Archief Etcetera


Jungle in een wijdzittend theaterjasje: Olie op Duke (Benjamin Boutreur)



Jungle in een wijdzittend theaterjasje: Olie op Duke (Benjamin Boutreur)

Olie op Duke (Benjamin Boutreur)

Jungle in een wijdzittend theaterjasje

Tussen jazz en hedendaags theater is er een duidelijke affiniteit: de persoonlijke en terzelfder tijd meestal collectieve interpretatie van het basismateriaal, het eenmalige, hier-en-nu-karakter van het concert of de voorstelling, de interactie tussen scheppende veeleer dan uitvoerende kunstenaars, enz. De toenadering tussen beide is in Vlaanderen van vrij recente datum. Een belangrijke stimulans hiertoe kwam van Peter Vermeersch, die met zijn oude kompaan losse De Pauw twee verwante maar tevens tegengestelde schoolvoorbeelden realiseerde van een mogelijk huwelijk tussen de beide disciplines. In 1998 creëerden zij de Kaaitheaterproductie weg, waarin de symbiose tussen tekst en muziek erg ver ging, maar die in de eerste plaats een theatervertelling was: Vermeersch en gitarist Pierre Vervloesem maakten klankcollages bij het verhaal van De Pauw. Voor het veel grootser opgevatte Larf (2000) bij theaterhuis Victoria, door het tweetal terecht een 'dramatisch concert' genoemd, keerden De Pauw en Vermeersch de onderlinge verhoudingen om. Bij aanvang zaten acteurs De Pauw, Tom Jansen en Dirk Roofthooft (die voor het eind van de tournee vervangen werd door Katrin Verlende) als medemusici tussen de riet- en de koperblazers van Flat Earth Society, de zeventienkoppige big band van Vermeersch. Pas 11a een tijdje traden de toneelspelers als solist naar voren om het verhaal van 'Kindje wordt Koning' te doen. De opbouw van Larf werd dus door de muziek bepaald, en niet door de tekst. Dat de ontmoeting tussen theater en jazz nog andere vormen kan aannemen, bewees altsaxofonist Benjamin

Boutreur, een van de leden van Flat Earth Society. Hij besloot om samen met Dimitri Leue een eigen project 'voor kinderen en volwassenen vanaf 8 jaar' op te zetten dat, na enkele publieke try-outs (onder meer tijdens Jazz Middelheim) vorig jaar, begin januari in de Brugse Biekorf in première ging. Bij Boutreur sloeg de balans helemaal naar de andere kant over: Olie op Duke was een door een liefde voor de Amerikaanse pianist, componist en orkestleider Duke Ellington (1899-1974) ingegeven concert dat een theaterkleedje aangemeten kreeg.

Enig (begrijpelijk) opportunisme was Boutreur bij de opzet van dit project niet vreemd. De productiemiddelen en de speelplekken voor jazz zijn in Vlaanderen, zeker in vergelijking met die voor dramatische kunst, uiterst schaars. Ter illustratie: structureel ondersteunde jazzinitiatieven zijn, de kunstencentra met een reguliere jazzprogrammering incluis, zowat op één hand te tellen, en gesubsidieerde jazzprojecten zijn er tijdens de eerste jaarhelft van 2002 al net zo weinig; voor een Vlaams jazzartiest is een contract van bepaalde duur om als musicus of als componist aan een theatervoorstelling mee te werken als manna uit de hemel. Niet dat Boutreur van dit laatste kon genieten, want hij maakte Olie op Duke voornamelijk op eigen kracht. Wel wist hij zich, door Ellingtons repertoire in een (kinder)theatercontext te presenteren, van een hoogstwaarschijnlijk uitgebreidere tournee te verzekeren dan wanneer hij een louter muzikaal programma had voorgesteld. Dat wil niet zeggen dat Boutreur ook geen artistieke rede-



Olie op Duke Benjamin Boutreur foto Jean-Pierre Stoop

nen had om Ellington voor kinderen te brengen. Voor Olie op Duke selecteerde hij een achttal composities uit de jaren 1927 tot 1931, de periode waarin Ellington met zijn band het huisorkest vormde van de Cotton Club in Harlem. De zogenaamde 'jungle music' die Ellington toen schreef, paarde compositorische finesse aan een hoog entertain-mentgehalte en was in de eerste plaats bedoeld voor de typische Cotton Club 'revues', weelderige shows die een exotische vluchtwe-reld opriepen vol zuiderse en pseudo-Afrikaanse elementen. 'Wat me meteen aansprak, is het feit dat die muziek zoveel fantasie in zich heeft dat ook kinderen enthousiast naar zo'n big band kunnen luisteren. Het zijn zeer mooie en plezierige verhaaltjes die de verbeelding aanwakkeren', aldus Boutreur in een interview met Tijd Cultuur.

Door exclusief op een bepaalde periode uit Ellingtons carrière te focussen, liep Boutreur het gevaar een al op voorhand doodse 'tribute'

of hommage te concipiëren - een fenomeen dat zich in de jazz te pas en vooral te onpas voordoet. In die val echter trapte hij niet. Na de oorspronkelijke muziek te hebben uitgeschreven en bestudeerd, maakte Boutreur de gelukkige keuze om Ellington niet klakkeloos te willen kopiëren, maar te trachten de geest te vatten waarin diens oeuvre tot stand kwam. Ellington bijvoorbeeld componeerde met specifieke musici in gedachten. Als gevolg daarvan verdwenen stukken vaak van zijn repertoire eens de musicus in kwestie het orkest verlaten had of overleden was. Boutreur moest bij de samenstelling van zijn eigen band dus zeer secuur te werk gaan. Om tot een tienmansformatie te komen zoals Ellington in de jaren 1927-28 had, trok hij negen musici aan die hij veeleer op hun muzikale karakter en persoonlijkheid dan op hun technische kwaliteiten selecteerde. Doelgericht ook zocht hij hen op de meest uiteenlopende plekken van het kleine maar versnipperde

Vlaamse jazzlandschap. Peter Vermeersch, die zich sowieso aan de grenzen tussen genres en disciplines niets gelegen laat zijn, en zijn collega saxofonist-klarinettist André Donni, die vooral in het swingidioom beslagen is, waren zo 'bien étonnés de se retrouver ensemble', aldus Boutreur in een gesprek met De Morgen. Het meest echter wierp Boutreurs ongewone combinatie van musici uit zowel meer mainstream als meer progressieve kringen haar vruchten af bij de trompettisten Bart Maris (Think of One, Flat Earth Society...) en Nico Schepers (Brussels Jazz Orchestra, El Tattoo del Tigre...). Uit hun energieke 'chases' tijdens de voorstelling sprak keer op keer de zin om samen een muzikale ontdekkingstocht te ondernemen. Opmerkelijk in dit verband ook was de inbreng van ouderdomsdeken Félix Simtaine, die puur voor het (spel)plezier een bovenmaats oud drumstel uit zijn persoonlijke collectie had gehaald om mee op tournee te gaan. Door zoveel pit en spirit werd Olie op Duke, ondanks de leeftijd van de gespeelde composities, verre van een retro-gebeuren.

Elfde man naast de musici was Dimitri Leue. Als tekstschrijver, verteller en presentator nam hij drie rollen op zich, en dat bleek er minstens één te veel. Na een korte inleiding tot de figuur Ellington en het uitgangspunt van het project door een vooraf opgenomen meisjesstem, kwam Leue uit een hoge hoed - een verwijzing naar een klasrijke portretfoto van Ellington uit 1933 die ook op het affiche van Olie op Duke stond - links vooraan op het toneel gesprongen, en stelde zich voor als Irv, naar Ellingtons impresario living Mills. Naast spitse tussenkomsten met een aankondigende maar vooral onderhoudende functie vertelde Leue 'een mogelijk scheppingsverhaal', dat de muziek inlijstte. Keuvelend onder elkaar 'op een platte zondagmiddag' kwamen 'Irv' en de musici (die in Leues raamverhaal de namen van Ellingtons orkestleden dragen) op het idee een ant-

woord te formuleren op de vragen 'waarom de aarde rond is', 'hoe het leven op aarde is gekomen', 'waarom God niet ingrijpt' en, last but not least, 'waarom wij leven'. Op zich waren deze fabeltjes vrij aardig, maar samenklitten tot een geheel deden ze niet. Ze bleken vooral een alibi om de kinderen in de zaal eraan te herinneren dat zij net zozeer zelfcreatief zijn - en daar zelfs liet recht toe hebben - als God of een kunstenaar als Duke Ellington. 'Wij hebben het over wat wij willen tekenen, wijzelf, zonder dat iemand zegt dit of dat. Zonder dat we er punten voor krijgen of beoordeeld op worden', aldus Leue in zijn tekst. Conform deze overtuiging, nodigde hij al wie wou op liet eind van de voorstelling uit om mee te komen dansen en springen op het podium. Een formule die werkte, want toen ik Olie op Duke in Mechelen zag, was het toneel aan het slot bezaaid met jonge én minder jonge enthousiastelingen. Vraag is of dit ook niet had gekund zonder een theatrale toeleiding die als geheel licht uitviel. Misschien had Leue wel schaamteloos de Bart Peeters in zichzelf moeten aanspreken en als sympathiserende en af en toe opzwepende master of ceremonies optreden. Het theaterjasje dat hij nu voor Olie op Duke ontwierp, zat immers te wijd.

Peter Anthonissen OLIE OP DUKE (vanaf 8 jaar)

muziek Duke Ellington

tekstschrijver, verteller en presentator: Dimitri Leue muzikanten: Stefaan Blancke (trombone), Benjamin Boutreur (altsax), Thomas De Prins (piano), André Donni (tenorsax/klarinet), Bart Maris (trompet), Kristof Rosseeuw (contrabas), Jokke Schreurs (gitaar/banjo), Nico Schepers (trompet), Félix Simtaine (drums), Peter Vermeersch (bariton-sax/klarinet)

etcetera 8i QOO

65


Development and design by LETTERWERK