteerd, maar toch blijft men de live-leugen in stand houden. De leugen is de essentie van televisie. Men pretendeert aanwezig te zijn, maar men is afwezig.
Dat gegeven heeft grote implicaties voor de manier waarop ik video gebruik in het theater. En het is meteen ook het kernprobleem bij het gebruik van video in het theater. Video wordt er heel vaak gebruikt op een filmische of op een televisieachtige manier, maar dat haalt juist de essentie van het theater onderuit. Ik vermijd het om de kunst van de afwezigheid of de kunst van de leugen te introduceren op die plek. En als ik ze introduceer, dan is het als citaat of referentie. Door de acteur bijvoorbeeld te laten spelen met zijn live-beeld, versterk ik hem in zijn kwetsbare positie. Dikwijls verbind ik kleine camera's rechtstreeks op de projector, waardoor je een 1/1-live-situatie krijgt. De accidentjes die daar onvermijdelijk mee gepaard gaan - de helft van de tijd kijkt de acteur naast de camera - versterken zijn fragiliteit en maken hem des te meer aanwezig.
Omdat ik de toeschouwers wil laten zien hoe het allemaal in zijn werk gaat, wil ik meestal ook instaan voor het decor. De camera's staan in
vloer, meestal nog slecht afgeplakt ook. In
dus de hele tijd te trillen op de gespreksgolven van de acteur. Dan draai je de relatie om: heel die technologische installatie was aan het ademen op de klanken van de acteurs. Dat gaat over macht.
Alle macht aan de acteurs
Waarin bestaat de fascinatie van theatermakers voor video? Dat is de
In al onze producties dragen we de macht over aan de acteurs. We werken bijvoorbeeld niet met voorgeprogrammeerde tijdslijnen. De acteurs hebben zelf het tempo in handen. Toeval genereren vind ik belangrijk. Ik maak allerlei machientjes, een soort speeltuin, die de acteurs op verschillende manieren kunnen hanteren, een solide video-installatie waarin allerlei dingen kunnen gebeuren. Wat er dan uiteindelijk in gebeurt, is niet zozeer mijn departement.
In
Toen de film opgang maakte, was men in het theater bang voor functieverlies. En dat is
gedeeltelijk ook gebeurd: de functie van entertainment wordt veel beter vervuld door de film. Maar die evolutie heeft de theaterkunst veel scherper geprofileerd, en dat is een goede zaak. De verleiding bestaat natuurlijk altijd om zich te laten leiden door kijkmodellen die vreemd zijn aan het theater, maar meestal komt dat het theater niet ten goede. Heel wat dingen kan men veel verbluffender maken in de film dan in het theater. Het enige voordeel van het theater is dat het écht is. Een vlammetje van twintig centimeter hoog kan de toeschouwers al ongemakkelijk op hun stoel doen schuiven.
Partnerschap en structurele subsidiëring
Dikwijls belt men ons enkele weken voor de première 'met enkele technische vraagjes'. Maar er bestaan geen technische vragen. Elke technische vraag is een inhoudelijke vraag. Wij staan natuurlijk elke dag met onze voeten in de elektronische vuiligheid, waardoor men ons percipieert als technici, maar er bestaan veel betere technici dan wij. Ik heb echt geen boodschap aan een regisseur die eens even komt vertellen wat ik moet doen. Als we meewerken aan een voorstelling, werken
we vanaf de eerste dag mee. We staan bekend als moeilijke mensen, maar we willen mee het uitgangspunt bepalen en uiteindelijk werpt dat ook zijn vruchten af. Het heeft natuurlijk ook te maken met het soort producties waaraan we meewerken. Ik heb bijvoorbeeld nooit meegedraaid in het meer klassieke theater, waar ook de acteurs nog altijd niet geëmancipeerd zijn.
etcetera 86 • 25
Waarom we met die nieuwe structuur willen beginnen? Omdat de Filmfabriek niet structureel gesubsidieerd is, belanden we nu in al die theaterproducties in feite tussen twee stoelen. Enerzijds zijn we een evenwaardige partner en hebben we - omwille van onze duidelijke uitgangssituatie - een stevige artistieke vinger in de pap. De beslissingen worden gemeenschappelijk genomen, waarbij elkeen de eindverantwoordelijkheid op zijn domein behoudt. Als de regisseur iets wil veranderen aan licht, decor of video, moet hij mij kunnen overtuigen en vice versa. Artistiek zijn we dus evenwaardige partners, maar economisch bevinden we ons in een even afhankelijke positie als de leverancier van het toiletpapier. Op lange termijn klopt dit niet. Indien we structureel gesubsidieerd zouden worden, zouden we een coproductie kunnen aangaan met het ro theater. Wanneer de structurele onderbouw weerspiegelt wat er artistiek gebeurt, zullen de artistieke discussies veel helderder zijn. Je bent dan in elk geval niet meer afhankelijk van de financiële stok achter de deur.
De tweede reden heeft te maken met onze voorliefde voor theater.
Auteur Marleen Baeten
Publicatie Etcetera, 2003-04, jaargang 21, nummer 86, p. 23
Trefwoorden filmfabriek • wespenfabriek • theaterkunst • video • digitale • theater • bvba • audiovisuele
Namen Anne Quirynen • Anton • Ballett Frankfurt • Bram • Brechtiaanse • De Filmfabriek • De Wespenfabriek • Eric Sleichim • Faust • Goldfish Gaine • Het Zuidelijk Toneel • Het muziek Lod • Kunst van • Kurt d'Haeseleer • Laika • Lava Lounge RO THEATER • Marleen Baeten • Munt • Needcompany • Paul Pourveur • Peter Verhelst • S*CKMYP • Saint Amour • Slaapwakker • Steven van Watermeulen • The Ciitting • The Mind Machine • The Way of the Weed • The Wooster Group • Tristan • William Forsythe • close-up
Development and design by LETTERWERK